Radboud Universiteit Nijmegen


Musea in een digitale cultuur

Datum bericht: 16 december 2009

Musea richten zich op het bewaren van kunstwerken. De wereld van het internet kenmerkt zich door flexibiliteit. En die wereld is zo invloedrijk, dat onze cultuur zich vergelijkbaar gaat gedragen, meent cultuurwetenschapper Martijn Stevens. De vraag is dan ook niet alleen: hoe moeten musea omgaan met het internet? Maar: hoe kunnen musea zich handhaven in de digitale cultuur? Stevens promoveert op 28 januari aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Stevens' onderzoek naar kunstmusea (dus geen educatieve musea en dergelijke) en de digitale cultuur is te verdelen in drie deelonderwerpen: de presentatie van musea op het internet; de invloed van het internet op de museumpresentatie in real life; musea en internetkunst.

Musea op internet
Een museum kan op zijn website openingstijden en dergelijke vermelden - of meer doen. Zo presenteert Tate Britain op zijn website niet alleen de collectie, maar is er ook een Art on demand-internetwinkel. Kopieën van schilderijen, zelfs te selecteren op kleur, kunnen op verschillende formaten en met een lijst naar keuze worden besteld. Ook zijn locaties die op kunstwerken zijn afgebeeld terug te vinden met Google Streetview. Stevens: 'Tate Britain telt vier musea, maar de website beschouwen ze als hun vijfde. Ze doen er alles aan om het echt een aanvulling te laten zijn.' Uiteraard is er dus ook een afdeling speciaal voor 'nieuwe media'-kunst: Intermedia Art.

Invloed van internet op de presentatie 'in real life' De digitale cultuur is open, flexibel, veranderlijk - musea zijn gericht op behoud. Stevens denkt dat het idee om die twee werelden bij elkaar te brengen hier en daar op verzet stuit. 'Mensen willen graag dat musea een anker zijn, een plek waar je werken in hun originele staat ziet, zoals ze horen te zijn - alsof de context waarin ze bekeken worden geen vat op ze heeft.' Dat het anders móet, zegt Martijn Stevens niet. 'Maar ik denk dat het niet anders kan. En als musea meegaan in het idee van veranderlijkheid, kan dat ook nieuwe zienswijzen opleveren en de nieuwsgierigheid van kijkers prikkelen.'

Bijvoorbeeld: bezoekers van wederom Tate Britain kunnen ook in de musea zelf, in real life dus, associatief door de collectie kunnen 'klikken', aan de hand van routes met namen als I haven't been here in ages (route langs de hoogtepunten en nieuwe aanwinsten) of I 'm an animal freak (route langs schilderijen met veel dieren). Uiteraard kunnen bezoekers ook thuis eerst achter hun computer zelf hun op maat gesneden route samenstellen - en die daar ook aanbieden aan anderen.

In Nederland experimenteert het Nederlands Instituut voor Mediakunst ook met mogelijkheden om zelf een tentoonstelling in te richten. En het Kröller Müller Museum biedt tot 17 januari het publiek de mogelijkheid om werken op papier uit het depot aan te vragen: de 'top 100' wordt vanaf 7 februari geëxposeerd in het museum zelf.

Internetkunst
En dan kan internet zelf nog het medium zijn waarop kunst gemaakt wordt. Bijvoorbeeld op 'wiki-achtige' wijze, in een project als communimage. Daarin kan iedereen kunstenaar zijn en zelf meewerken aan een collage. Een concept dat de vloer aanveegt met ideeën over originele en authentieke kunst.

Andere kunstenaars gebruiken de digitale media zelf als materiaal. Zo mag het Belgisch-Nederlandse kunstenaarsduo Jodi graag bestaande computerspelletjes en dergelijke ontwrichten. Of de verwachtingen van de kijker verstoren - nee, uw computer is niet stuk, dit is geen virus.

Martijn Stevens (Gilze, 1979) studeerde Vergelijkende kunstwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werkte tussen 2001 en 2003 bij het internationale media-instituut V2_ in Rotterdam. De activiteiten bij V2_ legden de basis voor een promotieonderzoek naar de invloed van digitalisering op het kunstmuseum, dat tussen 2004 en 2008 werd uitgevoerd binnen het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het project werd mede gefinancierd door de interfacultaire werkgroep Wetenschap & Samenleving, die reflectie biedt op de relatie tussen maatschappelijke ontwikkelingen en wetenschappelijke praktijken.

Momenteel werkt Stevens als docent bij de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen van de Radboud Universiteit. Hij verzorgt regelmatig lezingen en publicaties over digitale media, kunst, populaire cultuur en strips. Eerder had hij zitting in een denktank voor de morele ijkpunten van de eenentwintigste eeuw, die was geïnitieerd door cultureel-politiek debatcentrum De Balie in Amsterdam. Sinds 2008 is hij lid van het platform voor onderzoek en onderwijs in communicatie, media en informatie, dat is verbonden aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Martijn Stevens, 'Virtuele herinnering. Kunstmusea in een digitale cultuur'. Promotiedatum: 28 januari 2010, Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor: prof. Anneke Smelik; copromotor: dr. Gerard Alberts (Universiteit van Amsterdam)