Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Economische effecten van de
vestiging van een supernode in
Nederland
Eindrapport

Opdrachtgevers: Ministerie van Economische Zaken & Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rotterdam, 26 oktober 2009





WH/AD/GB II20430





ECORYS Nederland BV
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam

T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
E netherlands@ecorys.com
W www.ecorys.nl
K.v.K. nr. 24316726

ECORYS Regio, Strategie &
Ondernemerschap
T 010 453 87 99
F 010 453 86 50
Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 3





Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 4





Inhoudsopgave


1 Inleiding 8
1.1 Achtergrond 8
1.2 Doel van de studie 10
1.3 Leeswijzer 10
2 Methodiek 12
2.1 Deskresearch 12
2.2 Interviews betrokken organisaties 12
2.3 Uitvoering casestudies 13 2.4 Expertbijeenkomst 14 2.5 Uitvoering economische effectenanalyse 14
3 Uitkomsten economische effectanalyse 16 3.1 Inleiding 16 3.2 Tijdelijke effecten 17 3.3 Structurele effecten 18 3.3.1 Personeel rekencentrum + toeleveranciers 18 3.3.2 (In)directe gebruikers van de supernode + toeleveranciers en afnemers 20 3.3.3 Supercomputer als vestigingsfactor + toeleveranciers en afnemers 25 3.4 Overige effecten 29 3.4.1 Spin-offs kennisbedrijven 29 3.4.2 Effecten van markttoepassingen `onderzoeksdoorbraken' 30 3.4.3 Stimulering opleidingsniveau beroepsbevolking 31 3.4.4 Inkomenseffecten 32
4 Samenvatting en conclusie 33 Bijlage 1: Resultaten casestudie Swiss National Supercomputing Centre (CSCS) 37 Hoe is het project tot stand gekomen? 37 Welke effecten heeft het project gehad op de wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen en innovaties in het bijzonder? 37 Welke economische effecten zijn daaruit voortgekomen en in welke omvang? 38 Welke private en publieke investeringen liggen hieraan ten grondslag? 40 Bijlage 2: Resultaten casestudie Jülich Supercomputing Centre (JSC) 41 Hoe is het project tot stand gekomen? 41 Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 5





Welke effecten heeft het project gehad op de wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen en innovaties in het bijzonder? 42 Welke economische effecten zijn daaruit voortgekomen en in welke omvang? 42 Welke private en publieke investeringen liggen hieraan ten grondslag? 43 Bijlage 3: Resultaten casestudie Barcelona Supercomputing Center (BSC) 44 Hoe is het project tot stand gekomen? 44 Welke effecten heeft het project gehad op de wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen en innovaties in het bijzonder? 45 Welke economische effecten zijn daaruit voortgekomen en in welke omvang? 45 Welke private en publieke investeringen liggen hieraan ten grondslag? 46 Bijlage 4: Economische effecten van San Diego Supercomputer Centre 47 San Diego Supercomputer Center 47 Capaciteiten 48 Activiteiten 48 Wetenschappelijk onderzoek aan het SDSC 49 Educatie 51 IT in San Diego e.o. 51

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 6





Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 7






1 Inleiding


1.1 Achtergrond
Beleidscontext
In de ICT-Agenda 2008-2011 heeft het kabinet de ambitie uitgesproken dat Nederland in 2015 één van de koplopers in Europa moet zijn voor wat betreft de beschikbaarheid van ICT-toepassingen en het gebruik van nieuwe digitale dienstverleningsconcepten. Om dat te bereiken, is het hebben van een excellente ICT-onderzoeksinfrastructuur van essentieel belang.

Ook de Europese Commissie heeft diverse initiatieven ontplooid om de ICT- infrastructuur in Europa te versterken. In de Mededeling "ICT-infrastructuren voor E- science" roept de Commissie de lidstaten op om gezamenlijk in te zetten op het tot stand brengen en op niveau houden van ICT-infrastructuren van wereldklasse.

Advies ICTRegie
In navolging van bovenstaande ontwikkeling heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ICTRegie verzocht een voorstel uit te werken voor integratie van ICT- faciliteiten in de onderzoekswereld. Het daarop geschreven advies van ICTRegie gaat in op de internationale positie van Nederland op het gebied van onderzoek en de daarvoor benodigde ICT-voorzieningen. De schrijvers van het advies signaleren enkele knelpunten en geven vier aanbevelingen om die knelpunten weg te nemen en daarmee de ambities van het kabinet waar te maken:


1. Breng alle ICT-infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek bijeen in een nieuwe entiteit;

2. Voorzie in een structurele financiering van permanente innovatie, ontwikkeling en operationele kosten;

3. Sticht een E-Science Research Center waarin bestaande universiteiten en instellingen samenwerken aan onderzoek voor innovatie van ICT- infrastructuren en wetenschappelijke toepassingen;

4. Ontwikkel een sleutelpositie op het terrein van innovatie, ontwikkeling en beheer in pan-Europese ICT-infrastructuur en samenwerkingsvormen door bijvoorbeeld een supernode te bouwen, bestaande uit grootschalige computer-, data-, netwerk- en visualisatievoorzieningen. Dit draagt bij aan output van Nederlandse wetenschappelijke instellingen en trekt talentvolle wetenschappers, R&D- investeringen en internationale bedrijven aan.

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 8





Kabinetsreactie op hoofdlijnen

1. Het kabinet ondersteunt de aanbeveling om de ICT infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek bijeen te brengen in een nieuwe entiteit onder de vlag van Stichting SURF. Aan stichting SURF zal worden gevraagd hiertoe een stappenplan uit te werken aan de hand waarvan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overleg met de staatssecretaris van Economische Zaken kan besluiten tot de uitvoering van de integratie. NWO blijft verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van de wetenschappelijke activiteiten die gemoeid zijn met de ICT infrastructuur. Het bedrijfsleven zal bij het tot stand brengen van deze nieuwe organisatie worden betrokken. Het kabinet neemt hiertoe het initiatief.

2. De bewindslieden [minister van OCW en staatssecretaris van Economische zaken] zullen opties onderzoeken hoe de knelpunten die voortkomen uit de impulsfinanciering van separate projecten op het terrein van ICT- onderzoeksinfrastructuur kunnen worden verminderd. Het opzetten van een meer structurele financiering en de wijze van beheer van de middelen zal hierbij één mogelijke optie zijn. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal als opstart naar een meer structurele vorm van financiering voor de periode van vijf jaar jaarlijks een bedrag van 5 miljoen beschikbaar stellen. De middelen worden in stappen beschikbaar gesteld aan SURF dan wel het E-Science Research Center wanneer naar de mening van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende voortgang is geboekt bij de inrichting van de faciliteiten volgens het stappenplan.

3. Het oprichten van een E-Science Research Center past binnen het streven van het kabinet om samenwerking tussen universiteiten en kennisinstellingen en tussen verschillende disciplines te versterken en wordt dan ook gesteund. Een dergelijk centrum kan bijdragen aan versterking van de internationale krachten in de Randstad zoals het kabinet heeft gemarkeerd in de Structuurvisie Randstad 2040. Een aanvraag voor financiële ondersteuning bij de start van dit centrum is ingediend voor financiering uit FES.

4. Nederland zal blijven deelnemen aan de voorbereiding van een Europees netwerk van datacenternodes/supernodes met het oog op het vestigen van een dergelijke node in Nederland. Op korte termijn zal het Kabinet een maatschappelijke kosten/baten analyse laten uitvoeren om nadere onderbouwing te verkrijgen voor de maatschappelijke en economische effecten van een datacenternode/supernode. De GTI's en het KNMI zullen hierbij worden betrokken.

Economische effectenanalyse in plaats van kosten-batenanalyse Twee factoren bemoeilijkten de uitvoering van een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor de vestiging van een supernode in Nederland. In de eerste plaats zijn vooral de baten moeilijk met betrouwbare en geaccepteerde methoden te kwantificeren en te monetariseren. In de tweede plaats gold er voor het onderzoek een beperkte doorlooptijd. Een combinatie van case studies en een economische effectenanalyse (EEA) werd daarom het meest haalbaar geacht om de economische meerwaarde van de vestiging van een supernode in kaart te brengen.

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 9






1.2 Doel van de studie
Het doel van deze studie is het in kaart brengen van de economische meerwaarde van de eventuele vestiging van een supernode in Nederland. Concreet gaat het om de meerwaarde van deelname van Nederland als Principal partner binnen het PRACE- initiatief1 ten opzichte van het alleen participeren in het netwerk als General Partner. Op het moment dat Nederland zich binnen het PRACE-initiatief positioneert als Principal partner zal één van de vijf supernodes in Nederland worden gevestigd.


1.3 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de methodiek die in de studie is gevolgd. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de resultaten van het onderzoek beschreven. Hoofdstuk 4 toont tenslotte een samenvatting en de belangrijkste conclusies van het rapport. Achtergrondinformatie met betrekking tot de uitgevoerde casestudies zijn in de bijlage opgenomen.


1 Partnership for Advanced Computing in Europe. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 10





Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 11






2 Methodiek


2.1 Deskresearch
Na aanvang van het onderzoek zijn relevante studies in relatie tot het vraagstuk van de eventuele vestiging van een supernode in Nederland bestudeerd. Het ging hierbij vooral om onderzoeksrapporten, programmaplannen, beleidsnotities en dergelijke. In het bijzonder is aandacht besteed aan het advies van ICTRegie en de recente publicatie van SARA en NCF betreffende `Het belang van High Performance Computing voor Nederland'. Ook internationale studies naar de economische en wetenschappelijke impact van supercomputers zijn bestudeerd.


2.2 Interviews betrokken organisaties Het deskresearch diende voor een belangrijk deel als voorbereiding van drie diepte- interviews. Begin september vonden deze interviews plaats met afgevaardigden van ICTRegie, SARA, het Ministerie van EZ en het Ministerie van OCW. Ofwel, partijen die direct betrokken zijn bij het PRACE-initiatief. Tabel 2.1 toont de personen die namens de genoemde instellingen hebben meegewerkt aan het interview.

Tabel 2.1 Geïnterviewde personen september 2009 Datum Organisatie Naam Vrijdag 4 september 2009 Ministerie van EZ Sander Ruiter Ministerie van OCW Leo le Duc Maandag 7 september 2009 ICTRegie Jan Piet Barthel ICTRegie Gerard van Oortmerssen Vrijdag 11 september 2009 SARA Anwar Osseyran SARA Axel Berg

In de interviews werd ingegaan op de achtergrond van het advies van ICTRegie en de ontwikkeling van het PRACE-initiatief in het algemeen. De interviews gingen daarnaast specifiek in op de verschillende rollen die landen op dit moment spelen bij het versterken van de ICT-infrastructuur in Europa.

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 12






2.3 Uitvoering casestudies
De interviews vormden een logische opstap naar de uitvoering van drie casestudies, te weten:

1. Supercomputing center te Barcelona (Spanje);
2. Swiss Scientific Computing Center te Lugano (Zwitserland);
3. Forschungszentrum te Jülich (Duitsland).

In de literatuur worden deze Europese centra genoemd als voorbeelden van supercomputer centra waar een positief economisch effect uitgaat van de aanwezigheid van super rekencapaciteit. In de bovengenoemde drie centra zijn gemeten naar de snelheid respectievelijk de 60e (Barcelona), 23e (Zürich), 10e (Jülich) en 3e (eveneens Jülich) supercomputer ter wereld gevestigd.2 In de centra worden de supercomputers intensief voor zeer uiteenlopend type onderzoek gebruikt.

In de casestudies is materiaal verzameld om de volgende vragen te kunnen beantwoorden: Hoe is het project tot stand gekomen? Welke effecten heeft het project gehad op wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen en innovaties in het bijzonder? Welke economische effecten zijn daaruit voortgekomen (bijv. aantrekken van nieuwe bedrijven, spin-offs van wetenschappelijk onderzoek) en in welke omvang?
Welke private en publieke investeringen liggen hieraan ten grondslag?

De casestudies zijn uitgevoerd op basis van deskresearch en veldonderzoek. Dit laatste houdt in dat de drie genoemde campussen zijn bezocht, waarbij gesproken is met de belangrijkste betrokken organisaties (Tabel 2.2).

Tabel 2.2 Geïnterviewde personen per casestudie Datum Organisatie Naam Dinsdag 15 september CSCS, Swiss National Supercomputing Centre Dominik Ulmer CSCS, Swiss National Supercomputing Centre Marco Baggiolini University of Lugano Mehdi Jazayeri Maandag 21 september Jülich Supercomputing Centre Thomas Lippert Forschungszentrum Jülich Achim Bachem Woensdag 30 september Barcelona Supercomputing Center Francesc Subirada Parc Científic de Barcelona Jesús Purroy

Aangezien vrij weinig literatuur ingaat op de omvang van maatschappelijke en economische effecten van supercomputing waren deze bezoeken noodzakelijk om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden.

De drie casestudies gaven inzicht in wat de vestiging van een supernode kan betekenen voor de ontwikkeling van een (regionale) economie. De resultaten worden gepresenteerd


2 Top 500 Supercomputing sites, zie http://www.top500.org/list/2009/06/100. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 13





in de bijlagen van dit rapport en vormden de basis voor de raming van de economische effecten die gepaard gaan met de eventuele vestiging van een supernode in Nederland.


2.4 Expertbijeenkomst
De resultaten van de casestudies zijn vervolgens getoetst bij een aantal experts (Tabel
2.3). Waar in de casestudies werd nagegaan wat de vestiging van een supernode kan betekenen, is in de expertbijeenkomst meer inzicht verworven in wat de vestiging van een supernode naar verwachting gaat betekenen voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie.

Tabel 2.3 Deelnemers aan de expertbijeenkomst op donderdag 1 oktober 2009 Organisatie Naam CIO Platform Kees Buis ICTRegie Gerard van Oortmerssen KNMI Wouter Nieuwenhuizen Ministerie van EZ Sander Ruiter Ministerie van OCW Leo le Duc NCF Patrick Aerts TU Delft Robert Jan Labeur TU Eindhoven Ute Ebert TU Eindhoven Han la Poutre Universiteit van Amsterdam Peter Sloot Universiteit van Tilburg Jaap van den Herik

Naar aanleiding van de expertbijeenkomst is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de supercomputer in San Diego (VS), waarbij in het bijzonder aandacht is besteed aan de agglomeratie-effecten die daar zijn gegenereerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 4 van dit rapport.


2.5 Uitvoering economische effectenanalyse Uiteindelijk zijn de gevonden resultaten van de eerder beschreven stappen gebundeld en bekeken in het licht van de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. In deze fase is geconcludeerd wat de economische meerwaarde van de vestiging van een supernode in Nederland kan zijn.

De economische effecten zijn uitgedrukt in termen van werkgelegenheid en afgerond in tientallen fte. In de studie wordt een onderscheid gemaakt tussen:
· tijdelijke en structurele effecten;
· directe en indirecte effecten;
· bruto en netto effecten.

De drie verschillende dimensies worden hieronder nader uitgewerkt. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 14





Tijdelijk en structureel effect
Tijdelijke effecten zijn effecten die optreden gedurende de voorbereiding en ontwikkeling (bouw) van het project. Structurele effecten treden op na realisatie en ingebruikname van de supernode en hebben de grootste impact op de Nederlandse economie. In de studie is de aanname gedaan dat Nederland bij een eventueel positief besluit ten aanzien van de investering in de supernode zal blijven investeren in supercomputers van het hoogste niveau.

Direct- en indirect effect
Bij directe effecten gaat het om effecten die direct verbonden zijn aan het project. Bij indirecte effecten gaat het om een afgeleide daarvan. Dit zijn bijvoorbeeld economische effecten die optreden in andere sectoren die profiteren van de nieuwe bedrijvigheid.

Bruto en netto effect
De bruto effecten van het project worden berekend aan de hand van de hierboven beschreven methodiek. Bij de bruto effecten wordt geen rekening gehouden met de regio waar de effecten neerslaan en de mogelijke verdringing bij concurrerende bedrijven en/of instellingen. Relevant in dit verband is echter onder andere in hoeverre sprake is van verplaatsing van activiteiten (al in Nederland gevestigde activiteiten die verhuizen naar een nieuwe locatie) en in welke mate substitutie-effecten (economische effecten bij begunstigden die ten koste gaan van een persoon of organisatie die buiten de interventie valt) optreden. Bij netto effecten gaat het dan ook om de werkgelegenheid die in de praktijk additioneel is voor de Nederlandse economie.

De schaal waarop de economische effecten zullen worden geschat, is die van geheel Nederland. De feitelijke vestigingsplaats van de supernode binnen Nederland speelt geen echte rol voor de bepaling van de effecten. Aan de andere kant is in diverse gesprekken verduidelijkt dat Amsterdam gezien de huidige concentratie van activiteiten rondom SARA voor de hand ligt als toekomstige vestigingsplaats van de supernode.

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 15






3 Uitkomsten economische effectanalyse


3.1 Inleiding
In de casestudies zijn bandbreedtes ten aanzien van de werkgelegenheidseffecten die een eventuele vestiging van een supernode met zich meebrengt, in kaart gebracht. Het onderstaande schema diende hierbij als leidraad.

Figuur 3.1 Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland

Ontwikkelaars rekencentrum Toeleveranciers van de 0
en supercomputer ontwikkelaars Personeel rekencentrum Toeleveranciers rekencentrum
1
(w.o. onderhoud, energie en water) Gebruikers supercomputer Indirecte gebruikers (afnemers rekencentrum) (indirecte afnemers rekencentrum) Toeleveranciers en
2 - Wetenschappers - AIO's, andere wetenschappers afnemers
- Bedrijfsleven - R&D-collega's Supercomputer als Toeleveranciers en afnemers vestigingsfactor (imago)
3

- Aantrekken van nieuwe bedrijven - Van nieuwe bedrijven
- Behouden van huidige bedrijven - Van bestaande bedrijven Overige effecten Spin-offs
4 - Effecten van markttoepassingen `onderzoeksdoorbraken' - Van nieuwe bedrijven
- Onderwijs in supercomputing stimulering kennisniveau beroepsbevolking - Van bestaande bedrijven Bron: ECORYS

De gevonden bandbreedtes zijn getoetst in de in hoofdstuk 2 beschreven expert- bijeenkomst, waarna vervolgonderzoek heeft plaatsgevonden met behulp van telefonische interviews en deskresearch. De resultaten hiervan worden in dit hoofdstuk gepresenteerd.

Voor de beschrijving van de effecten dient het in Figuur 3.1 getoonde schema als basis. De tijdelijke effecten, in het schema aangeven met een 0, worden uiteengezet in de tweede paragraaf van dit hoofdstuk. De structurele effecten, in het schema aangegeven met de cijfers 2 t/m 4, staan in paragraaf 3.3 centraal. Paragraaf 3.4 beschrijft vervolgens Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 16





de overige effecten. Naast de in de figuur opgenomen effecten, wordt daarbij ook aandacht besteed aan inkomenseffecten.


3.2 Tijdelijke effecten
In de casestudies kwam naar voren dat de ontwikkeling van een supernode een gebouw vereist dat kan voldoen aan de (hoge) eisen die een supercomputer stelt. Zo vragen de nieuwste generaties supercomputers bijvoorbeeld zeer veel energie en water (voor koeling). Dit laatste neemt met de exponentieel stijgende rekencapaciteit bovendien in versneld tempo toe. Het is daarom mogelijk dat een gebouw dat op dit moment aan de eisen van een supercomputer voldoet, over enkele jaren niet meer kan voldoen aan de eisen die de nieuwste generaties supercomputers op dat moment stellen.

In de casestudies kwam naar voren dat de ontwikkeling van een nieuw gebouw gemiddeld een investering van 20 tot 50 mln. vergt. Indien voor de supernode een gebouw moet worden ontwikkeld, brengt dit op basis van de genoemde bandbreedte tussen de 120 en
300 arbeidsjaren aan tijdelijke werkgelegenheid met zich mee. De totale investering is hierbij gedeeld op de gemiddelde productie van 168.500 per werknemer in de bouwsector.3 Indirect zorgt de ontwikkeling van een gebouw voor nog eens 110 tot 280 arbeidsjaren. Een baan in de bouw zorgt namelijk gemiddeld voor 0,95 baan in toeleverende sectoren.4

Op dit moment wordt bij de eventuele ontwikkeling van een nieuw gebouw voor een supernode in Nederland gedacht aan een totale investering van circa 45 mln. Op basis van bovenstaande uitgangspunten betekent dit circa 270 arbeidsjaren aan directe werkgelegenheid en circa 250 arbeidsjaren aan indirecte werkgelegenheid. Gezien de eisen die de supernode naar verwachting aan het gebouw zal stellen, zal herinrichting van een bestaand gebouw niet mogelijk zijn.

Ontwikkeling van de supernode zelf
Naast de ontwikkeling van een geschikt gebouw, brengt ook de ontwikkeling van de nieuwe supernode zelf (hardware) werkgelegenheid met zich mee. Dit effect zal echter naar verwachting niet in Nederland neerslaan. Op het gebied van high performance computing zijn slechts enkele bedrijven in de wereld actief. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om IBM, Cray, Hewlitt-Packard, Bull en SGI. Naar verwachting zal de supernode bij een positief besluit bij één van deze buitenlandse bedrijven worden afgenomen.

Bij de installatie van de supernode in Nederland kan tijdelijk (maximaal 1 jaar) een team van het desbetreffende bedrijf in Nederland worden gestationeerd. In termen van werkgelegenheid is dit effect echter zeer beperkt.

Netto effecten
De hierboven beschreven effecten kunnen als bruto effecten worden getypeerd. Bij de werkgelegenheid die ontstaat als gevolg van de ontwikkeling van geschikte huisvesting is


3 Bron: CBS (2007), Statline.

4 Bron: ECORYS (2006), Berekeningen Input-output model. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 17





er niet sprake van substitutie-effecten of verplaatsing van activiteiten, waardoor de netto effecten gelijk zijn aan de bruto effecten (Tabel 3.2).

Tabel 3.2 Bruto en netto tijdelijke effecten van de eventuele vestiging van de supernode in Nederland Effecten Directe werkgelegenheid Indirecte werkgelegenheid bruto netto bruto netto Ontwikkelaars

120 ­ 300 abj, 120 ­ 300 abj, 110 ­ 280 abj, 110 ­ 280 abj, gebouw
waarschijnlijk ca. 270 waarschijnlijk ca. 270 waarschijnlijk ca. 250 waarschijnlijk ca. 250 rekencentrum
Ontwikkelaars Hoofdzakelijk buiten Hoofdzakelijk buiten Niet in Nederland Niet in Nederland supernode Nederland Nederland

Bron: ECORYS

De netto tijdelijke effecten die voortkomen uit de ontwikkeling van geschikte huisvesting bedragen dan ook direct 120 tot 300 arbeidsjaren en indirect 110 tot 280 arbeidsjaren. Op basis van de huidige raming van de investeringssom ( 45 mln.) levert de ontwikkeling van geschikte huisvesting tijdelijk 270 arbeidsjaren aan directe en 250 arbeidsjaren aan indirecte werkgelegenheid op. Hier bovenop komt het tijdelijke effect dat uitgaat van de installatie van de supercomputer door de producent van de hardware. In termen van werkgelegenheid is dit effect voor Nederland echter zeer beperkt.


3.3 Structurele effecten

3.3.1 Personeel rekencentrum + toeleveranciers Het meest directe structurele werkgelegenheidseffect dat uitgaat van een eventuele vestiging van een supernode in Nederland heeft betrekking op het personeel in het centrum waar de supernode operationeel wordt. In de casestudies zien we wat dat betreft een bandbreedte van 40 (Zürich/Lugano) tot circa 300 fte (Barcelona).5 Het computercentrum met de derde en tiende supercomputer ter wereld (Jülich) telt op dit moment circa 120 fte.

Bij dit personeel gaat het in het algemeen voor de helft om technische ondersteuning (die veelal in het vestigingsland kan worden geworven) en voor de helft om wetenschappers. Voor de werving van het benodigde wetenschappelijke talent is wereldwijd sprake van sterke concurrentie tussen de desbetreffende supercomputer centra.

Naar verwachting zullen de Europese investeringen in high performance computing als gevolg van het PRACE-initiatief meer worden geconcentreerd in de landen die optreden als Principal Partner. Dit houdt in de eerste plaats in dat de Principal Partners


5 Bij Barcelona is iets bijzonders aan de hand. Het BSC heeft namelijk een eigen onderzoeksafdeling die van de totale beschikbare reken-/onderzoekstijd met de Mare Nostrum circa 20% gebruikt. Bij de andere onderzochte centra bestaat er een duidelijkere scheiding tussen het personeel van het rekencentrum en de gebruikers van de supercomputer. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 18





waarschijnlijk meer middelen hebben om het benodigde wetenschappelijke talent te werven. Daarnaast beschikken de supercomputing centra in deze landen over de meest geavanceerde (en daarmee meest uitdagende) ICT-infrastructuur, wat een wervend effect heeft op dit talent.

Op dit moment telt de ranglijst van 500 snelste computers ter wereld 145 Europese supercomputers (juni 2009). De top 20 van snelste computers ter wereld telt echter slechts drie Europese supercomputers. Als gevolg van het PRACE-initiatief zullen investeringen in supercomputers in Europa meer worden geconcentreerd, zodat de top van de ranglijst in de toekomst naar verwachting meer Europese supercomputers telt.

Als gevolg van deze concentratie van investeringen zal het aantal werknemers van de supercomputer centra in de landen die als Principal Partner optreden, naar verwachting toenemen. In deze supercomputer centra verwachten we dat het aantal werknemers in de toekomst tussen de 100 en 150 zal liggen. Dit aantal is vergelijkbaar met het huidige aantal in Jülich, waar op dit moment twee van de tien snelste supercomputers ter wereld zijn gevestigd.

Toeleveranciers rekencentrum
De belangrijkste toeleveranties van een supercomputer centrum hebben betrekking op water en energie. Daarnaast dient de hardware periodiek te worden onderhouden. Volgens het PRACE-initiatief bedraagt de exploitatie van het toekomstige rekencentrum circa 25 mln. per jaar. Hiervan wordt ongeveer de helft besteed aan c.q. gereserveerd voor investeringen in hardware. Van de overige 12,5 mln. wordt circa 7,25 mln. besteed aan energie en water.6 Het werkgelegenheidseffect dat hiervan uitgaat bedraagt circa 5 fte.7

De overige posten in de exploitatie zijn dataservice, archiving en back-up faciliteiten, software licenties, administratie en onderhoud, gebruikersondersteuning en operationele kosten. Hiervoor wordt in totaal een bedrag van 5,25 mln. geraamd. Ervan uitgaande dat dit bedrag volledig ten goede komt aan de `computerservice en informatie- technologie', levert dit circa 45 fte aan werkgelegenheid op.8 Hiervan heeft 15 fte betrekking op personeel van het rekencentrum9 en gaat het bij circa 30 fte om externe toeleveranciers.

Op basis van de hierboven gehanteerde bottom-up methodiek bedraagt het totale werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers van het rekencentrum dus 35 fte.

Ook met behulp van een input-output model kan een schatting worden gemaakt van deze indirecte werkgelegenheid. In het input-output model is de multiplier voor speur- en ontwikkelingswerk gelijk aan 1,19. Dit betekent dat er per gecreëerde fte in speur- en ontwikkelingswerk, circa 0,19 aan indirecte werkgelegenheid in andere sectoren in


6 NCF/SARA (2009), Exploitatie HPC faciliteiten, versie 2; 6 oktober 2009.
7 Het totaalbedrag van circa 7,25 mln. is hierbij gedeeld op de gemiddelde productie van 1.262.000 per werknemer in energie- en waterleidingbedrijven. Bron: CBS (2007), Statline.
8 Het totaalbedrag van ruim 5,25 mln. is hierbij gedeeld op de gemiddelde productie van ruim 120.000 per werknemer in de computerservice en informatietechnologie. Bron: CBS (2007), Statline.
9 Zie NCF/SARA (2009), Exploitatie HPC faciliteiten, versie 2; 6 oktober 2009. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 19





Nederland ontstaat. Op basis van dit kengetal zorgt een rekencentrum met 100 tot 150 werknemers voor circa 20 tot 30 fte aan indirecte werkgelegenheid.

Bovenstaande twee invalshoeken gecombineerd leidt tot een schatting van een werkgelegenheidseffect bij de toeleveranciers van het rekencentrum van 20 tot 35 fte.

Netto effecten
De hierboven beschreven effecten kunnen als bruto effecten worden getypeerd. Bij het personeel van het rekencentrum en hun toeleveranciers is deels sprake van substitutie- effecten. Deze effecten zullen in mindering moeten worden gebracht als er wordt gekeken naar de netto effecten (Tabel 3.3).

Tabel 3.3 Bruto en netto effecten bij het personeel van het rekencentrum en haar toeleveranciers Effecten Directe werkgelegenheid Indirecte werkgelegenheid bruto netto bruto netto Personeel

100 ­ 150 fte 40 ­ 90 fte 20 ­ 35 fte 10 ­ 25 fte rekencentrum

Bron: ECORYS

De netto effecten die bij het personeel van het rekencentrum en haar toeleveranciers optreden, bedragen direct 40 tot 90 fte en indirect 10 tot 25 fte. Hierbij is ervan uitgegaan dat het bij een eventuele keuze om niet te investeren in de supernode de huidige omvang van het personeelsbestand van SARA (circa 60 fte is op dit moment direct betrokken bij de supercomputer) ongewijzigd blijft. Het netto effect dat rest bedraagt 40 tot 90 fte.

Ook bij de indirecte werkgelegenheid is sprake van een substitutie-effect. Op basis van de multiplier uit het input-output model voor `speur- en ontwikkelingswerk' bedraagt de indirecte werkgelegenheid die voortkomt uit het huidige rekencentrum circa 10 fte.10 Op het moment dat we dit in mindering brengen op het beschreven bruto effect van 20 tot 35 fte blijft er 10 tot 25 fte aan netto indirecte werkgelegenheid over.


3.3.2 (In)directe gebruikers van de supernode + toeleveranciers en afnemers De supercomputers in Jülich, Lugano en Barcelona worden gebruikt door 400 tot 800 wetenschappers. Het gaat hierbij om directe gebruikers die actief zijn in onderzoeks- groepen van minimaal 3 en maximaal 20 onderzoekers (gemiddeld 5 onderzoekers). Een deel van dit onderzoek wordt gefinancierd door het bedrijfsleven (derde geldstroom).

Op basis van het gemiddelde aantal onderzoekers dat betrokken is bij het onderzoek dat met de supercomputer wordt verricht, hebben wij voor het indirecte gebruik een factor 5 toegepast. Op basis van deze veronderstelling bedraagt het totale aantal wetenschappers dat (in)direct gebruik maakt van de supercomputer 2.000 tot 4.000. Hoewel deze


10 Volgens het meest recente input-output model ontstaat per gecreëerde directe fte in speur- en ontwikkelingswerk, circa 0,19 aan indirecte werkgelegenheid in andere sectoren in Nederland. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 20





gebruikers niet vanuit de supercomputers projecten worden betaald, zijn zij in hun werk op dit moment wel afhankelijk van de mogelijkheden die de supercomputers bieden.

Ook met betrekking tot het gebruik van de supercomputers zal met het PRACE-initiatief in Europa een concentratie van activiteiten plaatsvinden. In de landen die optreden als Principal Partner zal het aantal onderzoekers dat gebruik zal willen maken van de supernodes waarschijnlijk sterk toenemen. Aan de andere kant zien we in de drie onderzochte cases dat er nu al een strenge selectie ten aanzien van de verdeling van de computertijd moet worden gehanteerd. Hoewel de rekencapaciteit wordt vergroot, blijft de rekentijd dus beperkt. Daarmee is het de vraag of ook het aantal (in)directe gebruikers met de eventuele vestiging van de supernode zal toenemen ten opzichte van de huidige situatie.

De supernode als opleidingsinstrument In ieder geval vindt met het gebruik van de supercomputer een belangrijke ontwikkeling van kennis plaats. In de onderzochte cases werd juist het belang van de supercomputer als opleidingsinstrument benadrukt. De mensen die in het supercomputing centrum werken of direct gebruik maken van de supercomputer raken vertrouwd met de computer en kunnen die kennis op een later moment in hun carrière toepassen in het bedrijfsleven.

Met betrekking tot de ontwikkeling van supercomputers is sprake van een cyclus die wordt getoond in Figuur 3.4. In deze figuur zien we dat de supercomputers die horen bij `National Leadership' vijf jaar later breed worden ingezet bij universiteiten en kennisinstellingen en weer vijf jaar later een concrete toepassing in het bedrijfsleven hebben. Het (optimale) gebruik van de capaciteit van een supercomputer vergt dermate specifieke kennis dat voor dit gebruik vaak mensen worden aangetrokken die jarenlange ervaring met het gebruik van de supercomputer hebben.

Figuur 3.4 Verwachte toekomstige ontwikkeling van high performance computing

Bron: SARA (2009), Monte Rosa Inauguration 18 september 2009 Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 21





In Zürich/Lugano werkt het personeel gemiddeld vijf jaar bij CSCS. Daarna gaat het in het algemeen bij een bedrijf of kennisinstelling werken. Op het moment dat er nieuwe hardware wordt aangeschaft, wordt veelal nieuw personeel geworven dat nog niet de `ballast' heeft van het gebruik van de `oude' hardware. De continuïteit van het human capital zit bij de supercomputing centra meer in de technische ondersteuning dan in de wetenschappers die van de computer gebruik maken.

Op het moment dat Nederland besluit niet te investeren in een supernode wordt de bestaande cyclus in Nederland onderbroken. Dit betekent dat een belangrijk deel van het talent dat door kennisinstellingen en bedrijfsleven wordt geworven niet meer in Nederland kan worden gevonden. Investeren in supercomputers is als zodanig noodzakelijk om de bedrijven die nu gebruik maken van dit type kennis voor Nederland te behouden.

Een selectie van bedrijven en instellingen die een directe link hebben met Nederlandse gebruikers van de supercomputer wordt getoond in Tabel 3.5.

Tabel 3.5 Selectie van bedrijven en instellingen met een directe link met Nederlandse gebruikers van supercomputers Bedrijven
AkzoNobel Lionix BV ASML MARIN Basell NUMECA België Culgi BV Numico Corus Océ Deltares Oranjewoud DHV Organon DOW ORTEC Logistiek DSM Philips ECN Rijkswaterstaat Friesland Foods Sabic Havenbedrijf Antwerpen Shell Havenbedrijf Rotterdam Siemens IBM Unilever KEMA Van Oord KNMI YARA Sluiskil

Bron: NCF/SARA (2009), inventarisatie gebruik supercomputers door universiteiten met industriële sponsoring/samenwerking

Bij specifieke branches kan de eventuele vestiging van een supernode de concurrentie- positie versterken. Dit geldt bijvoorbeeld voor softwareontwikkelaars. In 2004 stond Nederland met een exportwaarde van $1,7 miljard aan software op de vierde plaats op de wereldranglijst.11 Op het moment dat softwareontwikkelaars vooraan in de keten zitten en met behulp van de supernode software kunnen ontwikkelen om een brede(re) doelgroep


11 Bron: OECD Information Technology Outlook 2006. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 22





te bedienen, wordt de concurrentiepositie van de Nederlanse softwareontwikkelaars versterkt.

In ieder geval kan de ontwikkeling van kennis met een supernode op een hoger niveau plaatsvinden dan nu het geval is. Op dit moment neemt de Huygens computer de 79e positie op de ranglijst van snelste computers ter wereld in. Op het moment dat Nederland een supercomputer herbergt die tot de aller-snelste computers ter wereld behoort, kan de in Figuur 3.4 getoonde ontwikkeling op een hoger niveau plaatsvinden dan nu het geval is. Dit wordt verduidelijkt met Figuur 3.6.

Figuur 3.6 Performance Development van supercomputers in de wereld, 1993-2009

Bron: TOP500.Org, 2009

In deze figuur wordt de ontwikkeling van de rekencapaciteit van de snelste computer ter wereld afgezet tegen de ontwikkeling van de rekencapaciteit van de computer die de 500e positie op de ranglijst van snelste computers ter wereld inneemt. Hieruit blijkt dat het hebben van de snelste computer een `competitive advantage' oplevert van maar liefst zeven jaar ten opzichte van de nummer 500 ter wereld. Ofwel, de kennisinstituten die de beschikking hebben over de 500e supercomputer ter wereld kunnen complexe onderzoeksvragen pas zeven jaar later oplossen dan de kennisinstituten die beschikken over de snelste computer.

Door de beschikking te hebben over een van de snelste computers ter wereld kan dus een concurrentievoordeel worden behaald. Vanzelfsprekend heeft dit een stimulerend effect op de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie. Hoewel deze lange termijn effecten op basis van de beschikbare informatie niet of nauwelijks zijn te kwantificeren, zijn deze effecten in economisch opzicht wel zeer belangrijk. Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 23





Toeleveranciers en afnemers van de (in)directe gebruikers: software-ontwikkeling Voor het gebruik van de supercomputer moet specifieke middle- en software worden ontwikkeld. De bedrijven die deze middle- en software ontwikkelen, zijn in het algemeen internationaal opererende bedrijven, zoals ACE, ADF, Paragon en IBM. Bedrijven die vaak het personeel dichtbij de supercomputer stationeren.

De eventuele vestiging van een supernode in Nederland kan daarmee een wervend effect hebben op bedrijven die de voor de supercomputer benodigde software ontwikkelen. Op basis van de ervaringen in Barcelona verwachten we dat ongeveer 4 á 5 bedrijven zich om die redenen in de nabijheid van een supernode vestigen. Ervan uitgaande dat de vestigingen van deze bedrijven circa 10 tot 20 werknemers tellen, bedraagt het werkgelegenheidseffect circa 40 tot 100 banen.

Box 3.1: Voorbeelden van software-ontwikkelaars
1. Biologische en Life Science gerichte bedrijven die zich bezig houden met hardware en software oplossingen ten behoeve van Bioinformatics, Biochemestry, Medical Imaging Analysis en Clinacal development.

2. Financiële markten en Services. Er zijn meerdere kleinere bedrijven die zeer specifieke applicaties en/of algoritmes ontwikkelen voor optimalisatie, pricing, analyse en risk management ten behoeve van de aandelenmarkt. Soortgelijke kleinere partijen bewegen zich op het vlak van verzekeringen en leveren oplossingen ten behoeve van compliance en risico analyse.
3. Automatiseren van Electronical en Digital Design. Bedrijven die oplossingen ontwikkelen ten behoeve van het design van geïntegreerde elektronische circuits, simulaties, et cetera.
4. Bedrijven die zich bezig houden met het ontwikkelen van oplossingen ten behoeve van Computa- tional Fluid Dynamics, Structural Analysis en datamanagement oplossingen voor o.a. scheeps- bouw en waterwerken.

Naast deze bottom-up benadering is het effect ook top-down te ramen. Hiervoor maken we gebruik van het input-output model. In dit model is de multiplier voor speur- en ontwikkelingswerk gelijk aan 1,19. Dit betekent dat er per gecreëerde directe fte in speur- en ontwikkelingswerk, circa 0,19 aan indirecte werkgelegenheid in andere sectoren in Nederland ontstaat. Aangezien het effect naar verwachting alleen betrekking heeft op de directe gebruikers, wordt de multiplier in deze raming toegepast op het gemiddelde aantal gebruikers dat de supernode in de toekomst waarschijnlijk zal hebben. In de onderzochte cases gaat het hierbij om 400 tot 800 wetenschappers. Dit leidt dus tot 80 tot 160 fte bij toeleveranciers.

Bovenstaande twee invalshoeken gecombineerd leidt tot een schatting van het indirecte werkgelegenheidseffect dat uitgaat van de toeleveranciers van de (directe) gebruikers van de supercomputer van 40 tot maximaal 160 fte.

Netto effecten
De hierboven beschreven effecten kunnen als bruto effecten worden getypeerd. Bij de (in)directe gebruikers van de supernode en hun toeleveranciers en afnemers is deels sprake van substitutie-effecten. Deze substitutie-effecten moeten in mindering worden gebracht als er wordt gekeken naar netto effecten (Tabel 3.7).

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 24





Tabel 3.7 Bruto en netto effecten bij (in)directe gebruikers van de supernode + toeleveranciers en afnemers Effecten Directe werkgelegenheid Indirecte werkgelegenheid bruto netto bruto netto Directe gebruikers 400 ­ 800 fte 0 ­ 200 fte 40 ­ 160 fte 0 ­ 40 fte Indirecte gebruikers 1.600 ­ 3.200 fte 0 ­ 800 fte n.v.t. n.v.t.

Bron: ECORYS

Op dit moment maken jaarlijks circa 600 personen direct gebruik van de supercomputer bij SARA. Ervan uitgaande dat de huidige gebruikers in de toekomst ook gebruik zullen maken van de supernode bedraagt het netto werkgelegenheidseffect 0 tot 200 fte.

Op het moment dat we dezelfde factor hanteren als bij de casestudies, bedraagt het werkgelegenheidseffect dat uitgaat van het huidige indirecte gebruik van de supercomputer bij SARA circa 2.400. Als we dit aantal op de bruto effecten in mindering brengen, bedraagt het netto werkgelegenheidseffect bij (in)directe gebruikers 0 tot 800 fte. Hierbij is ervan uitgegaan dat het huidige indirecte gebruikers ook in de toekomst indirect gebruik zullen maken van de supernode.

Uiteindelijk hangt de omvang van het aantal (in)directe gebruikers voor een belangrijk deel af van de wijze waarop de supercomputer wordt gebruikt. Het aantal gebruikers neemt toe naarmate de toepassing complexer is en/of naarmate de supercomputer meer wordt gebruikt voor Gamma- of Alfa-onderzoek. Bij het gebruik voor Beta-onderzoek zijn de onderzoeksteams gemiddeld kleiner en is een kleiner aantal fte betrokken. Ook zonder supernode kan het aantal gebruikers van supercomputers in Nederland dus sterk groeien of afnemen. Veel hangt wat dat betreft af van het geld en de inspanning die in het verbreden van de toepassingen wordt gestoken.

Het verhogen van het kennisniveau en het opleidingseffect dat uitgaat van het gebruik van de supercomputer blijft bij de bovenstaande redenatie echter buiten beschouwing. Terwijl juist deze effecten in de casestudies als belangrijkste effecten werden getypeerd. Hoewel het aantal (indirecte) gebruikers van supercomputers in Nederland als gevolg van de eventuele vestiging van de supernode slechts beperkt toeneemt, neemt de toegevoegde waarde die met het onderzoek met de supernode kan worden bereikt zeer sterk toe (`competitive advantage'; zie Figuur 3.6). Als gevolg daarvan kan Nederland haar concurrentiepositie in verschillende branches behouden en versterken en ontstaat een belangrijk economisch effect.


3.3.3 Supercomputer als vestigingsfactor + toeleveranciers en afnemers Naast de hierboven beschreven effecten als direct gevolg van de vestiging van de supernode, zijn er ook meer afgeleide effecten die optreden als gevolg van de eventuele ontwikkeling van een supernode. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om bedrijven die vanuit imago-oogpunt graag dichtbij de supercomputer zijn gevestigd. Op dit moment is ook Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 25





rondom SARA een cluster van ICT-bedrijven ontstaan. Een selectie van deze bedrijven wordt getoond in Tabel 3.8 en Tabel 3.9.

Tabel 3.8 Selectie van bedrijven en instellingen rondom SARA in Amsterdam Organisatie Branche/activiteit Organisatie Branche/activiteit Agendia BV Cancer diagnostics IPTP Networks Internet provider Applinet BV Internetuitgeverij Layar Augmented Reality BioDetection Systems Pharmaceutische Biotechnologie LIGHTHOUSE BV industrie Bureau Kennistransfer
Consultancy Loginet BV ICT UvA
Cogent Communications
Telecom / internet Maxwell Group Consultancy BV
Commerce-hub BV IT sector MediaCT B. ICT Datiq Media/Web/ICT MITOX Consultants Biologisch onderzoek DEAM Medical devices NeoNova Telecommunicatie Netland Internet DMA computer services Webdevelopment Web hosting Services BV Euro-smartict BV Informatie Beveiliging NLnet Labs Internet R&D OPEN Business Ezwim Telecommunicatie Consultancy Applications BV Giant Leap
ICT Dienstverlening PCBackup ICT Technologies BV
PLANT hosting & co- GMWEB BV Internet Development IT location GVO drukkers en
Grafische industrie Pzzl.com ICT vormgevers B.V.
Detachering IT Hawar IT BV ICT Recruit Vision BV personeel SPA Center for ICIT BV ICT Advisering Entrepreneurship ICT Center Friesland ICT SMS-ONCOLOGY Clinical Oncology iMOTIONS BV Video communicatie Snakeware BV ICT Info.nl/hf B.V. ICT / Internet SPRX BV Mobile Innovation Infracom / Support Net ICT / Telecom StimWell Services BV Oil and Gas

Bron: Science Park Amsterdam (2009)

Economische effecten van de vestiging van een supernode in Nederland 26





Tabel 3.9 Selectie van bedrijven en instellingen rondom SARA in Amsterdam - vervolg Organisatie Branche/activiteit Organisatie Branche/activiteit TANDBERG Videoconferencing Vancis BV ICT VHTO meisjes/vrouwen en TINKiteasy BV IT Expertisebureau bèta/technniek Tipteam Telecommunicatie VisualSonics Life Sciences Van Loon Chemical R&D services voor de Xentech BV ISP/ICT Innovations BV coating industrie

Bron: Science Park Amsterdam (2009)

Ook bij de drie onderzochte supercomputer centra is een concentratie van bedrijven ontstaan als gevolg van de ontwikkeling van het desbetreffende centrum. Zo bestond er in de omgeving van Lugano nog geen IT-cluster voordat CSCS hier na een politiek besluit in 1991 werd ontwikkeld. Vervolgens is in de periode 1995-2005 het aantal IT-bedrijven in de regio verdubbeld.12 Bovendien is mede onder invloed van CSCS in de Universiteit van Lugano een faculteit informatica opgericht.13 Deze faculteit werkt inmiddels nauw met het supercomputer centrum samen.

Daarnaast is in Zwitserland een cluster van bedrijvigheid ontstaan in de omgeving van Zürich. Hier is een belangrijk deel van de gebruikers van de supercomputer gevestigd. Hieruit blijkt dat alleen een supercomputer niet voldoende is om bedrijven te trekken; een goede internationale bereikbaarheid, voldoende huisvestingsmogelijkheden en mogelijkheden tot uitwisseling van kennis tussen universiteit en bedrijfsleven zijn wellicht nog belangrijker. Aangezien CSCS officieel onderdeel is van de Technische Universiteit in Zürich (ETH Zürich), is daarom een belangrijk deel van de bedrijven juist hier gevestigd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om (Europese) hoofdkantoren van IBM, Microsoft en Google.

Box 3.2: Economische effecten van San Diego Supercomputer Centre (SDSC) In San Diego is een concentratie zichtbaar van research faciliteiten, onderwijs en toeleveranciers rondom IT. Het percentage van werknemers dat werkzaam is in de IT industrie ligt in San Diego hoger dan in de staat Californië en de VS als geheel. In 2006 telde de hightech industrie in de regio San Diego circa 106.400 banen (circa 10% van de totale werkgelegenheid). Binnen het IT-cluster nemen R&D en testlaboratoria de meeste banen voor hun rekening (27.000 banen in 2006).

Een groot aantal van de gespecialiseerde R&D centers in onderzoeksgebieden als oceanografie, astronomie, aardwetenschappen, biologische- en biotechnische wetenschappen zijn in de directe omgeving van La Jolla te vinden; dé vestigingslocatie van Californië. Prominente voorbeelden zijn het Aardbevingscentrum van Zuid-Californië, het Salk Instituut voor Biologische Studies, Palomar Observatorium, Scripps Research Instituut, Biogen Idec en Pfizer.


12 Bron: http://www.ti.ch/DFE/USTAT/DATI_CANTONE/default_3.asp?menu=06&key1=06&key2=02&key3=01.
13 Zie