Samenvatting conclusie in herzieningsverzoek van veroordeling voor
moord op echtgenote in 1995
Den Haag, 26 januari 2010 - Op 26 januari 2010 heeft de
advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. P.C. Vegter geconcludeerd in
deze herzieningszaak. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie de
Hoge Raad geadviseerd het herzieningsverzoek af te wijzen.
Achtergrond
Verzoeker is, na door de rechtbank âs-Hertogenbosch op 24 oktober 1996
te zijn vrijgesproken, op 20 februari 2001 door het hof
âs-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaar
wegens moord op zijn toenmalige echtgenote (LJN AB0493). Verzoeker en
zijn vrouw hadden in Steensel in 1995 een woning gekocht, welke zij
aan het inrichten waren. Op 17 juli 1995 ontstond er brand in en rond
de slaapkamer van die woning.
Tengevolge van die brand is de vrouw van verzoeker overleden.
Verzoeker zelf, die op 17 juli ook in de woning aanwezig was, was niet
lang voordat de brand ontdekt werd, weggereden naar België. Het hof
heeft bewezenverklaard dat hij met behulp van brandversnellende
middelen in en rond de slaapkamer van de nieuwe woning, waar zijn
toenmalige echtgenote zich op dat moment bevond, brand heeft gesticht,
waarna zijn echtgenote door koolmonoxidevergiftiging om het leven is
gekomen.
Tegen het arrest van het hof is cassatie ingesteld. Dit cassatieberoep
is op 26 november 2002 door de Hoge Raad verworpen (LJN AE1192).
Het herzieningsverzoek
Het verzoek is op 20 mei 2008 ingediend. Daarin stelt verzoeker dat
het hof geen kennis had van âtoetsbare en op deskundige wijze
getrokkenâ conclusies omtrent de werkelijke oorzaak en toedracht van
de brand in de woning in Steensel. Deze conclusies staan in een bij
het verzoek gevoegd rapport van drs. F.W.J. Vos getiteld âHet
'vergeten' tijdpadâ. Dit rapport is te vinden op internet
www.math.leidenuniv.nl/-gill/Het vergeten tijdspad.pdf. Het verzoek
steunt geheel op dit rapport. In dit rapport levert drs. Vos kritiek
op rapporten van andere, in de strafzaak geconsulteerde, deskundigen,
en keurt deze grotendeels af. In zijn rapport komt drs. Vos tot de
conclusie dat er geen sprake was van opzettelijke brandstichting, doch
dat sigaretten, die de toenmalige echtgenote van verzoeker in bed zou
hebben gerookt, de waarschijnlijke oorzaak van de brand zijn.
In zijn herzieningsverzoek beroept verzoeker zich ook op de in art.
457 lid 1 onder 1 Sv genoemde herzieningsgrond: herziening kan worden
verzocht indien bij verschillende vonnissen of arresten
bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet overeen zijn te
brengen. Aan het eind van zijn rapport werkt drs. Vos deze grond uit.
Hij wijst op een vonnis van de rechtbank Haarlem van 15 juni 2007,
LJN: BA7326: in dit Haarlemse vonnis is, anders dan in het arrest van
het hof waarvan herziening wordt gevraagd, als oorzaak van een brand
een brandende sigaret aangenomen.
De conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad
De advocaat-generaal gaat in zijn conclusie in op de door drs. Vos in
zijn rapport geformuleerde conclusies. Hij komt tot de slotsom dat het
rapport âeen treffende illustratie van verschil van inzicht tussen de
opvattingen van deskundigenâ vormt, doch dat ook ten tijde van de
behandeling van de zaak door het hof reeds duidelijk was dat er niet
onbelangrijke verschillen waren tussen de opvattingen van deskundigen,
ook ten aanzien van de vraag of een sigarettenbrand tot de
mogelijkheden behoorde. Drs. Vos voegt in zijn rapport aan dit reeds
bestaande verschil van inzicht tussen deskundigen in essentie niets
toe. Hij presenteert geen nieuwe verklaringen of resultaten van eigen
onderzoek. Feiten en/of omstandigheden welke niet bekend waren dan wel
niet geacht kunnen worden bekend te zijn geweest bij het hof komen
niet naar voren.
Voor wat betreft de aangevoerde tegenstrijdigheid tussen het arrest
van het hof en het vonnis van de rechtbank Haarlem wijst de
advocaat-generaal er op dat het bij deze herzieningsgrond moet gaan om
conflicterende bewezenverklaringen die hetzelfde onderliggende
feitencomplex betreffen. Dat is hier niet het geval.
De conclusie strekt er derhalve toe de aanvraag tot herziening
ongegrond te verklaren en deze af te wijzen.
Ten slotte
Een conclusie is een onafhankelijk rechtsgeleerd advies aan de Hoge
Raad.
De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad.
Het parket bij de Hoge Raad, dat geen onderdeel uitmaakt van het
Openbaar Ministerie, kan zich over een door de Hoge Raad te beoordelen
zaak niet anders uitlaten dan in het kader van de conclusie en is dan
ook niet in de gelegenheid tot het geven van nader commentaar.
De zaak is naar de rol van 8 juni 2010 verwezen voor uitspraak. Dit is
een voorlopige datum die kan worden gewijzigd.
LJ Nummers
BL0336
AB0493
AE1192
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 26 januari 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie