Datum 22 december 2009 24691-102/2009D53777
Onderwerp Vragen over Zesde Voortgangsrapportage Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik de vragen die uw vaste commissie van Verkeer en
Waterstaat heeft gesteld over de Zesde Voortgangsrapportage van het Project
Mainportontwikkeling Rotterdam (24691-102/2009D53828).
1. Bent u bereid om zich hard te maken voor de aanleg van een terminal of
extra laad- en loscapaciteit op de Tweede Maasvlakte, specifiek bedoeld voor
binnenvaartschepen (`dedicated barge'), ter bevordering van de doorstroming
en van een aantrekkelijker bedrijfsvoering voor binnenvaartondernemers?
1. Wij maken ons hard voor een belangrijke rol voor de binnenvaart in het
achterlandvervoer van en naar de Tweede Maasvlakte. Zo heeft het Rijk in de
PKB PMR vastgelegd dat de overheid bij de optimalisering van de
bereikbaarheid van de landaanwinning streeft naar een maximalisering van de
groeikansen van relatief duurzame en milieuvriendelijke vervoerstechnieken,
zoals het vervoer over water en het spoorvervoer. Het Havenbedrijf
Rotterdam heeft dat uitgewerkt en vastgelegd in een modal split van het
containervervoer naar het achterland waarin binnenvaart 45% voor zijn
rekening moet nemen. Dat is een harde eis aan de zeeterminals. Bij de
inrichting van de Tweede Maasvlakte is tot nu toe rekening gehouden met de
mogelijkheid tot de aanleg van een specifieke binnenvaartterminal. Of deze er
daadwerkelijk komt, hangt af van de vraag of de binnenvaartfaciliteiten op de
afzonderlijke terminals voldoende zijn voor het kunnen realiseren van de 45%
overslag van en naar binnenvaart. De vraag of er een specifieke
binnenvaartterminal moet komen, dient primair door de
containeroverslagbedrijven te worden beantwoord. Het is ook aan hen om,
indien nodig geacht, een specifieke binnenvaartterminal te realiseren.
Daarnaast zijn er aanvullende afspraken nodig tussen de marktpartijen over
verbetering van de containerlogistiek in de binnenvaart. Verschillende
binnenvaartoperators werken nu samen om de containerlogistiek in
Rotterdam te verbeteren. Dit gebeurt in overleg met het Havenbedrijf
Rotterdam en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Tot slot is via het Randstad Urgent-project Containertransferium Rotterdam
een doorbraak bereikt over de locatiekeuze voor het containertransferium.
a
agina 1 van 7
P
Dat transferium heeft ook ten doel te komen tot een goede doorstroming van Datum
containerstromen via de binnenvaart vanaf de zeeterminals op beide
Maasvlaktes. Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/004190
2. Als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in het voorjaar
van 2010 een gunstige uitspraak doet over de toegangsbeperkingsbesluiten
voor het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden, is dan de
natuurcompensatie volledig gerealiseerd? Zo nee, wat moet er nog gebeuren
om de natuurcompensatie te voltooien?
2. Ja, in dat geval zijn alle maatregelen om de natuurcompensatie te realiseren
vrij van juridische beroepsprocedures.
3. Wat zijn de financiële consequenties voor het projectbudget en de post
onvoorzien van het vervallen van de zeereep als natuurcompensatie? Waar in
de voortgangsrapportage zijn deze financiële consequenties terug te vinden?
3. De vergelijking in de Zesde Voortgangsrapportage over het deelproject
Natuurcompensatie tussen de financiële stand van zaken ten tijde van de
basisrapportage en de stand conform Voortgangsrapportage 6 maakt duidelijk
dat het mogelijk is gebleken om nieuwe projectonderdelen, zoals het
Stimuleringsprogramma Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, financieel
binnen het totaal van het budget voor de Natuurcompensatie te dekken met
de inzet van gelden voor wegvallende projectonderdelen, zoals de Zeereep.
Op die wijze wordt voorkomen dat er tekorten ontstaan binnen het
Natuurcompensatiebudget. Voorts kan een beroep op de Post Onvoorzien
achterwege blijven.
4. Welk deel van het budget van 12 miljoen, dat u in het kader van de
stimuleringsregeling voor de natuurcompensatie in de Voordelta beschikbaar
heeft gesteld, is nog beschikbaar voor recreatie en toerisme, respectievelijk
visserij?
4. Recreatie en toerisme
De provincies Zeeland en Zuid-Holland zijn belast met de uitvoering van de
stimuleringsregelingen recreatie en toerisme. De provincies Zuid-Holland en
Zeeland hebben ieder via hun `Tijdelijke verordening stimulering Voordelta
recreatie en toerisme' 4,5 miljoen ter beschikking gesteld. In de provincie
Zuid-Holland is de 4,5 miljoen reeds volledig aan verschillende projecten
toegekend. In de provincie Zeeland is nog 484.831 beschikbaar voor
projecten.
Visserij en aquacultuur
Voor de sector visserij is 3 miljoen euro ter beschikking gesteld. De provincies
Zuid-Holland en Zeeland zijn overeengekomen om dit budget onderling
gelijkelijk te verdelen.
In de provincie Zeeland wordt per 1 januari 2010 via as 4 van het Europees
Visserijfonds 750.000 van de gelden ter beschikking gesteld. Per 1 januari
2011 wordt het resterende budget voor de provincie Zeeland ( 750.000)
beschikbaar gesteld. Eventueel resterende middelen van dit budget worden
voor Zeeland vanaf 2012 beschikbaar gesteld.
agina 2 van 7
P
De provincie Zuid-Holland streeft ernaar om per 1 juli 2010 de Datum
stimuleringsgelden via as 4 van het Europees Visserijfonds beschikbaar te
stellen. Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/004190
5. Tot wanneer zijn de tijdelijke verordeningen Stimulering Voordelta van de
provincies Zeeland en Zuid-Holland geldig? Worden deze verordeningen nog
verlengd?
5. Recreatie en toerisme
Voor de besteding van de gelden voor de sector recreatie en toerisme hebben
Provinciale Staten van Zuid-Holland en Zeeland de `Tijdelijke verordening
stimulering Voordelta' vastgesteld, respectievelijk op 25 juni 2008 en 27 juni
2008. In beide verordeningen is bepaald dat de verordeningen uiterlijk op 15
september 2014 eindigen of zoveel eerder als het gezamenlijke
subsidieplafond voor de provincies Zeeland en Zuid-Holland met een budget
van maximaal 9 miljoen is besteed.
Er is op dit moment geen reden om de verordeningen te verlengen.
Visserij en Aquacultuur
Het visserijdeel is en wordt ondergebracht onder de regeling voor het
Europees Visserijfonds as 4. Deze regeling heeft een looptijd van 2010 tot en
met 2014.
6. Wat is de reden dat het uitvoeren van studies in het kader van het deelproject
Landschapspark Buytenland, `naar de inrichting van het recreatiedeel,
mogelijke exploitatievormen van het gebiedsgedeelte waar natuurakkers zijn
voorzien en een nadere invulling van het zuidelijke gedeelte waar een andere
vorm van hoogwaardige natuur is gepland' meer tijd kostte dan verwacht
(pag. 6 Zesde Voortgangsrapportage PMR/750ha)?
6. Het onderzoek naar natuurakkers heeft meer tijd gekost dan aanvankelijk
voorzien. Dit komt omdat het een relatief nieuw onderwerp is waar in
Nederland nog weinig ervaring mee is opgedaan en zeker niet in een omvang
zoals in Landschapspark Buytenland wordt voorzien.
7. Welke gevolgen heeft het mogelijk hoger uitvallen van de grondprijs voor het
deelproject Landschapspark Buytenland dan aanvankelijk was voorzien, voor
het desbetreffende budget? Welke actie wordt ondernomen naar aanleiding
van deze verwachting?
7. Het Rijk heeft aan de provincie Zuid-Holland een vaste bijdrage ter
beschikking gesteld voor de realisatie van de 750 ha natuur- en
recreatiegebied. De provincie treedt op als uitvoerende partij en heeft in de
Uitvoeringsovereenkomst 750 ha met het Rijk afgesproken voor 2021 tot
realisatie te komen. Een fluctuatie van de grondprijs heeft geen invloed op die
afspraak.
In de UWO 750 ha is echter vastgelegd dat in geval van gewijzigde/
onvoorziene omstandigheden die een verandering van scope, planning,
randvoorwaarden of dergelijke met zich meebrengen, zoals bijvoorbeeld
excessieve grondprijsstijgingen, partijen met elkaar in overleg treden. In
overleg wordt dan gezocht naar een passende oplossing.
agina 3 van 7
P
8. Op welke wijze denkt u tegemoet te kunnen komen aan zorgen over de
Datum
uitbreiding van de infrastructuur (HSL, N471, RandstadRail, ZoRo-bus, N209,
A13/16) in en rond het gebied van de Vlinderstrik (pag. 9 Zesde Ons kenmerk
Voortgangsrapportage PMR/750ha)? Is hierover afstemming met de VenW/DGLM-2009/004190
desbetreffende (project)organisaties?
8. De verschillende projecten in dit gebied houden zo goed als mogelijk rekening
met elkaar, de faseverschillen tussen deze projecten in acht nemend.
Bestaande infrastructurele projecten hebben reeds geanticipeerd op de komst
van een natuur- en recreatiegebied in de Zuid- en Schiebroekse Polder: er
zijn onderdoorgangen voor mens en dier bij HSL, N471 en RandstadRail. Het
Masterplan Vlinderstrik probeert vervolgens met de ruimtelijke inrichting van
het gebied de barrière-werking van de infrastructuur nog verder te
verminderen.
Bij de planuitwerking voor de A13/A16 wordt uitgegaan van de begrenzing in
het Masterplan Vlinderstrik. In het Bestuurlijk Overleg MIRT Zuidvleugel van
oktober jl. heb ik op verzoek van de regio afgesproken de inpassing van het
wegvak tussen de Bergweg en de HSL-kruising nader te onderzoeken. Ook is
in het bestemmingsplan Vlinderstrik rekening gehouden met een
ruimtereservering voor de toekomstige A13/16.
De gemeenten Rotterdam, Lansingerland en de Stadsregio worden door V&W
uitvoerig betrokken bij de ontwikkeling van de A13/A16. De
gemeente Rotterdam en Rijkswaterstaat hebben een procesafspraak gemaakt
ten aanzien van verwerving: eigenaren in de Vlinderstrik zullen door één
project/overheid benaderd worden en zo min mogelijk last ondervinden van
de diversiteit aan projecten, het feit dat verschillende overheden hierbij een
rol spelen en de verschillende planningen.
De ZoRo-bus krijgt nabij de Vlinderstrik een zoveel mogelijk groene inpassing.
Ook hier heeft afstemming plaatsgevonden tussen beide projecten.
9. Wanneer worden verdere afspraken gemaakt met potentiële beheerders van
de Vlinderstrik?
9. De verdere uitwerking van het beheer loopt parallel met de
bestemmingsplanprocedure. Nadere afspraken worden medio 2010 verwacht.
10. Is er inmiddels een oplossing voor het investeringstekort bij het project
Landtong Rozenburg?
10. Het tekort, 1,9 miljoen, is aanzienlijk verminderd ten opzichte van de
situatie bij de start van het project ( 3,4 miljoen). De stuurgroep, waarin
negen partijen bestuurlijk vertegenwoordigd zijn, heeft in het voorjaar 2008
een tekort van 0,9 miljoen aanvaard met de uitdrukkelijke opdracht aan het
projectteam om te streven naar een sluitende begroting. De gemeente
Rotterdam heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om een oplossing
te vinden voor het (resterende) tekort van 1 miljoen. De oplossing moet
voor handen zijn als de planvorming voor de herinrichting van de laatste
deelgebieden van de Landtong Rozenburg afgerond is en de uitvoering kan
beginnen. Dat zal naar verwachting medio 2011 zijn. Dan is ook pas definitief
bekend hoe groot het resterende tekort is.
agina 4 van 7
P
11. Wanneer wordt beslist wat er met het voor het project Stadspark Duinvallei
Datum
resterende budget gaat gebeuren?
Ons kenmerk
11. Er vindt overleg plaats over mogelijke vervanging van stadspark Duinvallei VenW/DGLM-2009/004190
door een ander project. Bij vervanging van het project Stadspark Duinvallei
staat voorop dat de gereserveerde gelden worden besteed aan een project
in Hoek van Holland dat bijdraagt aan de gestelde rijksdoelstellingen op
gebied van verbetering van de leefbaarheid. Dit is conform de afspraken in de
Uitwerkingsovereenkomst Bestaand Rotterdams Gebied.
De uitvoering van het BRG-programma loopt tot 2021 en eventuele
vervanging moet uiterlijk in 2017 geregeld zijn.
12. Wat is de reden voor de vertraging in de vaststelling van het Monitorings- en
Evaluatieprogramma Bestemming, waarvan in de vorige
voortgangsrapportage nog werd verwacht dat het in 2009 zou worden
afgerond, maar nu wordt gemeld dat het pas in de loop van 2010 zal worden
vastgesteld?
12. Het Monitorings- en Evaluatieprogramma Bestemming dient tijdig te zijn
vastgesteld. Bepalend daarvoor is het moment dat de Tweede Maasvlakte in
gebruik wordt genomen. Dat is volgens de huidige planning in 2013. De
prioriteit heeft de afgelopen periode op andere aspecten gelegen, maar het
Monitorings- en Evaluatieprogramma Bestemming zal ruim op tijd gereed zijn.
13. Is er onderzoek gedaan naar de effecten van de economische crisis op de
toekomstige exploitatie van de Tweede Maasvlakte? Welke effecten verwacht
u dat de economische crisis zal hebben op de exploitatie?
13. De marktvraag (voor deepsea- en feedervervoer) heeft zich vanaf het
moment van het Bestuursakkoord (2004) tot 2008 gunstiger ontwikkeld dan
destijds geprognosticeerd. Vanaf eind 2008 ontwikkelt de marktvraag zich
negatief. Omdat dit een korte periode beslaat, bevindt de marktvraag van de
containersector zich per saldo nog conform de prognose.
De effecten van de crisis op de haven, inclusief de Tweede Maasvlakte, wordt
onderzocht door het Havenbedrijf Rotterdam. Voor de middellange termijn
verwacht het Havenbedrijf dat de marktontwikkeling voor de
Tweede Maasvlakte zich uiteindelijk conform of tot licht boven de prognoses
uit de tijd van het Bestuursakkoord zal ontwikkelen. Voor de lange termijn
verwacht het Havenbedrijf dat de Tweede Maasvlakte vóór 2040 volledig is
uitgegeven. De marktvraag in de chemie- en industriesector (de andere
sectoren waarvoor de Tweede Maasvlakte wordt aangelegd) is ondanks de
economische crisis overigens licht toegenomen.
14. Kunt u, bij het gestand doen van uw toezegging uit het algemeen overleg
Zeehavens van 22 september 2009 om de Kamer schriftelijke informatie te
doen toekomen over de mogelijke effecten van de economische crisis op de
fasering van de exploitatie van de Tweede Maasvlakte, alle belangrijke
factoren en actoren betrekken en daarbij ook rekening houden met het
scenario dat er pas in 2016 weer sprake is van een fatsoenlijk herstel van de
markt op het gebied van vaartgerelateerde logistiek?
14. De Tweede Maasvlakte wordt gefaseerd en afhankelijk van het tempo, waarin
klanten voor haventerrein zich aandienen, aangelegd. De eerste fase van
agina 5 van 7
P
aanleg betreft ongeveer 700 hectare grond. Het Havenbedrijf heeft reeds een Datum
drietal klanten gecontracteerd voor ongeveer 40% van de totale oppervlakte
uitgeefbaar terrein. Recent hebben enkele containerbedrijven voor de eerste Ons kenmerk
fase van de aanleg nogmaals bevestigd de terminals conform de afspraken in VenW/DGLM-2009/004190
de contracten in gebruik te willen nemen. Het ingroeitempo van de
containerterminals zal wel trager verlopen. De nu lopende werkzaamheden
zijn daarop gebaseerd en gaan onverkort door. Vooralsnog zijn er geen
aanwijzingen dat de financiële problemen van Dubai World een weerslag
zullen hebben op haar dochter DP World en ook niet op de investeringen van
het brede consortium Rotterdam World Gateway, waarvan DP World deel
uitmaakt (voor 30%); Rotterdam World Gateway is één van de contractanten
voor een terminal op de Tweede Maasvlakte. Voor de chemie- en
industriesector lopen momenteel de oriënterende gesprekken.
Fase 2 van de aanleg vindt pas plaats indien fase 1 is afgerond en indien er
marktvraag is. Het ligt voor de hand dat het Havenbedrijf op dat moment in
het tempo van uitgifte van nieuwe terreinen een goede balans kiest tussen de
bestaande terminals (benutten bestaande capaciteit) en nieuwe klanten
(benutten resterende ruimte Tweede Maasvlakte). Deze beslissing zal tussen
2012-2015 plaatsvinden. Het uitgiftetempo van de terreinen op de Tweede
Maasvlakte zit binnen de aannames van het bestemmingsplan. Voor de lange
termijn verwacht het Havenbedrijf dat de Tweede Maasvlakte vóór 2040
volledig is uitgegeven. Indien pas in 2016 weer sprake zou zijn van een
fatsoenlijk herstel van de markt, dan is dat uiteraard van invloed op de
beslissing in 2012-2015 over de start van fase 2.
15. Waarom heeft een mogelijke vernietiging van het bestemmingsplan van de
Tweede Maasvlakte geen (directe) consequenties voor de aanleg van de
Tweede Maasvlakte?
15. De Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State heeft op 4 november
2009 de beroepen tegen het bestemmingsplan Maasvlakte 2 ten dele niet
ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan
Maasvlakte 2 is hiermee onherroepelijk geworden.
16. Kan (partiële) vernietiging van het bestemmingsplan de Tweede Maasvlakte
wel consequenties hebben voor andere aspecten van het project, bijvoorbeeld
de exploitatie van de Tweede Maasvlakte?
16. Zie antwoord vraag 15.
17. Kunt u een overzicht geven van alle mogelijke gevolgen voor de geplande
aanleg van de Tweede Maasvlakte van gegrondverklaring door de Raad van
State van één of meerdere van de in het kader van het Project
Mainportontwikkeling Rotterdam ingestelde beroepen?
17. Zie antwoord vraag 15.
agina 6 van 7
P
Datum
18. Kunt u de garantie geven dat een (partiële) vernietiging van één of meerdere
van de in het kader van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam Ons kenmerk
ingestelde beroepen geen enkele invloed heeft op de aanleg van de Tweede VenW/DGLM-2009/004190
Maasvlakte en alle daaraan gerelateerde geplande projecten? Kunt u uw
antwoord toelichten?
18. Zie antwoord vraag 15.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 7 van 7
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat