Stichting Aids Fonds

Belangrijk rapport voor de koers van ontwikkelingshulp


22-01-2010
Op 18 januari verscheen een omvangrijke evaluatie van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) interviewde 500 betrokkenen en deskundigen en bundelde haar bevindingen in het rapport 'Minder Pretentie, Meer Ambitie'. Het rapport zal een belangrijke rol kunnen spelen bij de formulering van toekomstig ontwikkelingsbeleid. Eén van de conclusies luidt dat hulp aan arme landen nodig blijft en belangrijk is. Alleen kan deze hulp veel beter worden georganiseerd. Over de manier waarop dit zou kunnen gebeuren, is al veel discussie ontstaan.

Anders organiseren
Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zal zich volgens het rapport moeten focussen op minder landen. Een aantal van tien landen wordt als voorbeeld genoemd (nu zijn het 40 landen). Bovendien moet Nederland zich richten op specifieke problemen die zij met haar deskundigheid kan aanpakken. Onderwerpen waar Nederland sterk in is, zijn volgens het rapport:

- Hiv- en aids;

- Landbouw;

- Rechtsstaat;

- Water.
Als organisatievorm stelt het rapport voor om vanuit de Nederlandse overheid een eigen ontwikkelingsorganisatie op te stellen, die zonodig gebruik maakt van de expertise van Nederlandse Non Gouvermentele organisaties (NGOs). Het is de bedoeling dat deze ontwikkelingsorganisatie sturing geeft aan diverse kleinere partnerorganisaties die het werk doen in de arme landen. Dit zijn bij voorkeur organisaties uit het land zelf. Er zouden dan minder Nederlandse ontwikkelingsorganisaties fysiek aanwezig hoeven zijn in arme landen.

Arme landen versterken
In het rapport wordt geconcludeerd dat het tekenend is dat driekwart van het Nederlandse ontwikkelingsbudget wordt besteed aan gezondheidszorg en onderwijs en nog geen kwart aan infrastructuur, landbouw en economische bedrijvigheid. Het is van belang dat ontwikkelingshulp meer gericht bijdraagt aan het zelfredzaam maken van landen. Het is ook de vraag in hoeverre er halsstarrig moet worden vastgehouden aan de norm die voorschrijft dat 0,7% van het Bruto Nationaal Product gaat naar ontwikkelingshulp.