Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


Datum 27 januari 2010
Betreft OJC-Raad 15 februari 2010

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd- en Cultuurraad (OJC-Raad) van 15 februari 2010, ten behoeve van het Algemeen Overleg dat is voorzien op 10 februari aanstaande.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de OJC-Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

a
na 1 van 4 Pagi





Geannoteerde agenda OJC-Raad 15 februari 2010 Datum 27 januari 2010

Op de agenda van de OJC-Raad staan alleen onderwerpen die gerelateerd zijn aan Onze referentie onderwijs. Deze onderwerpen behelzen: IB/185815


1. Het gezamenlijk voortgangsverslag van de (OJC-)Raad en de Europese Commissie over de uitvoering van het werkprogramma "Onderwijs en Opleiding 2010".

2. De rol van onderwijs in de EU2020-strategie (de Lissabonstrategie na 2010).

Gezamenlijk voortgangsverslag werkprogramma "Onderwijs en Training 2010" - aannemen van voortgangsverslag door de Raad

De Raad en de Europese Commissie beoordelen elke twee jaar de voortgang van het werkprogramma "Onderwijs en Opleiding 2010". In het vierde gezamenlijke voortgangsrapport wordt de vooruitgang in de periode 2007-2009 beschreven. Op voordracht van de Raad en het Europees Parlement hebben de lidstaten en de Europese Commissie zich in dit voortgangsrapport vooral gericht op kernvaardigheden.
In het voortgangsrapport wordt een algemene beschrijving gegeven door de Europese Commissie van de huidige stand van zaken met betrekking tot het werkprogramma "Onderwijs en Opleiding 2010". Vervolgens geeft de Europese Commissie in een vergelijkende analyse de vorderingen van alle EU-lidstaten weer. In het rapport wordt tenslotte een beschrijving van de voortgang van iedere lidstaat afzonderlijk gegeven.

De landenbeschrijving toont aan dat Nederland een vooraanstaande rol vervult op het gebied van de kernthema's van het EU-onderwijsbeleid. Nederland scoort op de meeste terreinen boven het EU-gemiddelde. Dit geldt voor deelname aan vroeg- en voorschoolse educatie, voortijdig schoolverlaten (18-24 jarigen), groei in aantal afgestudeerden bèta/techniek in het Hoger Onderwijs, percentage hoger opgeleide bevolking, volwassenenparticipatie aan Leven Lang Leren en tenslotte de investering in onderwijs als percentage van het bruto binnenlands product.

Nederland scoort minder dan het EU-gemiddelde voor het percentage dat een startkwalificatie heeft (20-24 jarigen). Voorts heeft Nederland het laagste percentage vrouwen dat in bèta/techniek afstudeert.

In de conclusies van de Europese Commissie over de Nederlandse situatie wordt Nederland onder meer geduid als een goed voorbeeld van de integratie van kernvaardigheden in alle sectoren van het onderwijs.

Inzet Nederland

Nederland gaat akkoord met dit gezamenlijke voortgangsrapport.

Pagina 2 van 4





Datum Onderwijs en opleiding voor het Europa van 2020 ­ gedachtewisseling op 27 januari 2010

basis van discussiepaper van het voorzitterschap. Onze referentie IB/185815 Tijdens het Spaanse voorzitterschap zal besluitvorming plaatsvinden over de

inhoud en vorm van de EU2020-strategie, de opvolger van de huidige Lissabonstrategie voor Groei en Werk. Naar verwachting zal de Commissie haar voorstellen in februari presenteren en zal de Voorjaarsraad van 25-26 maart de hoofdlijnen van de nieuwe strategie vaststellen. Het voorzitterschap wil tijdens deze OJC-raad een gedachtewisseling laten plaatsvinden over de bijdrage die onderwijs en opleiding kunnen leveren aan de EU2020-strategie.

Het discussiepaper dat de basis vormt voor deze discussie schetst de belangrijke bijdrage die onderwijs en opleiding kunnen leveren aan economische en sociale vooruitgang. Vervolgens wordt, uitgaande van de drie prioriteiten die de Commissie in haar consultatiedocument over EU2020 (COM(2009)647 van 24/11/2009) identificeert, per prioriteit beschreven wat hieraan de bijdrage van onderwijs en opleiding kan zijn. Deze drie prioriteiten zijn: (1) De meerwaarde van kennis gebruiken als basis voor groei; (2) Kansen bieden in een samenleving die niemand uitsluit; en (3) Een competitieve, groenere netwerkeconomie creëren. Op deze manier wordt een inhoudelijk verband gelegd tussen de prioriteiten uit het sectorale Onderwijs en Opleiding 2020 werkprogramma (`ET2020') en de nieuwe overkoepelende EU2020-strategie. Inhoudelijk borduurt het paper voort op de sleutelboodschappen die eerder door de OJC-raad werden aangenomen ten behoeve van de Europese Raad van december 2009.

Het discussiepaper sluit af met twee vragen:

1. Hoe ziet u de rol van onderwijs en opleiding bij het streven van Europa om groei en werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid én sociale cohesie te stimuleren?

2. Hoe kunnen de ministers van Onderwijs praktisch gezien een bijdrage leveren aan de toekomstige "EU 2020"-agenda en helpen voorzien in passende middelen voor de sector onderwijs en opleiding?

Inzet Nederland

Nederland waardeert het discussiepaper van het voorzitterschap en ziet het als een goede basis voor de discussie in de OJC-Raad. Nederland onderschrijft de inhoudelijke lijn van het stuk. Het kabinet heeft zijn reactie op de Europese consultatie over de EU2020-strategie op 15 januari jl. aan de Europese Commissie gestuurd.1 Hierin staat duidelijk verwoord welke belangrijke bijdrage onderwijs en opleiding in de visie van het kabinet leveren aan het behalen van onze Europese doelstellingen.


1 Tweede Kamer 2009-2010, 21501-20, nr. 463: "kabinetsreactie op het consultatiedocument van de EC betreffende de toekomstige 'EU 2020-strategie'"

Pagina 3 van 4





Datum Specifiek op het terrein van onderwijs en opleiding is het van belang vast te 27 januari 2010

stellen dat de prioriteiten voor het komende decennium al zijn vastgelegd in het Onze referentie werkprogramma "Onderwijs en Opleiding 2020". Voorkomen moet derhalve IB/185815 worden dat deze discussie opnieuw wordt gevoerd nu we het over de

overkoepelende EU2020-strategie hebben. Inzet is erop gericht om de in het werkprogramma geformuleerde doelen slim te verbinden met de EU2020- strategie zodat acties die in het kader van het werkprogramma worden genomen concreet bijdragen aan resultaten binnen de strategie.

Ook is een goede coördinatie tussen de EU2020-strategie en de verschillende sectorale werkprogramma's van groot belang, alsmede het borgen van een coherente aanpak. Denk bijvoorbeeld aan de samenhang op de terreinen van onderwijs, onderzoek en innovatie, de `kennisdriehoek', maar ook aan de verbinding tussen onderwijs en werkgelegenheidsbeleid, het zgn. Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen-initiatief.

Nederland is voorstander van een fundamentele hervorming en modernisering van de EU-begroting, zodat deze begroting meer nog dan nu het geval is bijdraagt aan concurrentiekracht en duurzame groei en werkgelegenheid van Europa. Dat houdt onder andere in dat er meer middelen vrijgemaakt zouden moeten worden voor het realiseren van de Europese kennisruimte.

Pagina 4 van 4