Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2009Z22665

Vragen van de leden Zijlstra en Blok (beiden VVD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de toelating van het Alternatief Voor Vakbond tot cao- onderhandelingen. (ingezonden 26 november 2009)

Vraag 1

Kunt u aangeven volgens welke methode vakbonden dienen aan te tonen dat zij in voldoende mate de belangen van hun achterban vertegenwoordigen?

Antwoord

Het is aan werkgevers- en werknemersorganisaties in de sectoren zelf om afspraken te maken over de vraag wanneer en op welke wijze partijen worden toegelaten tot het arbeidsvoorwaardenoverleg. In het algemeen wordt er van uitgegaan dat een vakbond, die aan het overleg wil deelnemen, wel een voldoende, dat wil zeggen substantieel, aantal werknemers in de branche of sector onder haar leden moet tellen of duidelijk representatiever moet zijn dan andere reeds aan het overleg deelnemende vakbonden.
Echter, dit doet niet af aan het beginsel dat werkgevers en werknemers, binnen de kaders van het recht, vrijheid hebben in de keuze van hun contractpartners.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe in een ledenaantal representativiteitfactoren als verdeling in leeftijd, opleidingsniveau en andere verwerkt kunnen zijn?

Vraag 3

Deelt u de mening dat bij de bepaling van de representativiteit van het totaal aan vakbonden, dat deelneemt aan cao-onderhandelingen naast het ledental in de beroepssector waar de onderhandelingen betrekking op hebben, ook andere factoren meegewogen zouden moeten worden, zoals bijvoorbeeld verdeling in leeftijd, om zo een evenwichtig mogelijk beeld te krijgen? Zo ja, hoe denkt u zorg te dragen dat in de toekomst deze verdeling meeweegt in de invloed tijdens cao- onderhandelingen die gebaseerd is op representativiteit? Zo nee, waarom niet?





Antwoord op vraag 2 en 3

Nee. Zoals reeds uit de beantwoording van de eerste vraag blijkt, is het aan cao- partijen te bepalen hoe, rekening houdend met de gangbare opvattingen en jurisprudentie daaromtrent, wordt omgegaan met representativiteits- factoren.

Vraag 4

Vindt u dat het Alternatief Voor Vakbond onvoldoende in staat is aan te tonen dat zij de belangen behartigt van en representatief is voor haar eigen achterban? Zo ja, kunt u een ondergrens aangeven waaraan vakbonden dienen te voldoen?

Antwoord

Wij hebben geen aanleiding te veronderstellen dat het Alternatief Voor Vakbond onvoldoende in staat zou zijn aan te tonen dat zij de belangen behartigt van en representatief is voor haar eigen achterban, de leden van deze bond. De representativiteit van AVV voor het totale personeel in een bepaalde sector of beroepsgroep kunnen wij niet beoordelen. Aan AVV is na zijn verzoek om te worden toegelaten tot onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden en pensioenregeling die gelden voor het overheidspersoneel, op 13 oktober 2009 een brief gezonden waarin onder meer gevraagd is om nadere informatie omtrent de spreiding van het aantal leden over de sectoren die een indicatie zou kunnen geven over de representativiteit. Wij hebben hierop tot op heden geen antwoord of reactie van het AVV ontvangen.
Wat betreft uw vraag over het bestaan van een ondergrens of een getalscriterium waaraan vakbonden zouden dienen te voldoen verwijzen wij naar het antwoord op vraag 1.