Vergadering van de Verenigde Naties / mensenrechtenresoluties in de
Derde Commissie.
64e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties / mensenrechtenresoluties
in de Derde Commissie.
Kamerbrief | 10 december 2009
Afbeelding 1
Van 5 oktober tot 24 november jl. vond in New York de 64e zitting van
de Derde Commissie (sociale, culturele en humanitaire aangelegenheden)
van de Algemene Vergadering van de VN plaats. Graag bericht ik u -
vooruitlopend op het algemeen verslag van de AVVN - over de tijdens
deze zitting aangenomen mensenrechtenresoluties, waarbij ik met name
in ga op de resoluties over landenspecifieke situaties, geweld tegen
vrouwen, rechten van het kind, de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, godsdienstlastering, `mensenrechten en culturele
diversiteit', racisme (en het besluit inzake het slotdocument van de
Durban Review Conference), mensenrechtenverdedigers en het recht op
ontwikkeling.
De 64e zitting van de Derde Commissie werd gekenmerkt door een
constructieve opstelling van de VS. Van een dergelijke opstelling van
de Afrikaanse Groep, onder informele leiding van Egypte, was helaas
geen sprake. Ondanks de soms moeilijke onderhandelingen, waren de door
Nederland en door de EU als geheel genomen initiatieven, over het
algemeen succesvol.
Zoals bekend hecht Nederland net als de rest van de EU, veel belang
aan het in VN-verband bespreekbaar maken van stelselmatige
mensenrechtenschendingen in individuele landen. Mede daarom diende de
EU wederom een resolutie in over de mensenrechtensituatie in
Burma/Myanmar, en dienden de EU en Japan een resolutie in over de
mensenrechtensituatie in Noord-Korea. Canada diende een resolutie in
over de situatie in Iran. Dankzij een intensieve lobby door een
kerngroep bestaande uit de VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en een
aantal EU-landen waaronder Nederland, werden de resoluties dit jaar
aangenomen met een gunstigere stemverhouding dan vorig jaar.
Opmerkelijk positief was dat in tegenstelling tot voorgaande jaren dit
keer geen pogingen werden gedaan om behandeling van de resoluties op
zich tegen te gaan door middel van zogenaamde no-action-motions. Zoals
u bekend, heeft Nederland zich - evenals de andere EU-lidstaten -
altijd uitgesproken tegen het gebruik van dergelijke moties, omdat
niet getornd zou mogen worden aan het principe dat de Algemene
Vergadering ook aandacht kan schenken aan mensenrechtensituaties in
specifieke landen.
Mede namens ruim 90 landen, dienden Nederland en Frankrijk met succes
een resolutie over geweld tegen vrouwen in. De resolutie richt zich op
de inspanningen van de VN om geweld tegen vrouwen effectiever te
bestrijden en geeft onder meer een impuls aan bijdragen aan de
wereldwijde VN databank, waaruit landen informatie kunnen putten om
bestrijding van geweld tegen vrouwen mogelijk te maken. In dit kader
zij overigens vermeld, dat Nederland tijdens de ministeriële week van
de AVVN - in samenwerking met de VS en Brazilië - een side event over
geweld tegen meisjes organiseerde. Deze bijeenkomst vond plaats in
vervolg op de internationale Girl Child Conference op 9 en 10 maart
jl. in Den Haag. Het side event beoogde ministeriële aandacht voor
deze problematiek te genereren, met als doel het draagvlak voor een
nog daadkrachtiger optreden van de internationale gemeenschap
(overheden in het bijzonder) verder te versterken. Tevens bood de
bijeenkomst een podium aan de nieuwe Speciale Vertegenwoordiger voor
Geweld tegen Kinderen, Marta Santos Pais. De bijeenkomst was succesvol
en werd behalve door de ministers van Buitenlandse Zaken van de
organiserende landen, Secretary of State Clinton, minister Amorim en
ondergetekende, bijgewoond door ruim twintig andere ministers, hoofden
en directeuren van de meest relevante VN-organisaties, alsmede
vertegenwoordigers van veel internationale media.
Dit jaar diende de EU, samen met de landen in Latijns-Amerika en de
Cariben, wederom een resolutie in over de rechten van het kind, met
dit jaar bijzondere aandacht voor kinderparticipatie. Dankzij
Nederland bevatte de resolutie ook een oproep aan landen om per 2016
de ergste vormen van kinderarbeid af te schaffen en vooruitgang
terzake te monitoren. Het is bijzonder positief dat de resolutie dit
jaar voor het eerst niet door de VS in stemming werd gebracht en dat
zij daardoor met consensus kon worden aangenomen. De EU-lidstaten
ondersteunden bovendien de Braziliaanse resolutie over de richtsnoeren
voor alternatieve zorg voor kinderen zonder ouderlijk gezag. Deze
richtsnoeren werden in 2007 gepresenteerd door de Braziliaanse
regering en zijn gebaseerd op het Verdrag inzake de Rechten van het
Kind. Ondanks het feit dat de richtsnoeren niet bindend zijn, bleek de
aanname van de resolutie een moeizaam proces. Mede doordat Nederland
verschillende landen aanspoorde zich flexibel op te stellen, is de
resolutie met consensus aangenomen.
De door de EU ingediende resolutie over vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging werd, mede dankzij kundig opereren van het Zweedse
EU-voorzitterschap, met consensus aangenomen. Ook de OIC-landen bleken
zich uiteindelijk in de inhoud van de tekst te kunnen vinden. Een
teleurstellende ontwikkeling betrof het feit dat - ondanks eerdere
signalen rond de aanname van de resolutie over de vrijheid van
meningsuiting in de 12e zitting van de Mensenrechtenraad in oktober
van dit jaar - Maleisië namens de OIC wederom een resolutie over
godsdienstlastering (defamation of religions) indiende, die - na
stemming - in oorspronkelijke vorm werd aangenomen. Nederland en
gelijkgezinde landen stemden tegen, met name omdat zij van mening zijn
dat het mensenrechtenacquis bedoeld is ter bescherming van individuen,
niet van religies en andere gedachtengoeden.
Cuba diende, namens de `beweging van niet-gebonden landen', een
resolutie in over de rol van culturele diversiteit in het kader van de
rechten van de mens. De tekst bood duidelijk ruimte voor culturele
relativering en kon worden gelezen als aantasting van het respect voor
de universaliteit van de mensenrechten, hetgeen voor de EU reden
genoeg was om dit keer om stemming op de resolutie te vragen en tegen
te stemmen. In die wetenschap heeft Cuba uiteindelijk de
oorspronkelijke - nog iets minder gunstige versie - van de
ontwerpresolutie gehandhaaft en beklaagde zich vervolgens openlijk
over het feit dat de EU geen enkele flexibiliteit zou hebben getoond.
De meeste delegaties van de WEOG volgden de EU, terwijl Japan zich van
stemming onthield. Ook in de toekomst zal Nederland zich, samen met
gelijkgestemde landen, verzetten tegen initiatieven die de
universaliteit van de mensenrechten direct of indirect ondermijnen.
Teleurstellend was de uitkomst van de resolutie over racisme.
Voorstellen van de EU en de VS om de tekst te beïnvloeden, werden door
Soedan - als indiener van de resolutie namens de G77 - en door
Zuid-Afrika - als hoofdrolspeler achter de schermen - genegeerd. De
meeste EU-lidstaten onthielden zich van stemming, mede vanwege de
onvrede met het proces. Nederland stemde tegen, evenals EU-lidstaten
Denemarken, Duitsland, Tsjechië, Polen, Roemenië en Italië.
Het besluit om het slotdocument van de Durban Review Conference te
bekrachtigen, werd met 163 stemmen voor, vijf tegen en negen
onthoudingen aangenomen. Nederland stemde tegen, net als de VS,
Canada, Israël en Australië. Een aantal andere EU-lidstaten, waaronder
Italië,onthield zich van stemming. Nederland gaf in een nationale
stemverklaring aan dat het niet deelgenomen heeft aan de Durban Review
Conference en dat het dientengevolge het slotdocument niet kan
onderschrijven. Daarbij werd echter benadrukt dat ons land, zowel
nationaal als internationaal, zeer actief is en blijft in het
bestrijden van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en
gerelateerde intolerantie.
Nederland heeft zich ingezet voor een goed resultaat in de
onderhandelingen over de Noorse resolutie over
mensenrechtenverdedigers. Deze resolutie werd met consensus aangenomen
en wordt door de EU beschouwd als sterker dan de vorige resolutie
terzake. De resolutie bevat een bredere interpretatie van de rol van
mensenrechtenverdedigers en meer verwijzingen naar de vrijheid van
vereniging en vergadering. Ook de rol van staten bij het kweken van
begrip voor het werk van mensenrechtenverdedigers wordt benadrukt,
alsmede de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van schendingen van
hun rechten. De actieve inzet van Nederland leidde er voorts toe dat
voor het eerst wordt gesproken over aanbevelingen die zijn gedaan
tijdens het landenexamen (Universal Periodic Review) in de
Mensenrechtenraad.
De resolutie inzake het recht op ontwikkeling, ingediend door Cuba
namens de `beweging van niet-gebonden landen' werd met 130 stemmen
voor, 22 tegen en 30 onthoudingen aangenomen. Voor het eerst stemde
Nederland - met een aantal andere EU-lidstaten - tegen, omdat de tekst
sterker dan voorheen oproept tot het uitwerken van richtlijnen en
bindende internationale standaarden. Nederland draagt het recht op
ontwikkeling een warm hart toe, maar ziet de realisatie ervan vooral
als verantwoordelijkheid van nationale regeringen ten opzichte van hun
eigen burgers. Met de tegenstemmen is een duidelijk signaal afgegeven
dat een groep landen zich niet kan vinden in omkering van dit concept.
Een blijvend algemeen punt van zorg zijn de pogingen van met name
Syrië om in resoluties verwijzingen op te nemen naar `buitenlandse
bezetting'. De verwijzingen naar het Israëlish-Palestijns conflict of
pogingen tot beperking van de werking daartoe gingen - zoals in de
genoemde Nederlands-Franse resolutie inzake tegen geweld tegen vrouwen
- vaak de context van de resoluties te buiten.
Een ander zorgpunt blijft het in diskrediet brengen van de `Speciale
Procedures' van de VN, alsmede de voortschrijdende aantasting van hun
onafhankelijkheid door onder meer pogingen om in meerdere resoluties
verwijzingen op te nemen naar de Code of Conduct. Met name door
toedoen van Egypte, werd dit jaar de Speciale Rapporteur Mensenrechten
en Terrorisme waar mogelijk onder vuur genomen vanwegen diens aandacht
voor LGBT-rechten. Opvallend was voorts de - slechts ten dele
geslaagde - poging van de Afrikaanse groep (onder informele leiding
van Egypte) om in de resolutie over de internationale
mensenrechtenverdragen een verwijzing naar een een aantal `Algemene
Commentaren' van de Verdragscomités, die deels ingaan op LGBT-rechten,
te schrappen.
Ondanks de punten van zorg, is het verloop van deze zitting van de
Derde Commissie positief te noemen. De EU en individuele partners
toonden zich dit jaar assertiever, waarbij met name de weerstand tegen
een aantal ons onwelgevallige amendementen en het door de EU in
stemming brengen van de resolutie over `mensenrechten en culturele
diversiteit' kunnen worden genoemd. Voorts stemt tot tevredenheid dat,
nu dit jaar werd afgezien van no-action-motions, de praktijk dat de
AVVN zich met landenspecifieke mensenrechtensituaties bezig houdt,
verder is versterkt.
De Derde Commissie speelt, naast de Mensenrechtenraad, een essentiële
rol in de VN- mensenrechtenarchitectuur. Nederland zal zich blijven
inzetten om prioritaire onderwerpen op de agenda van de Derde
Commissie te houden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken