Ministerie van Financiën

Betreft Kamervragen Besluit ondernemingspensioenfondsen

Geachte voorzitter,

In antwoord op de vragen van het lid Omtzigt (CDA) over het Besluit ondernemingspensioenfondsen, onder nummer 2009Z22693, deel ik u mede dat de vragen worden beantwoord als aangegeven in de bijlage. Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën

mr. drs. J.C. de Jager

2009Z22693
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over het Besluit ondememingspensioenfondsen. (Ingezonden 26 november 2009)
1
Kunt u bevestigen dat u in een besluit van 26 oktober 2009 1) met betrekking tot het vormen van een voorziening voor nog te verrichten betalingen aan een ondememingspensioenfonds op de voet van een kortetermijnherstelplan goedkeurt dat deze voorziening wordt gesteld op 50% van de contante waarde van de toekomstige betalingen? Waarom 50%? Is het niet zo dat uit de jurisprudentie blijkt dat als er een kans van meer dan 30% is dat er moet worden betaald, dat dan een voorziening mag worden gevormd? Kunt u bevestigen dat in dit geval De Nederlandsche Bank
- met in achtneming van alle verwachtingen omtrent relevante ontwikkelingen - een herstelplan heeft goedgekeurd? Waarom is afboeking op 50% dan nog noodzakelijk? Bent u bereid het vormen van een grotere voorziening toe te staan? Zo nee, waarom niet? Antwoord
Het besluit van 26 oktober 2009 bevat goedkeurend beleid. Zo wordt een voorziening van 50% van de contante waarde van de toekomstige betalingen toegestaan zonder nadere toets naar de kans dat de betalingen daadwerkelijk moeten worden gedaan. Voor een grotere voorziening van meer dan 50% gelden de normale regels zoals deze uit wet en jurisprudentie voortvloeien. Het louter hebben van een goedgekeurd herstelplan is onvoldoende omdat ook moet worden beoordeeld of het herstelplan wordt uitgevoerd. Het herstelplan ziet immers op het herstel van de dekking van de verplichtingen van een pensioenfonds. Dat herstel kan ook optreden door rentewijzigingen of beurskoersherstel.

2
Kunt u aangeven waarom dit besluit alleen ziet op ondernemingspensioenfondsen, maar niet op bedrijfstakpensioenfondsen?
Antwoord
De bedrijfstakpensioenfondsen worden uitgesloten, omdat de aangesloten werkgevers het dekkingstekort zullen herstellen door het storten van hogere doorsneepremies. Vorming van een voorziening speelt dus niet bij bedrijfstakpensioenfondsen.
3
Kunt u aangeven waarom dit besluit alleen geldt ten aanzien van kortetermijnherstelplannen? Antwoord
Voor de lange termijn is geen redelijke mate van zekerheid dat de inhaalpremies daadwerkelijk zullen worden betaald. De onzekerheidsfactor is dus te groot.
1) Nr. CPP2009/1227M, Stcrt.2009, 16538