Rechtbank Breda


Curator wint kort geding van Partrust-bestuurders

Breda, 14 januari 2009 - De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft in kort geding de vorderingen van curator mr. Luchtman vrijwel integraal toegewezen. Bestuurders S. en W. van beleggingsfonds Partrust moeten hun bestuursfunctie bij vennootschappen Ecogarant en Forest Enterprises Ltd (FEL) neerleggen. Beleggingsfonds Partrust wordt verdacht van beleggingsfraude en is in mei 2009 failliet verklaard. De rechter acht deze maatregel passend, in afwachting van een definitieve rechterlijke uitspraak over de overdracht van aandelen van S. en W. in Ecogarant aan de curator.

Ook moeten de bestuurders een in juli 2009 gesloten financieringsovereenkomst ongedaan maken, waarbij de aandelen in Ecogarant aan een derde in pand zijn gegeven. Bij deze overeenkomst waren ook een bestuurder van FEL, Van R., en het bedrijf Vistra Netherlands BV betrokken. Verder gebiedt de rechter S. en W. om deze Van R. te ontslaan, mee te werken aan het benoemen van nieuwe door de curator aan te wijzen bestuurders, en mee te werken aan de levering van de door de derde bestuurder van Partrust, P., aan de curator verkochte aandelen.

De curator van Partrust had om deze maatregelen verzocht in het belang van de beleggers. Hij wil zo veilig stellen dat het belang dat Ecogarant in FEL heeft ten goede komt aan de benadeelde beleggers in Partrust. Dit is het enige nog traceerbare belang dat is opgebouwd met geld dat beleggers in Partrust geïnvesteerd hebben. Doel van FEL is het exploiteren van een houtwinningsproject in Guyana.

De bestuurders van Partrust hebben volgens de rechter in april 2009 een bindende toezegging aan de beleggers gedaan om hun belang in Ecogarant over te doen aan Partrust Beheer BV, aan welke toezegging de curator hen kan vasthouden. De derde bestuurder P. heeft zijn aandeel in Ecogarant op grond van die toezegging inmiddels aan de curator verkocht. Ook acht de rechter aannemelijk dat de bestuurders aansprakelijk zijn voor het tekort in de boedel, dat zij zich onrechtmatig hebben verrijkt ten koste van de beleggers en dat de gevorderde maatregelen passende voorzieningen zijn om de daardoor geleden schade te verminderen.