Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Inkomens land- en tuinbouw in 2009
in diep dal
18 dec 2009
Onderdeel: LEI
Voor veel land- en tuinbouwbedrijven was 2009 in financieel-economisch
opzicht een slecht jaar. Het inkomen daalde ten opzichte van vorig
jaar en in de glastuinbouw is de situatie zelfs dramatisch. Alleen
voor leghennenhouders was 2009 een goed jaar. De drastische
verslechtering van de bedrijfsresultaten is vooral een gevolg van
lagere opbrengstprijzen. Deze zijn mede veroorzaakt door de
vraaguitval op exportmarkten na het uitbreken van de kredietcrisis. De
omvang van de productie van de land- en tuinbouw is dit jaar wel
toegenomen. De productiekosten zijn vooral door de lagere
veevoerprijzen gedaald. Na het al matige jaar 2008 is het inkomen
gemiddeld per land- en tuinbouwbedrijf nog net positief. Hoewel de
verwachtingen voor de agrarische sector op de langere termijn niet
ongunstig zijn, biedt de verslechterde financiële positie van veel
bedrijven op dit moment weinig ruimte om te investeren in duurzaamheid
en in versterking van de concurrentiepositie.
Veehouderij
Het inkomen van melkveehouders daalt zeer sterk door een ongekend
forse daling van de prijs van melk in 2009. Ondanks lagere
voederkosten en de uitbreiding van de melkquota wordt het inkomen in
2009 zelfs negatief. Dit is niet eerder voor gekomen. Aan het eind van
2009 laat de melkprijs wel een duidelijk herstel zien.
In de varkenshouderij is er door hogere biggenprijzen enerzijds een
beter bedrijfsresultaat voor de zeugenhouders, maar anderzijds een
resultaatverslechtering voor de vleesvarkensbedrijven. De lagere
voerkosten kunnen ook voor gesloten varkensbedrijven de
opbrengstendaling door lagere vleesvarkensprijzen niet opvangen.
De houders van leghennen bereiken in 2009 een bijzonder goed
bedrijfsresultaat door hogere prijzen van de eieren en lagere
voerkosten. De stijging van de eierprijzen is vooral het gevolg van
productievermindering in Duitsland vanwege de omschakeling van
batterijbedrijven. Door de lagere voerkosten stijgen ook de inkomens
van vleeskuikenbedrijven, maar die verbetering is veel geringer dan op
de leghennenbedrijven.
Akkerbouw
Het inkomen van de akkerbouwbedrijven blijft ongeveer gelijk ondanks
lagere prijzen van belangrijke gewassen, zoals aardappelen, granen en
suikerbieten. Hogere kg-opbrengsten compenseren de prijsdalingen. Voor
bedrijven met zetmeelaardappelen daalt het inkomen wel. Van de
inkomens in de akkerbouw in 2009 is nog geen goed beeld te geven omdat
deze nog onder invloed staan van de prijsontwikkeling van onder meer
aardappelen, gedurende de rest van het afzetseizoen.
Tuinbouw
In alle sectoren van de tuinbouw, onder glas en in de open grond,
daalt het inkomen. De mate van daling is wel sterk uiteenlopend.
Vooral de glasgroente- en snijbloementelers worden hard getroffen door
de tegenvallende afzetprijzen. Deze ondernemers hebben, evenals de
bloembollentelers, al voor het tweede jaar op rij een negatief
inkomen. Naast de sterk gedaalde opbrengstprijzen had de glastuinbouw
ook te kampen met een gemiddeld hogere gasprijs, als nasleep van de
piek in de olieprijzen in 2008. De rentabiliteit van de glastuinbouw
daalt in 2009 naar 84, het laagste niveau dat ooit is vastgesteld door
het LEI. Alleen voor de potplantentelers onder glas is de
inkomensdaling beperkt. In de tuinbouw in de opengrond ligt dit jaar
alleen voor de boomtelers het inkomen op een redelijk niveau. De
champignonbedrijven hebben door tegenvallende exportresultaten te
kampen met een forse inkomensdaling.
Zie het origineel