Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Samenstelling Evaluatiecommissie Q-koorts

20 januari 2010 - kamerstuk

Kamerbrief waarin ministers Klink en Verburg de leden van de
Evaluatiecommissie Q-koorts bekendmaken. In de commissie zitten onder
meer deskundigen op het gebied van de humane en veterinaire
gezondheid.

Meer informatie

Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 19 januari 2010
Betreft Samenstelling Evaluatiecommissie Q-koorts

Directie Financieel
Economische Zaken
Beleidstoetsing en Advisering
Prins Clauslaan 8
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
T 070-3786868
F 070-3786113
Onze referentie
FEZ/2010/7

Geachte Voorzitter,

Met de brief van 11 januari jl. (Tweede Kamer, 2009-1010, 28286, nr. 354)
hebben wij u geïnformeerd over de instelling en taakopdracht van de commissie
die extern en onafhankelijk onderzoek gaat doen naar de aanpak en de bestrijding
van de Q-koorts in Nederland.
Tijdens het Algemeen overleg van 13 januari 2010 heeft uw kamer erop aangedrongen
de te onderzoeken periode te laten starten in 2005. Dit hebben wij
toegezegd en is conform aangepast in de bijgevoegde taakopdracht voor de
Evaluatiecommissie Q-koorts.
Naast prof. dr. ir. G. van Dijk, zijn de volgende personen bereid gevonden zitting
te nemen in de commissie:
· Prof. dr. J. Van der Meer, Internist-infectioloog, St. Radboudziekenhuis
Nijmegen (humane gezondheid);
· Prof. dr. P. Speelman, Internist-infectioloog, AMC Amsterdam (humane
gezondheid);
· Prof. dr. J.A. Stegeman, gezondheidszorg landbouwhuisdieren, Faculteit
diergeneeskunde Universiteit Utrecht (veterinaire gezondheid);
· Dr. P. Vanthemsche, voormalig hoofd Federaal Agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen (FAVV) van België (veterinaire
gezondheid);
· Prof. dr. J. de Vries, wetenschappelijk directeur Campus Den Haag
(bestuurskunde);
· Prof. dr. C.M.J. van Woerkum, WUR (communicatie).

Wij zijn er van overtuigd dat de samenstelling van de commissie, met daarin de
disciplines humane gezondheid, veterinaire gezondheid, bestuurskunde en
communicatie, voldoende waarborgen biedt voor een deskundig en waardevol
onderzoek.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID,
EN VOEDSELKWALITEIT, WELZIJN EN SPORT,

G. Verburg dr. A. Klink

1
Ministerie van Volksgezondheid, Ministerie van Landbouw,
Welzijn en Sport Natuur en Voedselkwaliteit

Onafhankelijke evaluatiecommissie Bestrijding Q-koorts

19 januari 2010

Opdrachtgevers
Namens de ministers van VWS en LNV zijn de secretarissen-generaal van de ministeries van VWS
en LNV opdrachtgever van het onderzoek.

Doelstelling van het onderzoek
Bij de bestrijding van (dier)ziekten in de volksgezondheid en de landbouw, zoals zich nu voordoet
met de Q-koorts, is het gebruikelijk het proces van besluitvorming alsmede de effectiviteit van de
aanpak te evalueren. Daarmee houdt de overheid een spiegel voor en ontstaat de mogelijkheid hier
lering uit te trekken. Binnen dit onafhankelijke onderzoek wordt tevens invulling gegeven aan de
motie van de leden Waalkens en Ormel (TK, 2009-2010, 28286, nr. 334).

Centrale vraag
De centrale vraag van het onderzoek luidt: "Op welke wijze hebben de ministeries van VWS en LNV
de aanpak en bestrijding van de Q-koorts ter hand genomen en welke lessen kunnen daaruit
worden getrokken voor de toekomst?"

Onderzoeksvragen
Om de centrale vraag van het onderzoek te beantwoorden zal de commissie zich bij haar
onderzoek richten op de volgende onderzoeksvragen:
1. Op basis van welke informatie heeft, in chronologische volgorde, welke besluitvorming
plaatsgevonden door de ministeries van VWS en LNV?
2. Welke rol hebben lokale/regionale organisaties en instituties (gemeenten, ziekenhuizen,
GGD'en) gespeeld bij het inventariseren, signaleren en bestrijden van de verspreiding van de
Q-koorts sinds 2005?
3. Welke diensten (RIVM, VWA, GGD'en, GD, KLPD, Rendac, diensten uit het lokaal bestuur) zijn
vanuit welke rol en verantwoordelijkheid betrokken geweest bij voorbereidende besluitvorming en
bestrijding van Q-koorts?
4. Hoe is de communicatie geweest tussen de ministeries van VWS en LNV (en de daaronder
ressorterende diensten zoals RIVM en Gezondheidsraad, VWA en andere betrokken organisaties als
GGD'en en de Gezondheidsdienst voor Dieren), alsmede de communicatie met provincies,
gemeenten, burgers en bedrijven?
5. Welke adviezen hebben extern deskundigen op welke momenten gegeven en hoe zijn deze
adviezen betrokken bij de beleidsvorming en besluitvorming?
6. Is de adviesstructuur van de extern deskundigen adequaat (opzet, samenstelling, manier van
werken)?
7. Welke maatregelen zijn op welk moment genomen en waren deze, op basis van de toen
bekende informatie, adequaat? Was de aanpak van de bestrijding effectief in opzet, aansturing en
werking van de bestrijdingsorganisatie?
2
Ministerie van Volksgezondheid, Ministerie van Landbouw,
Welzijn en Sport Natuur en Voedselkwaliteit
8. Op welke wijze is de Tweede Kamer geïnformeerd over en betrokken bij de aanpak en
bestrijding van de Q-koorts in Nederland?
9. Welke lessen voor de toekomst kunnen uit de aanpak en bestrijding van de Q-koorts en
vergelijkbare zoönosen in Nederland worden getrokken?

Afbakening van het onderzoek
Het onderzoek richt zich op de periode vanaf 2005 en heeft betrekking op het proces van
besluitvorming alsmede de effectiviteit van de aanpak in de bestrijding van Q-koorts in Nederland.

Uitvoering van de opdracht
Het wordt van belang geacht dat de commissie op korte termijn van start gaat met het onderzoek,
zonder dat dit interfereert met de bestrijding van de Q-koorts. De commissie start haar
werkzaamheden met het opstellen van een werkplan (inclusief aanpak, werkwijze, planning,
kostenraming, ondersteuning, documentatie en verantwoording).

Samenstelling van de commissie
De commissie staat onder voorzitterschap van de heer prof. dr. ir. G. van Dijk, verbonden aan
Nyenrode Universiteit en aan de WUR. Daarnaast bestaat de commissie uit de volgende leden:
* Prof. dr. J. Van der Meer, internist-infectioloog, St. Radboudziekenhuis Nijmegen (humane
gezondheid);
* Prof. dr. P. Speelman, internist-infectioloog AMC Amsterdam (humane gezondheid);
* Prof. dr. ir. Stegeman, gezondheidszorg landbouwhuisdieren, Faculteit diergeneeskunde
Universiteit Utrecht (veterinaire gezondheid);
* Dr. P. Vanthemsche, voormalig hoofd Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen (FAVV) van België (veterinaire gezondheid);
* Prof. dr. J. de Vries, wetenschappelijk directeur Campus Den Haag (bestuurskunde);
* Prof. dr. C.M.J. van Woerkum, WUR (communicatie).

Naamgeving commissie
De commissie wordt aangeduid als de Evaluatiecommissie Q-koorts.

Bevoegdheden van de commissie
De commissie bepaalt zelf wie zij voor een goede uitvoering van de opdracht wil spreken en welke
documenten zij daarvoor nodig heeft. De ministeries van VWS en LNV, inclusief de onder deze
ministeries ressorterende directies en diensten, geven aan het onderzoek hun volledige
medewerking. Van andere organisaties wordt een zelfde medewerking verwacht.

Resultaten van het onderzoek
De onafhankelijke commissie stelt een rapport op met conclusies en aanbevelingen en levert dit
voor 1 juni 2010 op. Het rapport van de commissie wordt voor hoor- en wederhoor voorgelegd aan
de ministers van VWS en LNV en wordt voorzien van een beleidsreactie van beide ministers
aangeboden aan de Tweede Kamer.