Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over uitlatingen van een leidinggevende van de politieacademie

25 januari 2010

2010Z00009 Vragen van de leden De Roon en Brinkman (beiden PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over uitlatingen van een leidinggevende van de politieacademie. (Ingezonden 4 januari 2010)
1 Kent u het bericht "Oorlog helpt bezinnen op PVV-regering"? 1) Ja.
2 en 3 Hoe beoordeelt u de uitlating van het hoofd Kennis- en strategische ontwikkeling van de Politieacademie, dat een verkiezingswinst van de Partij voor de Vrijheid (PVV) veel agenten voor vergelijkbare dilemma's zou plaatsen, als waarvoor agenten tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden? Deelt u de mening dat de parallel die deze functionaris trekt tussen een overheidsbestuur met daarin vertegenwoordigers van een democratisch gekozen PVV en het NSB-bestuur van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog, een ongepaste en demoniserende uitlating is van die functionaris? Zo nee, waarom niet? Ik vind de vergelijking zoals die in het door u genoemde artikel naar voren komt ongepast. 4 Bent u van mening, dat een functionaris met dergelijke denkbeelden, die op een dergelijke manier het publiek en politiemensen in opleiding opzet tegen een democratisch gekozen partij, geschikt is voor de functie van hoofd Kennis- en strategische ontwikkeling van de hoogste politieopleiding in ons land? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u doen? De betrokken medewerker heeft aangegeven dat hij de implicaties van zijn uitlatingen onvoldoende heeft doorzien. De leiding van de Politieacademie heeft de medewerker aangesproken op zijn uitlatingen. De medewerker betreurt hetgeen geschied is en heeft hier lering uit getrokken. Het is verder aan de leiding van de Politieacademie - als zelfstandig bestuursorgaan - om de ontwikkeling van betrokkene op dit punt mee te wegen in de beoordeling van het functioneren van de medewerker. 5 en 6 Onderschrijft u, dat politieagenten die onder verantwoordelijkheid staan van een overheidsbestuur waaraan een democratisch gekozen partij (de PVV) deelneemt, het beleid dat het boven hen gestelde gezag uitstippelt, trouw dienen uit te voeren? Zo nee, waarom niet? 6 Hoe beoordeelt u het dat genoemde functionaris het standpunt huldigt en uitdraagt, dat politieagenten onder een overheidsbestuur waaraan een democratisch gekozen PVV deelneemt, de keuze hebben om te handelen in strijd met het beleid en de aanwijzingen van dat bestuur? Welke stappen gaat u zetten om zeker te stellen dat deze medewerker van de politieacademie dit anti-democratisch virus niet overdraagt op politiemensen in opleiding? In reactie op door de leden Wilders en Brinkman gestelde vragen (2009Z08622) heb ik u op 14 mei 2009 bericht dat een ambtenaar bovenal de wet dient te respecteren. Dit geldt natuurlijk evenzeer voor de ambtenaren van politie. Indien een ambtenaar een taak wordt opgedragen die evident in strijd is met geldende wetgeving vind ik het passend dat een ambtenaar hier niet zonder meer uitvoering aan geeft. Een ambtenaar die zich om andere redenen niet kan verenigen met het beleid dat hij moet uitvoeren, zal een andere baan moeten zoeken. Zoals ik hiervoor al aangaf is het aan de Politieacademie om te beslissen hoe om te gaan met de betrokken medewerker.
7 Vindt u dat er aanwijzingen zijn dat valt te verwachten dat een overheidsbestuur waar de PVV aan deelneemt, in strijd met wet en recht zal handelen? Zo ja, welke zijn die aanwijzingen volgens u? Zo nee, wilt u dan aan alle politiefunctionarissen duidelijk maken dat u dergelijke vormen van demonisering niet tolereert? Wat gaat u doen om dat duidelijk te maken? Indien bij een politieke partij sprake zou zijn van (voorbereiding op) strafbaar handelen dan is het aan de rechter om hierover te oordelen. Over te verwachten handelingen van in dit geval uw partij kan ik geen uitspraken doen.
1) Nederlands Dagblad, 2 januari 2009 http://www.nd.nl/artikelen/2010/januari/01/oorlog-helpt-bezinnen-op-pvv-regering