Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding
Uitkomsten onderzoek naar vlucht Schiphol - Detroit
De mislukte aanslag op passagiersvlucht NW253 Amsterdam-Detroit is
vrij professioneel voorbereid maar amateuristisch uitgevoerd. Dat
blijkt uit (voorlopig onderzoek van de Nederlandse autoriteiten. Het
gebruikte explosief is niet eenvoudig en niet zonder risico's zelf te
maken. Daarnaast komen de werkwijze en springstof overeen met eerdere
aanslagen. Verder blijkt uit het onderzoek dat, de verdachte Omar al-F
beschikte over een geldig visum om naar de VS te reizen. Voorafgaand
aan de vlucht is de opgegeven passagierslijst voor de VS geen reden
geweest om extra maatregelen te vragen. De verdachte heeft tijdens
zijn transfer op Schiphol het douanegebied niet verlaten en is conform
protocol in het douanegebied opnieuw onderworpen aan een controle met
metaaldetectie. Uit deze controle kwamen geen bijzonderheden naar
voren. Inmiddels heeft de minister van Justitie in nauw overleg met de
Amerikaanse autoriteiten per direct besloten de bodyscanner in te
zetten in de veiligheidsprocedures op Schiphol bij vluchten naar de
Verenigde Staten.
Dat schrijft minister Ter Horst (minister van Justitie ad interim bij
afwezigheid van minister Hirsch Ballin) in een brief aan de Tweede
Kamer over de eerste uitkomsten gegeven van de onderzoeken die in
Nederland zijn uitgevoerd na de aanslag op de vlucht van 25 december
van Amsterdam Airport Schiphol naar Detroit (VS).
De verdachte die op 25 december probeerde met explosieven een
vliegtuig te laten neerstorten is op 24 december 2009 vanuit Lagos,
Nigeria, vertrokken op de vlucht KL 0588 naar Schiphol. Deze vlucht
kwam aan op 25 december 2009 om 5:37 Nederlandse tijd (CET). Die dag
is hij, met voorafgaande toestemming van de Amerikaanse autoriteiten,
op Schiphol om 8:55 (CET) vertrokken met vlucht NW 253 naar Detroit
(VS). Om 6:40 is de boarding van start gegaan. Deze transferroute is
gebruikelijk voor Nigerianen die naar de Verenigde Staten vliegen. De
verdachte was in het bezit van een retourticket, gekocht in Accra
(Ghana).
Alle luchtvaartmaatschappijen die van, naar of via de Verenigde Staten
vliegen zijn verplicht om voor vertrek de gegevens van alle passagiers
en bemanning aan de Amerikaanse autoriteiten te verstrekken. De
Amerikaanse autoriteiten hebben in dit geval toestemming verleend aan
de luchtvaartmaatschappij om verdachte te vervoeren, zonder daarbij
extra beveiligingsmaatregelen te vragen. Tijdens het
beveiligingsonderzoek zijn geen verdachte zaken naar boven gekomen,
die aanleiding gaven tot een classificering als risicovolle passagier.
Hij was in het bezit van een geldig visum voor de Verenigde Staten.
Verdachte heeft de gebruikelijke transfertijd (enkele uren) in de
internationale lounge op de luchthaven doorgebracht. De verdachte was
niet bekend was bij de Nederlandse autoriteiten.
Op basis van de op dit moment beschikbare informatie kan worden gemeld
dat het geïmproviseerde explosief zich bevond op het lichaam van de
verdachte, op een dusdanige plek dat het niet zou opvallen. Het
hoofdbestanddeel van het explosief was 80 gram
pentaerythritoltetranitraat (PETN, ook wel `pentriet' genoemd). Dit is
een zeer krachtige conventionele springstof die niet eenvoudig en niet
zonder risico's zelf te bereiden is. Er zijn tevens restanten van een
injectiespuit aangetroffen, die vloeibare chemicaliën bevatten. Dit
heeft waarschijnlijk als ontstekingsmechanisme moeten functioneren. De
verdachte zou voorafgaand aan het incident geruime tijd op het toilet
van het toestel zijn verbleven, wellicht om de losse onderdelen te
verwerken tot een `Improvised Explosive Device' (IED).
De aanpak in deze zaak wijst - ondanks het mislukken van de aanslag -
op een vrij professionele aanpak, die vergelijkbaar is met enkele
eerdere pogingen tot een aanslag op de burgerluchtvaart. Eerdere
voorbeelden zijn de zogenaamde `shoe bomber', die in 2001 trachtte aan
boord van een vliegtuig een geïmproviseerd explosief, ook pentriet in
zijn schoen met TATP als ontsteker, tot ontploffing te brengen en de
in 2006 verijdelde aanslagen op transatlantische vluchten met
vloeibare explosieven die in limonadeflessen in de handbagage zouden
moeten worden mee gesmokkeld. Het meest recente voorbeeld van een
vergelijkbare aanslag is die op een Saoedische prins van augustus
2009. Bij de aanslag kwam de aanslagpleger om het leven. De prins
raakte bij de aanslag licht gewond.
Direct na het incident is de Koninklijke Marechaussee (KMAr) een
onderzoek gestart naar de toedracht. De KMAr, daarin bijgestaan door
de Nationale Recherche (NR), heeft onder leiding van het Openbaar
Ministerie (OM) een opsporingsonderzoek ingesteld naar mogelijke
strafbare feiten, begaan op Nederlands grondgebied (daaronder begrepen
het KLM-vliegtuig dat verdachte van Lagos naar Schiphol bracht). Het
gaat om deelname aan een terroristische organisatie en het plegen van
voorbereidingshandelingen voor een terroristisch delict, door met een
Nederlands vliegtuig naar Schiphol te vliegen, op de luchthaven
Schiphol te verblijven, en over te stappen om de aanslag te plegen op
de vlucht van Schiphol naar Detroit. Daarnaast richt het onderzoek
zich op de gang van zaken rondom de veiligheidsprocedures op de
luchthaven. Het onderzoek richt zich - mede aan de hand van
vluchtgegevens en camerabeelden - op deze activiteiten en eventuele
contacten van verdachte tijdens de transferfase op Schiphol, en
tijdens de daaraan voorafgaande vlucht per KLM-toestel. Waar nodig
worden tussen Nederland en de Verenigde Staten over en weer
rechtshulpverzoeken ingediend.
Het incident in Detroit moet los gezien worden van de afschaling van
het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland naar "beperkt" eerder deze
maand. De gebeurtenis heeft ook geen gevolgen voor dit niveau. De
afschaling heeft geen directe gevolgen gehad voor concrete
beveiligingsmaatregelen, zoals op bijvoorbeeld Schiphol. Het incident
van 25 december 2009 kleurt de voorstelbaarheid van een aanslag in de
sector Luchthavens nader in en rechtvaardigt daarmee het huidige
alerteringsniveau van lichte dreiging voor deze sector, evenals de
daaruit voortvloeiende beveiligingsmaatregelen. De extra maatregelen
die op Schiphol zijn genomen naar aanleiding van het jongste incident
hebben dan ook alleen betrekking op vluchten naar of over de Verenigde
Staten.
In nauwe samenspraak met de Amerikaanse autoriteiten heeft de minister
van Justitie per direct besloten over te gaan tot het inzetten van de
security scanner. Dit zou de kans op het ontdekken van dergelijke
zaken aanzienlijk vergroten. Daarnaast wordt in Europees verband, op
verzoek van Nederland, gepleit voor structurele inzet van de security
scan.
Meer informatie
* Kamerbrief incident vlucht NW 253 met bestemming Detroit30-12-2009
| pdf-document, 47 KB
Zie het origineel