Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 18 december 2009
Betreft Toezegging: Financiering Landelijke Commissie Geschillen (LCG WMS)
Inleiding
In het Algemeen Overleg van 25 november jl. over de evaluatie van de Wet
medezeggenschap op scholen (hierna: WMS) heeft uw Vaste Kamer Commissie
OCW, bij monde van de heer J.J. van Dijk (CDA), de financiering van de
Landelijke Commissie Geschillen WMS (hierna: LCG WMS) aan de orde gesteld.
Daarbij is de vraag gesteld of de bekostiging van de LCG WMS betaald wordt uit
een onttrekking uit de materiële lumpsum voor het primair en voortgezet
onderwijs. Daaraan heeft de heer J.J. van Dijk vervolgvragen gekoppeld of daarbij
sprake is van een verhoging voor schoolbesturen van de aansluitingskosten bij de
LCG WMS, alsmede over de juridische basis voor de onttrekking aan de lumpsum.
Er is toegezegd uw Kamer voor het Kerstreces hierover te informeren. Met deze
brief geven wij uitvoering aan deze toezegging.
Voor de volledigheid wordt daarbij betrokken de brief van de LVGS van 11
november 2009, mede namens de Besturenraad, de Bond KBO/KBVO, de VBS en
de VGS, over dit onderwerp. Deze brief is ook in afschrift aan de Kamercommissie
verstuurd. Bij brief van 4 december 2009 (uw kenmerk
2009Z22070/2009D61026) gaf de commissie aan kennis te willen nemen van
onze reactie hierop. Deze brief hebben wij in afschrift aan de LVGS verzonden als
antwoord op hun brief.
Overigens wijzen wij u wellicht ten overvloede op de brief van 9 juli 2009 (onze
referentie 136830) over dit onderwerp. Graag geven wij nog de volgende
toelichting.
Voorgeschiedenis
Onder de `oude' Wet medezeggenschap onderwijs (WMO 1992) functioneerde tot
en met 2007 een tiental geschillencommissies medezeggenschap, denominatief
georganiseerd en aangehaakt bij en in stand gehouden door de landelijke
besturenorganisaties. De schoolbesturen maakten zelf de keuze bij welke
geschillencommissie men wilde aansluiten en betaalden daar contributie voor. Die
contributie was vaak een component van de totale contributiebijdrage voor
aansluiting bij een besturenorganisatie.
Voor de contributie van de geschillencommissie voorziet de materiële lumpsum
van oudsher in een normatieve vergoedingscomponent. In het bekostigingsstelsel
basisonderwijs, waarvoor de vergoedingsbedragen worden vastgesteld op basis
a
na 1 van 4
Pagi
van programma's van eisen, is deze component ook zichtbaar. Het betreft hier de Datum
component `contributie geschillencommissie' die onderdeel vormt van het 11 december 2009
programma van eisen administratie, beheer en bestuur (hierna: abb). Voor het Onze referentie
jaar 2009 is de normatieve vergoeding hiervoor 0,38 per leerling voor het PO en 177190
VO. In de lumpsumbekostiging van de exploitatiekosten voortgezet onderwijs is
dit onderdeel als afzonderlijke component niet herkenbaar.
In de WMS, die in 2007 de plaats heeft ingenomen van de WMO 1992, heeft de
wetgever er voor gekozen de geschillenbeslechting onder te brengen bij één
landelijke commissie. Daarvoor is per 1 januari 2008 de LCG WMS ingesteld,
ondergebracht bij de Stichting Onderwijsgeschillen. Alle scholen in het funderend
onderwijs zijn op grond van artikel 30 van de WMS aangesloten bij de LCG WMS.
Schoolbesturen kunnen dus niet meer zelf beslissen bij welke geschillencommissie
men aansluit.
Invoeringsperiode 2008 en 2009
Wij hebben de LCG WMS gedurende de startfase in 2008 en 2009 tijdelijk
rechtstreeks bekostigd met een aanvullende subsidie. De genoemde
vergoedingscomponent in de materiële lumpsum PO en VO is gedurende deze
fase intact gelaten. Deze twee jaar hebben wij in acht genomen om ten eerste de
LCG WMS in staat te stellen haar administratieve organisatie goed te organiseren
en ten tweede om de onderwijsorganisaties van ouders, leerlingen, personeel en
besturen als `founding fathers', de gelegenheid te bieden met een eensluidend
advies te komen voor een permanente wijze van financiering van de LCG WMS.
Er is helaas geen eensluidend advies gekomen. Op 6 april 2009 hebben wij
hierover per brief het verzoek ontvangen van de LVGS, namens de
besturenorganisaties bijzonder onderwijs, om niet over te gaan tot rechtstreekse
financiering. Op 13 mei 2009 volgde een brief van de Stichting
Onderwijsgeschillen dat tussen de gezamenlijke organisaties geen eensluidend
standpunt is bereikt. Op 4 juni 2009 wendde de VOO, uit naam van alle overige
onderwijsorganisaties1, zich tot ons met het verzoek om over te gaan tot
rechtstreekse financiering.
Met inachtneming van de aangevoerde argumenten zijn wij tot een goed
afgewogen en pragmatisch besluit gekomen om de LCG WMS met ingang van
2010 rechtstreeks en structureel te bekostigen vanuit OCW. Voor deze
afwegingen verwijzen wij naar onze brief van 9 juli jl. De meerderheid van de
onderwijsorganisaties (ouders, leerlingen, personeel en VOS/ABB) en de
sectororganisaties PO-raad en VO-raad steunt het besluit, omdat hierdoor
onnodige en overbodige bureaucratische lasten, zoals het rondpompen van geld,
worden voorkomen.
Bedrag, directe bekostiging en onttrekking aan materiële lumpsum
In de brief van 9 juli 2009 gaven wij aan dat de instandhoudingsbijdrage voor de
LCG WMS neerkomt op een jaarlijks bedrag van 500.000,- . Omdat de
1 De organisaties voor ouders LOBO, NKO, en OUDERS & COO, de Vereniging Openbaar
Onderwijs, de leerlingenorganisatie LAKS, de personeelsvakorganisaties AOb, CNVO, CHMF,
de sectororganisaties PO-Raad en VO-Raad en de besturenorganisatie VOS/ABB.
Pagina 2 van 4
werkzaamheden van de LCG WMS zich uitstrekken tot het primair onderwijs en Datum
voortgezet onderwijs, is daarbij een verdeelsleutel van 60%-40% gehanteerd. Dit 11 december 2009
betekent dat van de instandhoudingskosten 300.000, - ten laste van de Onze referentie
begroting voor PO komt en 200.000, - ten laste van die voor het VO. 177190
Uitgedrukt in een bedrag per leerling komt dit neer op 0,17 per leerling in het
PO en 0,21 per leerling in het VO. Het kleine verschil in bedragen is te
rechtvaardigen omdat in het VO naast personeel en ouders, ook de leerlingen
participeren in medezeggenschapsorganen. De directe bekostiging houdt in dat
OCW jaarlijks op basis van een in te dienen begroting de LCG WMS subsidieert.
De definitieve subsidie wordt op basis van een in te dienen jaarrekening
vastgesteld.
Zeker in deze tijden van financiële krapte en gezien het structurele karakter van
de subsidie, vinden wij het niet gewenst dat de instandhoudingskosten van de
LCG WMS structureel en aanvullend ten laste van de OCW-begroting komen. Er
ontstaat dan namelijk een situatie van dubbele vergoeding. Immers de eigenlijk
daarvoor bestemde vergoedingscomponent in de materiële lumpsum zou dan
ongewijzigd blijven. De onderwijsorganisaties is dan ook altijd gemeld dat de
optie van directe OCW-bekostiging van de LCG WMS, budgettair neutraal
verloopt. Dit door de daarvoor bestemde vergoedingscomponent in de materiële
lumpsum met een overeenkomstig bedrag te verlagen.
Dit laatste heeft inmiddels plaatsgevonden voor het primair onderwijs. Ter
bekostiging van de geschillencommissie is het programma van eisen abb voor
2010 verminderd met 300.000. Dit komt tot uiting in een verlaging met 0,17
van het normatieve bedrag per leerling voor contributie geschillencommissie van
0,38 in 2009 naar 0,21 vanaf 1 januari 2010. Hieruit blijkt dat een deel van
de normatieve vergoeding in 2010 behouden blijft voor de scholen. Dat niet het
volledige bedrag uit de lumpsum wordt gehaald, houdt ook verband met de
doelmatigheidswinst die geboekt wordt met de instelling van één landelijke
geschillencommissie. Overigens was dit, naast de bundeling van expertise,
destijds voor de wetgever een belangrijke overweging om de LGC WMS bij wet in
te stellen.
De aanpassing van het bedrag in het programma van eisen abb - die was
aangekondigd in de brief van 9 juli jl. - is juridisch gebaseerd op het bepaalde in
artikel 113 van de WPO. Dit artikel geeft de Minister onder andere de
bevoegdheid om (tussentijds) wijzigingen aan te brengen in programma's van
eisen. In dit geval betreft de wijziging een aanpassing van het vergoedings-
bedrag. Deze aanpassing hangt samen met een zorgvuldige besteding en
aanwending van publieke middelen in het licht van de toestand van de
Rijksfinanciën. Een dergelijke aanpassing kan alleen bij ministeriële regeling, die
vóór 1 oktober van het betreffende vergoedingsjaar wordt gepubliceerd. Dit is
gebeurd. De ministeriële regeling is op 16 september 2009 (kenmerk PO/FenV-
2009/151703) gepubliceerd. De regeling is op 18 september 2009 voorgehangen
bij Tweede Kamer. Daarbij is van de zijde van de Kamer binnen de gestelde
termijn van vier weken, niet de wens geuit daarover met ons in overleg te treden.
De regeling is dan ook inmiddels in werking getreden.
Voor het VO wordt een soortgelijke lijn gevolgd en zal een bedrag van 200.000
worden verdisconteerd in de ministeriële regeling die vóór 1 oktober 2010 op
basis van artikel 86, lid 6 van de WVO wordt vastgesteld. Dit gebeurt in het kader
Pagina 3 van 4
van de tussentijdse aanpassing van de bedragen, waarbij ook de loon- en Datum
prijsontwikkeling wordt verwerkt. Hierdoor zullen naar verwachting de scholen 11 december 2009
`minder meer' ontvangen. Onze referentie
177190
Hoogte aansluitingskosten
Het beeld als zou er voor scholen sprake zijn van hogere aansluitkosten bij de
LCG WMS is onjuist. Zoals aangegeven heeft OCW gedurende de overgangsfase
2008 en 2009 tijdelijk de (aanloop)bekostiging van de LCG WMS voor haar
rekening genomen. Dit zonder neerwaartse aanpassing van de normatieve
vergoeding. Wellicht dat daardoor bij sommige schoolbesturen ten onrechte het
idee heeft postgevat dat aansluiting bij de LCG WMS gratis is. Conform de eerdere
afspraken met de onderwijsorganisaties wordt vanaf 2010, de directe structurele
bekostiging van de LCG WMS betaald uit een (overigens bescheiden)
vermindering van de materiële lumpsum. Dat daarbij meer dan 50% van de
normatieve vergoeding in de lumpsum blijft,geeft aan dat niet kan worden gesteld
dat ten opzichte van 2007 (het laatste jaar waarin scholen betaalden voor
aansluiting bij een denominatieve geschillencommissie) de schoolbesturen nu te
maken krijgen met hogere aansluitkosten. Het tegendeel lijkt het geval.
Kostenefficiency
De LVGS heeft in haar brief aangekaart dat schoolbesturen hun rol als stakeholder
niet meer kunnen vervullen omdat zij geen zeggenschap meer hebben over de
financiering van de LCG WMS. Hierdoor zou er in onvoldoende mate zijn voorzien
in de checks en balances die noodzakelijk zijn om de kostenefficiency van de LCG
WMS te garanderen. De vraag die zij hebben aangekaart is: hoe wordt de
kostenefficiency rondom de geschillencommissie gerealiseerd en bewaakt.
Allereerst is de LCG WMS onafhankelijk in haar taak om geschillen te beslechten
tussen schoolbestuur en (G)MR. Scholen zijn bij wet verplicht aangesloten bij de
LCG WMS en daarmee een inningbijdrage verschuldigd. Deze situatie is niet
veranderd; alleen de geldstroom is per 1 januari 2010 anders. Hierdoor bestaat er
een subsidierelatie tussen de Stichting Onderwijsgeschillen en OCW. In het kader
van deze subsidieverstrekking zijn er voldoende waarborgen om te verzekeren
dat de stichting zorgvuldig en doelmatig omgaat met de subsidiegelden. Waarbij
door OCW gecontroleerd wordt op de verantwoording over de verstrekte subsidie.
Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 4 van 4