Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Datum 22 januari 2010

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u mijn antwoorden op de vragen van de leden Atsma (CDA) en Jacobi (PvdA) over het bericht dat de terreinbeherende instantie It Fryske Gea een verbod wil op het eierzoeken (ingezonden 5 januari 2010).
1
Heeft u kennis genomen van het bericht dat de terreinbeherende organisatie It Fryske Gea het eierzoeken in gebieden die het beheert wil verbieden? 1 Ja.

2
Hoe oordeelt u over de opstelling van It Fryske Gea, in het licht van het feit dat Fryslân een rijke traditie heeft als het gaat om eierzoeken in combinatie met nazorg, jaarlijks tienduizenden vrijwilligers van de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten (BFVW) hierbij zijn betrokken en tot nu toe u, met het provinciaal bestuur van Fryslân, de Friese combinatie van eierzoeken met nazorg gesteund heeft?
It Fryske Gea (IFG) kan als terreineigenaar zelf bepalen of men het zoeken en rapen van kievitseieren in de eigen terreinen mogelijk wil maken. IFG heeft er voor gekozen om dit in het vervolg niet meer toe te staan en uitgelegd waarom ze tot die keuze is gekomen (Leeuwarder Courant, 7 januari 2010). Ik respecteer die keuze.

3
Deelt u de mening dat eierzoeken in combinatie met nazorg, en onder voorwaarden zoals met de BFVW afgesproken, ook in Natura 2000-gebieden, de Ecologische Hoofdstructuur en andere natuurgebieden mogelijk moet zijn?
1 Leeuwarder Courant, Friesch Dagblad en Omrop Fryslân, dagelijks in de laatste week van december 2009

Op grond van de Flora- en faunawet is Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân bevoegd om ontheffing te verlenen voor het zoeken en rapen van kievitseieren aan samenwerkingsverbanden van weidevogelbeschermers. Het is dus ook de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten om te bepalen in welke gebieden eierzoeken, in combinatie met nazorg, wel of niet kan plaatsvinden en onder welke voorwaarden. Ik acht het provinciaal bestuur daartoe ook bij uitstek in staat en zie geen aanleiding in die verantwoordelijkheid te treden.
4
Welke mogelijkheden ziet u, om samen met het provinciaal bestuur van Fryslân, met It Fryske Gea in gesprek te gaan teneinde de organisatie tot andere gedachten te bewegen?
Dit vind ik een zaak van het provinciaal bestuur en IFG; ik zie hier geen rol voor mijzelf weggelegd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg