Centraal Bureau voor de Statistiek
CBS

Industriemonitor, woensdag 13 januari 2010 15:00

Industriebeeld: afname omzet en productie veel kleiner

De ondernemers in de industrie behaalden in november bijna 3 procent minder omzet dan een jaar eerder. De afname is veel kleiner dan in oktober. Toen was de omzet nog 17 procent lager dan in oktober 2008. De gemiddelde dagproductie was in november 2 procent lager dan in november 2008. Deze afname is veel kleiner dan die in oktober. Toen was de productie nog 7 procent lager dan een jaar eerder. De industriële productie lag in het eerste half jaar van 2009 circa 13 procent lager dan een jaar eerder; sindsdien is de afname steeds kleiner geworden. Dit is mede toe te schrijven aan de terugval van de productie in de tweede helft van 2008.

Ondernemers in de industrie waren in december wat somberder gestemd dan in november. Het producentenvertrouwen daalde van -5,6 naar -8,6; voornamelijk doordat de ondernemers een stuk pessimistischer waren over de toekomstige productie. Ondanks dit stapje terug toont de stemmingsindicator sinds het dieptepunt in februari (-22,9) een duidelijk herstel, maar de stemming is nog altijd behoorlijk negatief.

In het derde kwartaal van 2009 is het volume van de bruto toegevoegde waarde van de industrie ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 2008 gekrompen met ruim 6 procent. Dat is een minder harde terugval dan in de eerste twee kwartalen van 2009. In het eerste kwartaal was het volume van de bruto toegevoegde waarde circa 14 procent kleiner en in het tweede kwartaal was het volume bijna 13 procent kleiner.

Productiegroei en producentenvertrouwen

Volume van de omzet vrijwel gelijk

November telde in 2009 een werkdag meer dan in 2008. Het positieve effect hiervan op de omzetontwikkeling wordt geraamd op ruim 2 procent. De door de industrie verkochte producten waren 4 procent goedkoper dan in november 2008. Zonder werkdag- en prijseffect was de omzet in november 2009 nagenoeg gelijk aan die van een jaar eerder. November 2008 was wel de maand met de uitzonderlijk grote terugval (min 14 procent) in de omzet.

Binnen de industrie was het beeld wisselend; er waren branches met een toename en met een afname van de omzet. De elektrotechnische en machine-industrie had met 5 procent de grootste omzetgroei. De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie en de voedings- en genotmiddelenindustrie realiseerden ruim 1 procent meer omzet dan een jaar eerder. Alle overige branches hadden in november minder omzet dan in 2008.

Op de binnenlandse markt was de omzet 1 procent lager en op de buitenlandse markt 4 procent. De omzetontwikkeling op de binnenlandse markt is al bijna twee jaar gunstiger dan die op de exportmarkt.

Meer productie in aardolie en chemie

In de aardolie-, chemische en rubber- en kunststofproductenindustrie was de productie 16 procent hoger dan een jaar eerder. In de overige branches was de productie lager dan in november 2008. De terugval was het grootst in de transportmiddelenindustrie, daar werd 30 procent minder geproduceerd. In de voedings- en genotmiddelenindustrie was de afname slechts 2 procent.

Ondernemers pessimistischer over de verwachte productie

Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.

Over de verwachte productie in de komende drie maanden, waren de ondernemers een stuk pessimistischer dan voorgaande maand. Over hun voorraden gereed product waren de ondernemers iets minder positief dan in november. Het oordeel over de orderpositie verbeterde wel iets, maar bleef zeer negatief.

In december was het aantal ondernemers dat een toename van de waarde van de orderontvangsten zag voor de derde maand op rij groter dan het aantal dat een daling rapporteerde. Over de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in hun branche waren zij nog wat negatiever dan voorgaande maand.

Krimp bruto toegevoegde waarde industrie kleiner

De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2009 met 3,7 procent gekrompen ten opzichte van een jaar eerder. In het tweede kwartaal bedroeg de krimp nog 5,4 procent. Ten opzichte van het voorafgaande kwartaal groeide de economie in het derde kwartaal met 0,5 procent. Volgens de gangbare definitie is hiermee een einde gekomen aan de recessie. Vier kwartalen lang kromp de economie. De opleving van de economie in het derde kwartaal komt vooral door een herstel van de export. Ook was de afname van de consumptie iets minder groot dan in het voorgaande kwartaal. De investeringen namen daarentegen verder af.

De uitvoer van goederen en diensten lag in het derde kwartaal bijna 8 procent lager dan een jaar eerder. In het tweede kwartaal bedroeg de afname nog meer dan 12 procent. Dit betekent dat de uitvoer enigszins is hersteld. Het herstel betrof zowel de wederuitvoer als de uitvoer van Nederlandse producten. De krimp in het derde kwartaal lag bij beide circa 8,5 procent, tegen meer dan 13 procent in het tweede kwartaal. De uitvoer van diensten deelde nog niet in het herstel. De daling van de dienstenuitvoer nam toe van 4,6 procent in het tweede kwartaal naar 5,2 procent in het derde. De invoer van goederen en diensten kromp in het derde kwartaal met 9,3 procent. In het tweede kwartaal bedroeg de afname meer dan 12 procent. De goederenproductie lag in het derde kwartaal 5,1 procent lager dan een jaar eerder. In het tweede kwartaal bedroeg de krimp nog meer dan 10 procent. Met name de industrie droeg bij aan het herstel. De industriële productie lag ruim 6 procent lager dan een jaar eerder. In het tweede kwartaal bedroeg de afname nog bijna 13 procent. Ook de delfstoffenwinning zorgde voor een afzwakking van de krimp. In het derde kwartaal nam de delfstoffenwinning af met meer dan 9 procent, tegen bijna 20 procent een kwartaal eerder. In de financiële en zakelijke dienstverlening nam de krimp wel verder toe.