Openbaar
Ministerie van Economische Zaken
DG Energie & Telecommunicatie
Mevrouw drs. M. Sonnema
Postbus 20101
2500 EC 'S-GRAVENHAGE
2500EC20101
Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
drs. C.J. Muselaers OPTA/AM/2009/203630 (070) 315 35 92
Datum Onderwerp Bijlage(n)
17 december 2009 Handreiking 'Goed op weg met breedband'
Geachte mevrouw Sonnema,
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) en de
Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) hebben met
interesse kennis genomen van de Handreiking voor gemeenten, provincies en woningcorporaties:
`Goed op weg met breedband'. Het college en de Raad delen in grote mate de conclusies die u in de
Handreiking trekt. Vanuit onze gezamenlijke rol als toezichthouder op de concurrentieverhoudingen op
telecommunicatiemarkten wensen het college en de Raad daarbij enkele specifieke accenten te
leggen.
Uitstekende uitgangspositie
In aansluiting op de Handreiking zijn ook het college en de Raad van oordeel dat de beschikbaarheid
van snelle en hoogwaardige breedbanddiensten van groot belang is voor een concurrerende,
innoverende en duurzame kenniseconomie. Daarbij wordt het beeld gedeeld dat Nederland op dit
terrein een uitstekende uitgangspositie heeft en tot de wereldtop behoort als het gaat om
breedbandpenetratie.1 Dit beeld van de Nederlandse breedbandmarkt maakt dat het college en de
Raad in beginsel geen participerende maar vooral een faciliterende rol zien voor overheden.
Omdat investeren in nieuwe breedbandnetwerken risico's met zich meebrengt dienen overheden
reguleringszekerheid te geven om een deel van deze risico's te verkleinen. Het college heeft daarom
als één van de eerste toezichthouders in Europa langdurige zekerheid geboden ten aanzien van de
tarieven die KPN en Reggefiber mogen rekenen voor de toegang tot hun glasvezelnetwerk.2 Ook zien
het college en de Raad een belangrijke rol voor (lokale) overheden, met name waar het gaat om
1 Zie bijvoorbeeld OECD Broadband Statistics, juni 2009, http://www.oecd.org/sti/ict/broadband.
2 Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang, kenmerk OPTA/AM/2008/202874, 19 december 2008.
coördinatie en het faciliteren van investeringen in nieuwe netwerken. Deze faciliterende rol kan
bestaan uit een adequaat vergunningenbeleid, een consistent ruimtelijk ordeningsbeleid en
samenwerking die leidt tot een efficiëntere aanleg van netwerken.
Risico's van financiële participatie
Het beeld dat overheden ook financieel zouden moeten bijdragen om uitrol van nieuw netwerken
mogelijk te maken, verdient volgens het college en de Raad nuancering. Juist in Nederland is de
concurrentie immers de drijvende kracht achter innovatie gebleken. De aanstaande uitrol van
glasnetwerken in een aantal gemeenten door Reggefiber en de vernieuwing van hun netwerken door
kabelaars zijn in dat verband aansprekende voorbeelden. Het college en de Raad verwachten dat
concurrentie ook in de toekomst de prikkel tot innovatie, betere producten, service en lagere prijzen
voor de consument zal blijven geven. Kortom, het gesternte in Nederland voor verdere vernieuwing en
uitrol van netwerken is zeer gunstig. Nederland neemt daarin een vrij unieke positie in, gegeven het
feit dat Nederland over ten minste twee concurrerende breedbandnetwerken beschikt.
Financiële steun door (decentrale) overheden heeft daarnaast potentiële negatieve bijeffecten. Zoals
ook in de Handreiking terecht wordt opgemerkt kan, als overheden actief worden op de
breedbandmarkt, dit ten koste gaan van de vrije mededinging en leiden tot concurrentievervalsing. Het
is goed dat er in de Handreiking daarom wordt gewezen op de recent door de Europese Commissie
gepubliceerde richtsnoeren over breedbandnetwerken en staatssteun. Ook het college en de Raad
benadrukken het gevaar van concurrentievervalsing, met name ten opzichte van partijen die hun
netwerk de afgelopen jaren hebben vernieuwd zonder overheidssteun. Een tweede risico dat het
college en de Raad zien, is dat overheden gaan voorzien in behoeften, die aantoonbaar en
waarschijnlijk efficiënter door de markt kunnen worden gerealiseerd.
Concurrentie als drijvende kracht
Terecht wordt in de Handreiking benadrukt dat vanuit het perspectief van efficiëntie en een goede
marktwerking er doorgaans voor wordt gekozen om zo veel mogelijk activiteiten binnen
breedbandprojecten door marktpartijen te laten uitvoeren. Alleen als de markt niet in beweging komt is
een rol van de overheid wellicht nodig en te rechtvaardigen. In aansluiting op de Handreiking zijn ook
het college en de Raad van mening dat een goede balans moet worden gevonden tussen
overheidsingrijpen en marktwerking. Het is inderdaad de kunst om `precies genoeg te doen' en
zodoende de markt zo min mogelijk te verstoren. Gezonde concurrentie is ook volgens het college en
de Raad de beste garantie dat de juiste breedbandnetwerken tot stand komen. Concurrentie zorgt er
immers voor dat het juiste aanbod aan diensten en toepassingen voor de beste prijs en het meeste
nut voor de eindgebruikers gerealiseerd wordt.
Kortom, het college en de Raad ondersteunen de centrale boodschappen van de handreiking, maar
leggen daarbij vanuit hun rol enkele specifieke accenten. Het college en de Raad zijn van oordeel dat
deze accenten ook in het publieke debat naar voren gebracht moeten blijven worden. De nuances die
2
in de Handreiking terecht naar voren worden gebracht lijken in het publieke debat wel eens
ondergesneeuwd te worden. Het feit dat Nederland heden tot de wereldtop behoort en dat
concurrentie Nederland tot die wereldtop heeft gebracht, wordt dan uit het oog verloren. Concurrentie
tussen infrastructuren of op basis van toegang geeft de juiste prikkels tot innovatie, betere producten,
service en lagere prijzen voor de consument. Wanneer bovendien de overheid faciliterend optreedt,
door bijvoorbeeld reguleringszekerheid te geven of door een adequaat vergunningen- en ruimtelijk
ordeningsbeleid toe te passen, dan zullen marktpartijen de juiste prikkels hebben om
investeringsbeslissingen ten aanzien van netwerkvernieuwingen te kunnen nemen. Zo lang er niet
nadrukkelijk sprake is van marktfalen moet de markt daarbij volgens het college en de Raad zelf het
tempo bepalen, gedreven door de behoefte van de consument.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE
POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT,
namens het college, namens de raad,
Hoofd afdeling Markten Directeur Concurrentietoezicht
drs. D.I. Bos mr. G.J.C.M. Bakker
3
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit