2009Z19819
Datum 22 december 2009
Onderwerp Beantwoording vragen van het lid Koppejan over de dijkversterking
nabij Ossenisse
Geachte voorzitter,
Mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit doe ik u de
antwoorden toekomen op de vragen van het lid Koppejan over de dijkversterking
nabij Ossenisse.
1
Heeft u kennisgenomen van het artikel "Protest tegen dijkversterking" "Hekwerk
stuit op onbegrip" waaruit blijkt dat dorpelingen en recreanten geen enkel begrip
hebben voor de wijze waarop de dijkversterking nabij Ossenisse is uitgevoerd?
1
Ja.
2
Zijn er meer plaatsen in Nederland waar, na uitgevoerde
dijkversterkingmaatregelen, sprake is van verminderde toegankelijkheid van de
omgeving voor de lokale bevolking en recreanten? Zo ja, bij welke
dijkversterkingen in Nederland speelt dit nog meer? Is er sprake van nieuw beleid
waarbij steeds meer dijken, stranden en buitendijkse onderhoudspaden niet of
beperkt toegankelijk worden gemaakt voor lokale inwoners en recreanten? Vindt
u dit een wenselijke ontwikkeling?
2
Voor zover mij bekend zijn er geen aanwijzingen dat dit landelijk speelt.
De afweging hoe om te gaan met de toegankelijkheid wordt gemaakt in het kader
van het dijkverbeteringsplan en de specifieke vergunningverlening. Dit is een
zaak die speelt op regionaal niveau, tussen de waterkeringbeheerder veelal een
waterschap en de toezichthoudende provincie.
De provincie ziet toe op de borging van de zogeheten LNC-waarden Landschap,
Natuur en Cultuurhistorie - en op de bevordering van de recreatie.
a
agina 1 van 3
P
3
Datum
Is het waar dat deze verminderde toegankelijkheid voortvloeit uit de
Natuurbeschermingswet? Kunt u aangeven op welk onderdeel van de wet hier Ons kenmerk
gedoeld wordt? In hoeverre is hier sprake van een beleidskeuze om ook de VenW/DGW 2009/1578
toegankelijkheid tot een gebied, dat geen beschermd natuurmonument is, te
beperken? Wordt met deze maatregelen vooruitgelopen op nog vast te stellen
beheerplannen in het kader van Natura 2000? Hoe verhoudt zich dit tot de
overweging, die in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur is geformuleerd,
dat verbeterde toegankelijkheid juist een voorwaarde is bij het realiseren van de
beschermde natuur?
3
De verminderde toegankelijkheid is gebaseerd op de verleende vergunning in het
kader van de Natuurbeschermingswet. De provincie Zeeland is bevoegd gezag
voor het verlenen van een vergunning in het kader van artikel 19d van de
Natuurbeschermingswet 1998. Zij ziet toe op de mogelijke effecten van de
dijkversterking nabij Ossenisse voor de beschermde natuurwaarden en heeft
daarom de toegankelijkheid beperkt.
Uitgangspunt voor natuurgebieden is dat deze zoveel mogelijk voor recreatief
medegebruik worden opengesteld. Daar waar toegankelijkheid de beschermde
natuurwaarden aantast, wordt maatwerk nagestreefd. Deze lijn wordt ook
gehanteerd bij de beheerplannen voor de Natura2000-gebieden. Zo heeft de
provincie Zeeland in haar beleidsprogramma vastgesteld dat natuurgebieden
zoveel mogelijk voor recreatief medegebruik toegankelijk dienen te zijn,
waaronder kust- en oevergebieden.
Ik heb inmiddels vernomen dat de provincie Zeeland aan de waterkering-
beheerder het waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft verzocht om de
aangebrachte voorzieningen, i.c. de hekwerken, te verwijderen.
Tevens heeft de provincie toegezegd om de uitgevoerde onderzoeken nader te
beschouwen en ook om de situatie ten aanzien van het recreatief medegebruik en
de aanwezige natuurwaarden meer gedetailleerd in beeld te brengen.
4
Biedt de natuurontwikkeling middels de aanleg van buitendijkse slikken en
schorren, zoals vastgelegd in de reeds door u goedgekeurde plannen voor het
Middengebied in het kader van het natuurherstel Westerschelde, wellicht extra
mogelijkheden voor het openstellen van buitendijkse onderhoudspaden voor het
publiek omdat vogels dan meer ruimte hebben op afstand van de dijk?
4
Ook voor het Middengebied zal de provincie Zeeland de mogelijkheden voor
recreatief medegebruik meewegen.
5
Deelt u de mening dat kust- en oevergebieden slechts, al dan niet tijdelijk, voor
het publiek gesloten mogen worden wanneer sprake is van een aantoonbaar
veiligheidsbelang of natuurbelang, zoals bijvoorbeeld in de periode van het
broedseizoen voor vogels? Deelt u eveneens de mening dat een rigoureus
ontoegankelijk maken van dijken, stranden en buitendijkse onderhoudspaden
voor lokale inwoners en recreanten derhalve ongewenst en disproportioneel is.
agina 2 van 3
P
Datum
5 Ons kenmerk
Zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 2 en 3, is dit een regionale VenW/DGW 2009/1578
aangelegenheid, die speelt tussen de waterkeringbeheerder, veelal een
waterschap, en de vergunningverlenende instantie, i.c. de provincie, waarbij
getracht wordt zoveel mogelijk en op maat, recreatief medegebruik mogelijk te
maken.
6
Bent u bereid met waterschappen en provincies in overleg te treden over het
zoveel mogelijk openstellen en open houden van buitendijkse onderhoudspaden
voor lokale bewoners en recreanten, met inachtneming van belangen op het
gebied van natuur en veiligheid?
6
Gelet op het voorgaande is er vooralsnog geen aanleiding om met provincies en
waterschappen hierover in overleg te treden.
7
Hoeveel hectare formele dan wel informele recreatieruimte is als gevolg van deze
dijkversterkingsmaatregelen verdwenen? Hoe verhoudt zich dit tot het
beleidsvoornemen uit Pieken in de Delta om het kusttoerisme in Nederland te
bevorderen?
7
De inzet om de buitenberm van de dijken langs de Wester- en Oosterschelde
zoveel als mogelijk geschikt te maken voor recreatief medegebruik, is in lijn met
Pieken uit de Delta.
Dankzij de grootschalige dijkverbeteringen langs de Westerschelde is er juist op
vele dijkvakken sprake van het aanleggen van nieuwe buitendijkse werkwegen,
ook op plaatsen waar die er eerst niet waren. Het aantal dijkovergangen is
tegelijkertijd toegenomen. Hiermee is de toegankelijkheid van de dijkvakken juist
aanzienlijk toegenomen, bijvoorbeeld voor recreatief fietsverkeer. Circa 240 km
van de in totaal 360 km dijken langs Wester- en Oosterschelde zal op termijn
hiervoor beschikbaar zijn.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat