Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Datum 18 januari 2010 2009Z25090

Onderwerp kamervragen

-

Geachte voorzitter,

Hierbij beantwoord ik, mede namens staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat, de Kamervragen van het lid Roemer (SP) van 21 december 2009 over de verkeerschaos die op
17 december is ontstaan door sneeuwval.


1. Wat is uw oordeel over de verkeerschaos die op 17 december 2009 is ontstaan door de sneeuwval?


1. Ik ben van mening dat verkeersproblemen bij weersomstandigheden, zoals op 17 december 2009, niet geheel te voorkomen zijn.

Problemen zijn hooguit te beperken en daarvoor is ook veel inzet geleverd. Er is gezamenlijk (KNMI, RWS en de ANWB) volop gewaarschuwd voor het extreme winterweer.

Rijkswaterstaat heeft zich maximaal ingespannen voor het berijdbaar houden van het hoofdwegennet door intensief te strooien en met sneeuwschuivers de weg op te blijven gaan. Er waren ruim honderd zoutstrooiers ingezet in de nacht van woensdag op donderdag en donderdagochtend. Rijkswaterstaat heeft ook tientallen sneeuwschuivers ingezet om de wegen sneeuwvrij te maken. Verder zijn de automobilisten gedurende de hele dag van verschillende kanten geïnformeerd over de omstandigheden op de weg. De weggebruiker heeft de waarschuwingen ter harte genomen en rijstijl aan de omstandigheden aangepast waardoor er relatief weinig ongevallen waren.

Mede door de vroegtijdige communicatie en inspanningen van Rijkswaterstaat, is getracht het verkeer in goede banen te leiden en de verkeershinder zoveel mogelijk te beperken.


2. Hoe oordeelt u over de enorme files die op de weg ontstonden? Is er per type wegbedekking aan te geven in hoeverre de sneeuwval tot hinder heeft geleid? Welke conclusies trekt u hieruit?

a
agina 1 van 3 P






2. De weersomstandigheden op 17 december 2009 hebben inderdaad tot forse Datum files geleid. Het ging echter om extreem winterweer. Voor Nederlandse begrippen

was het een niet veel voorkomende situatie. Ons kenmerk Uit onderzoek is bekend dat de capaciteit van een weg met sneeuwval sterk VenW/DGMo-2010/226 afneemt. Automobilisten rijden met een lagere snelheid en houden een grotere afstand tot elkaar.

Ruim 90% van ons hoofdwegennet heeft zeer open asfaltbeton (ZOAB). ZOAB vermindert het verkeersgeluid en het opspatten van regen, waarmee het zicht voor de weggebruiker goed blijft. Bij extreme weersomstandigheden heeft ZOAB echter meer zout nodig, dan ander asfaltbeton. Door de open structuur van dit wegdek, zakt een deel van het zout met het smeltwater in de poriën weg. In het strooibeleid wordt hier rekening mee gehouden.

Met gladheidbestrijding heeft Rijkswaterstaat maximaal ingezet op het berijdbaar houden en maken van het hoofdwegennet.


3. Wat is uw mening over het stilleggen van enkele busdiensten? In hoeverre acht u een dergelijk besluit noodzakelijk? Zijn er landelijke regels op basis waarvan wordt bepaald dat de verkeershinder dermate is dat busdiensten gestaakt kunnen worden?

3. Het laten rijden van bussen moet worden afgewogen tegen verkeersonveilige situaties, die kunnen ontstaan. De vervoerders dragen de verantwoordelijkheid voor hun passagiers, personeel en materieel en het is aan hen om in overleg met de vervoerautoriteiten te bepalen of het vervoer veilig kan worden verzorgd. Aangezien de verantwoordelijkheid voor het regionaal openbaar vervoer gedecentraliseerd is en lokale omstandigheden kunnen verschillen, zijn er geen landelijke regels die bepalen bij welke mate van verkeershinder de busdiensten mogen worden gestaakt. Dat is ter beoordeling van vervoerders en vervoersautoriteiten.


4. Kunt u verklaren hoe het kan dat een luchthaven niet bij machte was om de start- en landingsbaan dermate sneeuwvrij te krijgen dat vliegverkeer mogelijk was? Hoe denkt u dit voortaan te gaan voorkomen?

4. De beschikbaarheid van de start- en landingsbanen van Schiphol is een verantwoordelijkheid van de exploitant zelf. Navraag bij Schiphol leert dat op de luchthaven steeds minimaal één en meestal twee banen beschikbaar zijn geweest. Er heeft dus voortdurend vliegverkeer plaatsgevonden, mede omdat sneeuwploegen de start- en landingsbanen sneeuw- en ijsvrij hebben gehouden. De vertragingen die zijn opgetreden waren vooral het gevolg van winterse omstandigheden op andere Europese luchthavens en in het noordoosten van de Verenigde Staten. Veel andere grote luchthavens waren gesloten, waardoor vluchten met die bestemmingen niet op tijd konden vertrekken.


5. Wat is uw oordeel over de totale chaos die bij de NS ontstond door de sneeuwval? Kunt u precies aangeven welke maatregelen zij gedurende de gehele dag genomen hebben om de overlast te verminderen?

5. Uiteraard betreur ik het feit dat voor de reizigers ernstige overlast is ontstaan als gevolg van de sneeuwval. Ik heb per brief van 22 december 2009 zowel NS als ProRail gevraagd een grondige evaluatie uit te voeren van de ontregelingen als

agina 2 van 3 P





gevolg van het winterse weer, en mij daarover uiterlijk eind januari 2010 te Datum rapporteren. Ik heb gevraagd daarbij onder anderen in te gaan op de genomen

maatregelen ter voorbereiding op het winterse weer, de maatregelen gedurende Ons kenmerk de verstoringen, de bijsturingsmaatregelen en de maatregelen om de reiziger te VenW/DGMo-2010/226 informeren. Verder heb ik gevraagd in de rapportage in te gaan op de oorzaken en gevolgen van de ontstane situatie, de te trekken lessen en de wijze waarop de overlast in de toekomst kan worden voorkomen. In deze evaluatie worden daarmee ook uw vragen 5, 6 en 7 geadresseerd. Ik zal u derhalve, op basis van de uitkomsten van deze evaluatie, hierover nader informeren.


6. Welke maatregelen neemt ProRail om bij sneeuwval overlast te voorkomen? Kunt u aangeven welke extra maatregelen zij op 17 december hebben genomen? Zijn er nog lessen te leren vanuit andere landen?

6. Zie het antwoord op vraag 5.


7. Deelt u de mening dat het ontbreken van sneeuwruimers bij de NS op een dag als deze tot veel overlast leidt? Bent u bereid u ervoor in te zetten dat NS weer de beschikking krijgt over sneeuwruimers?

7. Zie het antwoord op vraag 5.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

agina 3 van 3 P