18 december 2009
De SER heeft vanochtend unaniem een advies vastgesteld over de
participatie van jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen. In
het advies, `De winst van maatwerk', onderstreept de SER dat deze
jongeren hulp op maat nodig hebben om te kunnen participeren in de
samenleving. Het geheel van regelingen en voorzieningen is voor deze
jongeren te ingewikkeld. Daarom is één coördinerend professional nodig
die de jongere begeleidt bij diens `tocht door de instituties'. Voor
de langere termijn moet het kabinet bezien hoe de samenhang tussen
alle regelingen en voorzieningen structureel beter kan.
Jeroen de Glas, voorzitter van FNV Jong, voert het woord namens de
drie vakcentrales. Volgens hem kunnen jongeren met multi-problematiek
het slachtoffer worden van de veelheid van instanties die elk binnen
hun eigen kader opereren. Hij beschrijft het verhaal van een
zwerfjongere met ADHD en gezinsproblemen die pas weer terug op de
rails kwam toen een vasthoudende maatschappelijk werkster hem op
diverse vlakken hulp bood. Hij benadrukt hiermee het belang van één
professional die verantwoordelijkheid neemt voor de hele keten van
zorg en ondersteuning. "Die positie moet gepaard gaan met
bevoegdheden. Deze persoon moet ook de ruimte krijgen om `achter zijn
bureau' vandaan te komen en de jongeren bij de hand te nemen. Dat is
wat mij betreft de winst van maatwerk."
Ook Ineke Smidt (namens de drie centrale ondernemersorganisaties)
onderstreept het belang van één coördinerende zorgprofessional.
Volgens haar moet bovendien zo vroeg mogelijk aandacht worden gegeven
aan empowerment van jongeren, zodat talent beter wordt benut. Smidt
geeft aan dat van de werkgevers mag worden verwacht dat zij aan een
aantal randvoorwaarden voldoen. "Zo gedijen risicojongeren het best
bij werkgevers die van te voren een goede match hebben gemaakt tussen
het werk en de talenten en competenties van jongeren." Alle ogen zijn
nu volgens haar gericht op het kabinet dat moet nagaan hoe
samenwerking met betrokken organisaties kan worden afgedwongen.
Peter Ester, kroonlid, vraagt aandacht voor de onduidelijke relatie
tussen groei van het aantal jongeren met stoornissen en de groei van
het voorzieningenaanbod. Hij maakt zich zorgen over het hiaat in
kennis hierover. "Op dit punt is een forse impuls vanuit de wetenschap
geboden." Ook onderstreept hij de noodzaak van een langetermijnvisie.
"In deze integrale visie moet het vooral gaan over hoe we vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar kunnen betrekken. De
kernvraag is: welke rol is weggelegd voor jongeren met een vlekje op
de arbeidsmarkt en in de samenleving?" Daarbij moet volgens Ester
gekeken worden naar wat jongeren wel kunnen.
CPB-directeur en kroonlid Coen Teulings bestrijdt dat er geen sprake
is van onnodige medicalisering in de jeugdzorg. Hij zegt met name
beducht te zijn voor overdreven diagnostisering. Dat kan volgens hem
leiden tot een onnodig groot beroep op de hulpverlening. Omdat
hierover nog weinig bekend is, bepleit hij meer onderzoek naar de
effectiviteit van medische interventies.
Hoewel geen lid van de raad, mag ook Frank Candel het woord voeren.
Hij heeft als bestuurder van Rentray, een orthopsychiatrische
instelling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, ook een
bijdrage geleverd aan het advies. Hij is heel blij met het advies,
omdat het onderschrijft waar hij in de dagelijkse praktijk tegenaan
loopt. De meeste jongeren hebben al zo'n vijf tot vijftien mislukte
interventies achter de rug op het moment dat ze bij Rentray
aankloppen. Ze hebben met allerlei vormen van jeugdzorg te maken
gehad, elk met een eigen taal en een eigen financieringssystematiek.
Daarom is het zo goed dat de SER pleit voor één coördinerend
professional die de jongere begeleidt bij diens `tocht door de
instituties', vindt hij.
Commissievoorzitter Theo Bovens zegt in een reactie op Teulings dat er
geen aanwijzingen zijn voor onnodige medicalisering. Effectiviteit van
de hulpverlening is volgens hem moeilijk te meten. We weten ook niet
wat er zou gebeuren als we al deze voorzieningen niet zouden hebben.
Volgens de SER is er geen sprake van onterecht gebruik van
voorzieningen, eerder van een verkeerd gebruik. Jongeren krijgen niet
de hulp die ze nodig hebben. Hij doet een appèl aan de wetenschap om
hiernaar onderzoek te doen.
Het kroonlid Leo Stevens constateert dat de hulpverleners in de
jeugdzorg zeer gemotiveerd zijn, maar dat de effectiviteit van hun
hulp teleurstellend gering is. Hij zegt daarom ernstig te twijfelen
aan de regievoering: ieder heeft zijn eigen behandeltraject en de
kosten lopen alleen maar sneller op. We waden door stroop, vindt hij.
Maar we kunnen niet verwachten dat de professionals in de sector zelf
orde op zaken zullen stellen, aldus Stevens.
SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan onderstreept het belang van het
advies. Veel jongeren met stoornissen of gedragsproblemen dreigen de
arbeidsmarkt niet of nooit te bereiken. Daardoor kunnen zij levenslang
afhankelijk worden van collectieve voorzieningen. Bovendien blijven
daardoor de talenten van deze jongeren onbenut, terwijl ook zij arbeid
kunnen verrichten of kunnen meedoen in de samenleving. Hij is blij dat
de raad het advies unaniem ondersteunt.
Sociaal-Economische Raad