Het Koninklijk Huis
Toespraak van Prinses Máxima tijdens de bijeenkomst 'Microfinance - Who
Profits' van Radio Nederland Wereldomroep in het Vredespaleis te Den Haag,
op 25 januari 2010
Excellenties,
Vrienden, dames en heren,
Allereerst wil ik Radio Nederland Wereldomroep van harte danken voor
de uitnodiging u toe te spreken op deze prachtige locatie, die zo
beeldbepalend is voor Den Haag en de wereld. Maar ik wil u vooral
danken dat u een conferentie heeft georganiseerd die de vraag durft te
stellen die voor elke sector essentieel is: wie profiteert ervan? Deze
vraag is bijzonder relevant bij microfinanciering en dus ook voor mij,
in mijn hoedanigheid van United Nations Special Advocate for Inclusive
Finance for Development.
Ik zal eerst uitleggen wat inclusive finance inhoudt, al zal ik
sommigen onder u hiermee niets nieuws vertellen. Inclusive finance
komt feitelijk neer op universele toegang, tegen redelijke kosten, tot
allerlei financiële diensten die door uiteenlopende solide en duurzame
instellingen worden aangeboden.
Toegang tot een breed aanbod van financiële diensten - zoals leningen,
spaarvormen, verzekeringen en lokaal of internationaal
betalingsverkeer - biedt mensen bescherming tegen onverwachte
gebeurtenissen en helpt hen inkomsten te genereren en vermogen op te
bouwen. Universele toegang betekent niet alleen toegang voor personen,
maar ook voor kleine en middelgrote bedrijven, die zoals we weten in
veel landen de groei fors kunnen stimuleren.
Economische groei is essentieel voor ontwikkeling en we weten dat een
sterke en inclusieve financiële sector niet alleen groei bevordert
maar ook inkomensongelijkheid vermindert. Het opbouwen van de
financiële infrastructuur van ontwikkelingslanden is dus iets waar we
allemaal aan zouden moeten werken. Met name financiële instellingen
die op doeltreffende wijze betaalbare diensten aanbieden, spelen een
belangrijke rol bij het verbeteren van het leven van de bevolking.
In dit verband moeten we de prijsstelling eens onder de loep nemen. We
weten dat het verstrekken van kleine leningen in verhouding duurder is
dan het verstrekken van grote leningen. In combinatie met de hoge
kosten van kapitaal leidt dit vaak tot hogere rentetarieven.
De microfinancieringssector heeft altijd geijverd voor sterkere
instellingen die meer kapitaal aantrekken en investeren in hun
activiteiten zodat meer klanten bereikt worden, tegen een betere prijs
en op duurzame wijze.
Het is dan ook fijn te mogen vaststellen dat schaalvergroting en
innovatie de efficiency hebben vergroot, waardoor rentetarieven in het
algemeen zijn gedaald. Een positieve ontwikkeling waar we hard voor
hebben gevochten. Dit beeld zie je wereldwijd: de recentste cijfers
duiden erop dat de rentetarieven elk jaar dalen. Deze gestage daling
zet zich overal door behalve in Zuid-Azië waar de tarieven al relatief
laag waren.
Hierbij moet ik wel aantekenen dat op bepaalde markten een aantal
instellingen ondanks dalende operationele kosten toch een hoger
rendement hebben behaald. In deze gevallen gaat winst blijkbaar boven
duurzaamheid.
En daarover wil ik graag met u van gedachten wisselen. Is hier sprake
van eigenmachtig optreden? Betreft het slechts een paar MFI's in een
of twee landen of is er sprake van een algemene trend? Komt het door
nieuwe investeerders die de markt betreden om snel winst te maken?
En dan zijn er natuurlijk ook instellingen die geen grote winsten
boeken, maar wel hun klanten laten opdraaien voor hun inefficiënte
werkwijze en daarom hoge rentetarieven berekenen.
Het is naar mijn mening dan ook cruciaal dat u beseft dat u als
donoren en investeerders een katalyserende rol speelt. U moet de
instellingen ertoe bewegen efficiënter te werken en besparingen
uiteindelijk te vertalen in betere tarieven voor klanten. Met andere
woorden, tarieven die gezond zijn voor de instellingen én betaalbaar
voor de klanten.
Het gaat overigens niet alleen om het tarief; ook de kwaliteit van de
producten is van groot belang. Zijn de huidige producten zodanig dat
de kleine ondernemer er mee opschiet? Hebben bijvoorbeeld boeren wat
aan de leningen? Bieden we klanten passende spaarvormen? Is sparen
überhaupt mogelijk? Kunnen ze een levensverzekering afsluiten? Of een
zorgverzekering? Kunnen mensen geld overmaken naar hun familie op het
platteland? Kunnen we ze helpen hun kinderen naar school te sturen?
Het punt dat ik wil maken is uiteraard dat we ons nog te zeer focussen
op de kredietverlening en vergeten dat andere financiële producten,
zoals sparen, voor arme mensen net zo belangrijk, zo niet belangrijker
zijn.
Dan is er nog de dienstverlening zelf. Verstrekken de instellingen
kredieten op een financieel houdbare en verantwoordelijke wijze?
Worden klanten niet met een te hoge schuldenlast opgezadeld? Is de
prijsstelling van financiële producten transparant, duidelijk en
begrijpelijk voor de klant? Verloopt de inning op de juiste manier?
Deze punten zijn de afgelopen twee jaar in campagnes aan de orde
gesteld en het doet mij deugd dat veel MFI's er gevolg aan zijn gaan
geven.
En dan is er tot slot de vraag waar we allemaal het antwoord op willen
weten: welke impact hebben de financiële diensten? Hebben ze een
positief effect op het leven van de armen?
Onderzoeken hebben deze belangrijke vraag helaas nog niet eenduidig
kunnen beantwoorden. Veel studies hebben namelijk betrekking op een
specifiek land of specifieke regio.
Ze bestrijken bovendien vaak slechts een beperkte periode en gebruiken
verschillende indicatoren, waardoor vergelijken moeilijk wordt. We
beschikken hierdoor weliswaar over waardevolle informatie, maar kunnen
er nog geen conclusies aan verbinden voor de sector als geheel.
Uit een aantal onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat microfinanciering
de situatie van bestaande ondernemers verbetert, dat hun vermogen
groeit, maar dat er geen gendereffect is. Andere onderzoeken wijzen
slechts op een geringe toename van inkomen of bezittingen, maar wel
een enorme verbetering van de positie van vrouwen. Bij weer andere
onderzoeken zijn aanzienlijke inkomensstijgingen en een toename van de
werkgelegenheid vastgesteld. De algemene conclusie is dus dat er meer
en grondiger evaluaties nodig zijn, met name wat de vergelijkbaarheid
van de uitkomsten betreft. Wat we wel weten is dat financiële diensten
voor arme gezinnen belangrijk zijn om hun bestaan in goede banen te
leiden en zich te beschermen tegen de dagelijkse onzekerheden waarmee
armoede gepaard gaat.
Ik heb afgelopen jaar dan ook met veel plezier een door Oikocredit
georganiseerde paneldiscussie bijgewoond over sociale prestaties en
investeringen in microfinanciering, met een interessante
gedachtewisseling over maatschappelijke prestatie-indicatoren. Deze
kwestie kwam ook aan bod in programma's als PPI, de Progress out of
Poverty Index, een instrument waarmee MFI's het armoedeniveau van hun
klanten kunnen vaststellen en kunnen bijhouden of en hoe ze zich aan
de armoede ontworstelen. In de toekomst zullen doeltreffende metingen
een beter inzicht bieden in wie er profiteert, in welke mate en
wanneer. We kunnen dan beleid en praktijk gaan afstemmen op de
producten waar mensen het meeste baat bij hebben.
Dames en heren,
Ik wil graag eindigen met een boodschap aan u allen. Ik denk namelijk
dat u een zeer belangrijke rol kunt spelen. Als donoren, academici en
investeerders kunt u het voortouw nemen en ervoor zorgen dat
financiële instellingen werk maken van klantenbescherming, de impact
van hun dienstverlening meten en de houdbaarheid van producten en
tarieven voor zowel klanten als verstrekkers analyseren.
Een van de kernboodschappen van de VN over financial inclusion luidt:
Verruiming van de toegang tot financiële diensten is weliswaar een
belangrijke beleidsdoelstelling, maar op zichzelf niet voldoende om
armoede te bestrijden. Ik wil u oproepen hierover na te denken en ook
over de vraag hoe financiële diensten in combinatie met andere
beleidsdoelstellingen gebruikt kunnen worden om het leven van velen te
verbeteren. Want uiteindelijk zijn financiële diensten een middel om
een doel te bereiken en geen doel op zichzelf. Dat moeten we goed voor
ogen houden.
Hartelijk dank.
Zie