Provincie Gelderland


---


Arnhem, 21 januari 2010

Daklozenbeleid provincie Gelderland is niet te evalueren

Sturing PS kan beter

Het daklozenbeleid dat de provincie Gelderland sinds 2003 voert is weliswaar geen wettelijke taak van de provincie, maar de resultaten mogen er zijn. Dankzij de inzet van projectsubsidies en geld uit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsprogramma is de samenwerking tussen instellingen die zich met de opvang van daklozen bezighouden vergroot en is het aanbod van speciale voorzieningen toegenomen. In de periode 2004-2006 zijn er 217 extra nachtopvangplaatsen en 450 extra dagopvangplaatsen bijgekomen. Een ruime verdubbeling ten opzichte van 2003. De rapportage van de Commissie van Onderzoek van Provinciale Staten, uitgevoerd door Partners + Pröpper, is vooral gericht op de centrale vraag: welke middelen heeft de provincie ingezet en in hoeverre hebben deze middelen bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen. Met andere woorden: maakt de provincie ook op dit terrein het verschil? Daarover is de Commissie van Onderzoek minder positief. Provinciale Staten hebben wel gekozen voor het speerpunt daklozenbeleid, maar geven hieraan onvoldoende richting. De kaders die zij stellen zijn slechts beperkt evalueerbaar en nauwelijks resultaatgericht. Als gevolg daarvan zijn de Staten onvoldoende in staat om de uitvoering van het beleid te controleren. Bovendien hebben Provinciale Staten geen gericht budget aan de uitvoering van het beleid gekoppeld. Ook is er geen sprake van een breed gedragen 'zorgmonitor'. Daardoor ontbreken essentiële gegevens over de aantallen dak- en thuislozen. Daarnaast is er onvoldoende zicht geweest op de financiële middelen die specifiek zijn ingezet op het daklozenbeleid. De lijst met aanbevelingen in het onderzoeksrapport is wat dat betreft helder.

Breed draagvlak gerealiseerd
Het is te danken aan een grondige inventarisatie en verkenning van het probleem van dakloosheid, mede door de inschakeling van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, dat er een goede samenwerking tot stand is gekomen tussen alle betrokken instellingen en instanties. Door dit brede draagvlak is de aandacht en de zorg voor daklozen toegenomen. Over het algemeen kan gezegd worden dat het aantal daklozen is afgenomen en dat hun positie is verbeterd. Maar met hoeveel het aantal daklozen is verminderd blijft onduidelijk. Een goed regisratie en monitoringsysteem ontbreekt namelijk. Daar had de provincie volgens Partners + Pröpper veel actiever in moeten optreden.

Provinciale regie
Volgens de onderzoekers heeft de provincie met een inhoudelijke visie bijgedragen aan een samenhangend beleid met verschillende partners, participatie van de doelgroep en nadruk op zorg en preventie. Gemeenten waren bij aanvang van het provinciale daklozenbeleid met name gericht op het creëren van eerste opvangvoorzieningen, overlastbestrijding en repressie. Een van de succesfactoren is de betrokkenheid van de verantwoordleijk gedeputeerde Hans Esmeijer geweest. Hij heeft zich persoonlijk en zichtbaar voor alle betrokkenen verbonden aan de provinciale inzet. Maar ook de extra provinciale ambtelijke capaciteit en expertise heeft stimulerend gewerkt.

Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 is de verantwoordelijkheid voor de daklozen nadrukkelijk bij de gemeenten gelegd. Vanaf 2008 heeft Gelderland minder stevig ingezet en had, anders dan de jaren ervoor, een geringere invloed op het beleidsveld.

Oorspronkelijke en nieuwe doelstellingen In de collegeperiode 2003-2007 waren de hoofddoelen van het daklozenbeleid het naar nul terugbrengen van het aantal dak- en thuislozen, bredere acceptatie door de samenleving, verbetering van de kwaliteit van leven voor de doelgroep en een vermindering van de overlast. Over het behalen van het eerste doel zijn geen gerichte uitspraken te doen. Een goed monitoringssysteem ontbreekt immers. Hierbij speelt ook een rol dat er te weinig eenduidigheid is in de definiëring van de doelgroep van dak- en thuislozen. Alleen al het verschil tussen vrijwillig of onvrijwillig dak- of thuisloos is bepalend voor de resulaten.

Voor de huidige collegeperiode 2007-2011 zijn de doelen bijgesteld. De aandacht wordt nu vooral gericht op het aanbieden van goede voorzieningen, het bevorderen van op elkaar aansluitende voorzieningen, zoals sociale pensions, zodat niemand onvrijwillig op straat hoeft te leven en als laatste minder onvrijwillige daklozen door een betere samenwerking van organisaties, aanpak en regie van gemeenten.

Vasthouden resultaten
Een zorgpunt wordt gevormd door de dreigende bezuinigingen. In het daklozenbeleid is nu de fase aangebroken van het vasthouden en borgen van de behaalde resultaten. Verdere kwaliteitsverbetering komt echter onder druk te staan door de aangekondigde herverdeling van de doeluitkering voor maatschappelijke opvang vanuit het Rijk. De financiering van zorgtrajecten vanuit de AWBZ is sinds januari 2009 aan banden gelegd.

Verdere procedure
De Commissie van Onderzoek biedt de onderzoeksrapportage ter bespreking aan bij Provinciale Staten



Provincie Gelderland