Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum
Betreft besluitvorming European University for the Professional Education
Geachte heer Torain,
Bij brief van 4 december 2007 heb ik u geïnformeerd over mijn besluit om de
rechten verbonden aan de opleiding International Management van de European
University for the Professional Education (EUPE) niet in te trekken.
Ik heb u toen tevens meegedeeld dat ik de Inspectie van het Onderwijs (IvhO)
opdracht zou geven mij een jaar na het verkrijgen van accreditatie te rapporteren
over de kwaliteit van de voorlichting, werving en toelating van nieuwe studenten,
de bewaking van de studievoortgang en studiebegeleiding en het functioneren van
de examencommissie.
De NVAO heeft op 27 mei 2008 het besluit genomen dat accreditatie wordt
verleend aan de hbo-bacheloropleiding Bachelor of Business Administration of
International Management van EUPE. Naar aanleiding daarvan heeft de IvhO op
16 juni 2009 en 21 en 27 oktober 2009 een bezoek gebracht aan uw instelling op
de locaties Loosduinseweg en Laan van Meerdervoort.
De IvhO heeft op 20 november 2009 met een aangetekende brief een
conceptrapport van 19 november 2009 aan u toegezonden. De IvhO heeft u
daarbij in de gelegenheid gesteld om binnen 10 werkdagen op het conceptrapport
te reageren. U hebt met uw brief van 3 december 2009 te kennen gegeven om u
moverende redenen niet te zullen reageren op het conceptrapport. Hierop heeft
de IvhO u op 11 december 2009 met een aangetekende brief in kennis gesteld
van het definitieve rapport van bevindingen. De IvhO heeft op 11 december 2009
het rapport aan mij aangeboden. U treft het rapport als bijlage bij deze brief aan.
Waarschuwing
Gelet op de bevindingen van de IvhO en het bepaalde in de Wet op het Hoger
onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) ben ik voornemens de
aanwijzing van uw instelling in te trekken, aangezien uw instelling niet langer
voldoet aan de voorwaarden waaronder deze is verleend. Alvorens definitief over
te gaan tot het intrekken van de aanwijzing geef ik de European University for the
Professional Education gedurende drie maanden een waarschuwing, als bedoeld in
het vierde lid van artikel 6.10 van de WHW, ingaande op de eerste dag na
dagtekening van deze beschikking. U dient binnen deze periode weer te voldoen
aan de voor verlening van de aanwijzing gestelde eisen.
a
na 1 van 5
Pagi
Wettelijk kader Datum
Op grond van artikel 6.9 van de WHW kan de minister besluiten een andere dan
de in de bijlage van de wet genoemde instelling voor hoger onderwijs aan te Onze referentie
wijzen. Het besluit tot aanwijzing wordt niet genomen dan nadat ten genoegen
van de minister door het instellingsbestuur het bewijs is geleverd van voldoende
kwaliteit van het initiële onderwijs, alsmede het bewijs dat wordt voldaan aan de
in het tweede en derde lid van artikel 1.12 van de WHW bedoelde voorwaarden.
Bij de besluitvorming op de aanvraag voor een aanwijzing wordt de Beleidsregel
aanwijzing instelling hoger onderwijs van 8 juli 2004 (HO/BS/2004/27816)
gehanteerd. De door de instelling over te leggen stukken hebben betrekking op de
rechtspersoon, de status daarvan en de continuïteit van het onderwijs.
Bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs
De bevindingen van de IvhO hebben betrekking op:
1. De voorlichting, werving en toelating van nieuwe studenten;
2. Bewaking van de studievoortgang en studiebegeleiding;
3. Examencommissie;
4. Verbeterpunten accreditatie.
Daarnaast heeft de IvhO onderzoek verricht naar de (financiële) continuïteit van
uw instelling. De IvhO heeft u op 11 december 2009 in kennis gesteld van het
rapport. Ik verwijs naar de inhoud daarvan.
Op grond van de genoemde bevindingen en de deelconclusies in het rapport,
komt de IvhO tot de volgende conclusie:
- Er zijn ernstige twijfels over de (financiële) continuïteit van EUPE en over het
bestuurlijk vermogen van het management. Er is sprake van een volstrekt
onvoldoende bewustzijn bij het management van de noodzaak te opereren
binnen de grenzen van de Nederlandse wet- en regelgeving.
- In 2006 / 2007 constateerde de IvhO een groot aantal overtredingen van de
WHW. Deze heeft EUPE grotendeels gerepareerd door documenten zoals de
OER, toelatingsprocedures en de aanpak van de kwaliteitszorg door een
consultant op te laten stellen. Sinds de accreditatie heeft de instelling wel
enkele aanvullende verbeteringen gerealiseerd, met name een beter
functionerende examencommissie, de inschakeling van externe expertise bij de
beoordeling van de vooropleiding van kandidaat-studenten en (met ingang van
april 2009) de ingebruikname van het gebouw aan de Loosduinseweg, dat
echter inmiddels niet meer voor onderwijs gebruikt mag worden (stand van
zaken 12 november 2009).
- Het functioneren van EUPE in de praktijk blijft zorgwekkend. Er is onvoldoende
controle op de organisatie die zorg draagt voor de werving en huisvesting van
studenten (de FE-group), de ontbrekende capaciteit om een goed
functionerende studentenadministratie op te zetten en te onderhouden met
name waar het hier gaat om een bijzondere en kwetsbare groep studenten. Er
wordt niet voldaan aan de eisen voor het gebruik van de gebouwen voor
onderwijsdoeleinden.
- Ingeval van langere afwezigheid van de dean/directeur is niemand in staat de
meest basale informatie te verschaffen. De IvhO heeft niet goed kunnen
nagaan of het onderwijs gedurende de afwezigheid van de dean/directeur
volgens planning voortgang vindt, omdat EUPE geweigerd heeft de informatie
te verstrekken die hiervoor nodig was. De twee onverwachte IvhO bezoeken in
Pagina 2 van 5
oktober 2009 hebben de indruk niet kunnen wegnemen dat er toen nauwelijks Datum
onderwijs plaatsvond en dat er geen vervanger was voor de dean/directeur.
- De financiële situatie van EUPE is zorgwekkend. Na het faillissement in 2005 is Onze referentie
de informatie over EUPE in het Handelsregister nooit zodanig op orde gebracht
dat duidelijk werd of de continuïteit gegarandeerd kon worden. In dit licht is
het des te zorgelijker dat de instelling voor haar inkomsten volledig afhankelijk
is van de inkomsten van studenten uit ontwikkelingslanden. De financiële
continuïteit van de instelling is in gevaar.
EUPE is een financieel noodlijdende
instelling aan de uiterste onderkant van het Nederlandse stelsel voor hoger
onderwijs. De instelling is daardoor heel kwetsbaar en raakt gemakkelijk in de
greep van bemiddelingsbureaus die andere doelen voor ogen hebben dan
kwalitatief goed hoger onderwijs.
De IvhO komt aldus tot het volgende advies:
"Er moet ernstig worden getwijfeld aan de (financiële) continuïteit van EUPE en
aan het bestuurlijk vermogen van het management. Hierdoor komt de continuïteit
van het onderwijs in gevaar. De IvhO is daarom van mening dat niet langer wordt
voldaan aan de voorwaarden waaronder de aanwijzing is verleend. Het advies aan
de minister luidt om de aanwijzing van de European University for the
Professional Education in te trekken. Gedurende het proces van de intrekking van
de aanwijzing behoren de belangen van de studenten bij EUPE absolute prioriteit
te krijgen: die studenten die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het
Nederlands hoger onderwijs dienen in staat gesteld te worden hun studie elders
voort te zetten, en wel direct nadat de minister de instelling in kennis heeft
gesteld van zijn voornemen tot intrekking van de aanwijzing. Het intrekken van
de aanwijzing eerst nadat een verbeterperiode van drie maanden is doorlopen
waarin geen of nauwelijks onderwijs wordt ontvangen, is niet in het belang van de
studenten."
Ik heb besloten het advies van de IvhO over te nemen.
In dit verband wijs ik er tevens nadrukkelijk op dat de aanwijzing van een
instelling erop is gericht de instelling in kwestie dezelfde rechten te verlenen als
een bekostigde instelling voor hoger onderwijs. Voorwaarde daarvoor is dat de
instelling voldoet aan de in het tweede en derde lid van artikel 1.12 van de WHW
bedoelde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op:
a. de kwaliteitszorg;
b. de registratie, het onderwijs, de examens, de promoties;
c. de vooropleidingseisen.
Bij de besluitvorming op de aanvraag voor een aanwijzing wordt de Beleidsregel
aanwijzing instelling hoger onderwijs gehanteerd. De door de instelling over te
leggen stukken hebben betrekking op de rechtspersoon, de status daarvan en de
continuïteit van het onderwijs. Wanneer een instelling wordt aangewezen en
voornemens is een opleiding in de zin van de WHW aan te bieden, is het van
belang dat het bestuur van de instelling aannemelijk maakt dat de betreffende
instelling zal kunnen voldoen aan de materiële en personele randvoorwaarden die
nodig zijn om de inhoudelijke kwaliteit van het te verzorgen onderwijs duurzaam
te kunnen realiseren. Uit de bevindingen van de IvhO blijkt dat de European
University for the Professional Education niet voldoet aan de redelijkerwijs te
stellen eisen aan de materiële en personele randvoorwaarden. Ook wat betreft het
onderwijs geldt dat onvoldoende is gebleken dat aan de te stellen eisen wordt
voldaan. Tekenend is in dit verband dat tijdens de twee onverwachte bezoeken
Pagina 3 van 5
aan uw instelling in wezen geen sprake was van relevante kenbare Datum
onderwijsactiviteiten bij een onderwijsinstelling die stelt onderwijs op hbo-niveau
te geven. Dit en het feit dat ingeval van langere afwezigheid van de Onze referentie
dean/directeur niemand in staat is de meest basale informatie te verschaffen
onderstreept eens te meer dat niet aan de te stellen eisen wordt voldaan.
Van een instelling als de uwe mag zorg voor de studenten die van buiten worden
geworven worden verlangd. In die zorg lijkt u ernstig tekort te schieten. Dit wordt
bevestigd door het feit dat uw instelling onderwerp is van een strafrechtelijk
onderzoek door het Openbaar Ministerie, waarbij bestuursleden in voorlopige
hechtenis zijn genomen. Dit onderzoek, dat nog niet is afgerond, heeft
aangetoond dat er grote twijfel bestaat over het bestuurlijk vermogen van uw
instelling. Daarbij komt dat ook de huisvesting van uw instelling niet of slechts
gedeeltelijk aan de daaraan gestelde eisen voldoet of heeft voldaan.
De conclusie luidt dat de continuïteit van uw instelling en de inhoudelijke kwaliteit
van het onderwijs in gevaar zijn. Hiermee voldoet uw instelling niet meer aan de
voorwaarden die worden gesteld aan de aanwijzing, zodat aanleiding bestaat deze
in te trekken.
Uw instelling krijgt de gelegenheid gedurende de periode dat de waarschuwing
geldt, verbeteringen aan te brengen in de verzorging van het onderwijs aan de
"zittende" studenten en alle andere daarmee samenhangende aspecten zoals door
de IvhO in haar rapport aangeduid.
Mijn bijzondere zorg in het verdere traject betreft met name de studenten. Indien
mijn definitieve besluit luidt dat ik de aanwijzing intrek, zal ik op dat moment
bezien op welke wijze de studenten kunnen worden ondersteund. Ik wijk hierbij af
van het advies van de IvhO waar het betreft de termijn waarop de ondersteuning
van de studenten een aanvang neemt.
Vanzelfsprekend hebben de "zittende'' studenten de vrijheid om gedurende de
waarschuwingsperiode van drie maanden ervoor te kiezen hun opleiding aan een
andere instelling voor hoger onderwijs voort te zetten.
Nader onderzoek IvhO
Ik zal de IvhO opdragen om na afloop van de waarschuwingsperiode van 3
maanden op basis van nader onderzoek te rapporteren over de vraag of door uw
instelling weer aan de voorwaarden wordt voldaan. Daarbij zal ik specifieke
aandacht vragen voor de onderwerpen:
- De voorlichting, werving en toelating van nieuwe studenten;
- Bewaking van de studievoortgang en studiebegeleiding;
- Examencommissie;
- Verbeterpunten accreditatie;
- (Financiële) continuïteit.
De IvhO zal in het kader van het onderzoek een of meer onaangekondigde
bezoeken aan de instelling brengen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 4 van 5
Datum
Een belanghebbende kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop Onze referentie
het besluit hem is toegezonden schriftelijk bezwaar maken. De belanghebbende
dient daartoe een bezwaarschrift in bij de minister/staatssecretaris van OCW,
onder vermelding van "Bezwaar", ter attentie van CFI, Postbus 606, 2700 ML
Zoetermeer. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op
WW.cfi.bezwaarschriften.nl
Pagina 5 van 5