Raad voor de Rechtspraak


Kansrekening en strafrechtspraak: fouten bij beslissen onder onzekerheid

Den Haag, woensdag 23 december 2009 - Rekenen volgens de Zwolse schoolmeester Bartjens kunnen we allemaal. Maar rekenen volgens de principes van de Londense dominee Bayes is een ander verhaal; dat hebben de meeste strafrechters niet onder de knie. In het vierde nummer van Rechtstreeks worden de regels, maar meer nog de noodzaak van de Bayessiaanse benadering binnen het strafrecht toegelicht. Dat doen de auteurs aan de hand van de uitkomsten van een uitgebreid experimenteel onderzoek.
Rechters, maar ook artsen en ondernemers moeten beslissen onder onzekerheid. Juist in die situaties beoogt de Bayessiaanse statistiek een handvat te bieden om het anker voor de beslissing met zo groot mogelijke zekerheid te vinden. Voor strafrechters gaat het erom vast te stellen hoe groot de kans is dat de verdachte het feit gepleegd heeft. Hierbij wordt expliciet ook rekening gehouden met de kans dat hij of zij het feit niet gepleegd heeft. Wanneer is de kans tot terechte veroordeling groot genoeg?
Tijdens een uitgebreid experimenteel onderzoek was de vraag in welke mate hoog opgeleide, maar niet specifiek in de toepasselijke statistiek geschoolde, mensen in staat zijn op juiste wijze om te gaan met bewijs waarvan de inherente onzekerheid volledig is gekwantificeerd. Anders gezegd: in welke mate leiden hun beslissingen tot fouten, zijn die fouten ernstig en valt er systeem te onderkennen in de fouten? De proefpersonen waren studenten economie, natuurwetenschap, sociale wetenschap (vooral psychologen) en rechten. Die variatie in scholing diende ertoe na te gaan of de aard van de genoten scholing bij het beslissingsgedrag een rol speelt. Om de betekenis van de uitkomsten voor met name de rechtspraak in praktijk zo goed mogelijk te benaderen zijn de experimenten ook nog eens herhaald met rechters in opleiding (raio's).

Twee experimenten
Het onderzoek bestond uit twee delen met dezelfde proefpersonen. In het eerste deel moesten de deelnemers in 30 fictieve zaken op basis van informatie uit eveneens gefingeerd opsporingsonderzoek beslissen over al dan niet veroordelen. In het tweede deel konden de proefpersonen extra informatie `kopen' om tot een beslissing te komen. Zoals in experimenten gebruikelijk konden de proefpersonen punten `verdienen' die hen toegekend werden op basis van de (on)juistheid van beslissingen en de hoeveelheid informatie die ze gekocht hadden. Het resultaat van het eerste experiment was dat er te veel verdachten veroordeeld werden; in moeilijke zaken werden ernstige fouten gemaakt. De oorzaak ligt niet bij een te hoge kans op schuld, maar in het klaarblijkelijke feit dat men niet op rationele gronden de beslissing neemt. Studenten rechten scoorden significant slechter dan de andere studenten; de raio's deden het niet beter dan de rechtenstudenten. De uitkomst van het tweede experiment laat zien dat grofweg de helft van de betrokkenen (53%) te snel stopt met informatieverzameling, 29% stopt op tijd en 19% blijft te lang doorgaan. Hierbij bleek de aard van de scholing niet van betekenis.De resultaten wijzen op de wenselijkheid van statistische ondersteuning bij beslissen onder onzekerheid. Daaraan doet niet af het feit dat de praktijk van de strafrechtspraak veel vaker `eenvoudige' gevallen behelst dan in het experiment werden gebezigd.

Eerdere uitgaven van Rechtstreeks zijn ook te lezen op www.rechtspraak.nl.

Bron: Raad voor de rechtspraak Datum actualiteit: 23 december 2009 Naar boven