Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van VROM
Conferentie over krimp en bevolkingsdaling
Toespraak minister Van der Laan bij de Jan Brouwer conferentie over
krimp en bevolkingsdaling in Haarlem, 28 januari 2010
Dames en heren,
Uw conferentie gaat dit jaar over krimp. Ik ben nu 14 maanden
minister. Daarvóór had ik geen flauw benul wat dat was. Maar in
Limburg heb ik een adequaat scholingsprogramma gekregen. In sommige
gebieden komen geen kijkers als er een huis te koop staat. Niet wéínig
kijkers, maar géén! Dat is voor de verkopers een enorme financiële
strop. Ze zitten gevangen. Mensen moeten genoegen nemen met een
irreële prijs en dreigen hun spaargeld te verliezen Het is echt een
drama als je huis je pensioen is en je raakt het niet kwijt. Of als je
een baan hebt elders, buiten reisafstand, en je vindt geen kopers. Of
als je wel moét verhuizen, bijvoorbeeld naar een verzorgingstehuis,
maar niet kúnt.
Er is een verschil tussen bevolkingsdaling en huishoudensdaling. Maar
bevolkingsdaling schept ook problemen en legt een druk op zaken. Het
leidt tot verloedering en een unheimische sfeer. Dat is het eerste
inzicht dat ik in Limburg heb opgedaan. Het tweede inzicht is dat we
nooit anders hebben leren denken dan in termen van groei. Als er een
probleem was, deden we er gewoon een schepje bovenop door extra
koopwoningen te bouwen. Maar zo kun je nu dus niet meer denken, want
in veel gebieden valt de verdiencapaciteit weg.
Op het departement van WWI is veel kennis over krimp. Ook over de
geschiedenis. Krimp had vroeger andere oorzaken. Het kwam door
ziekten, oorlogen, natuurgeweld zoals aardbevingen, of het sluiten van
bedrijfstakken zoals mijnbouw. Nu komt het vooral doordat er minder
kinderen worden geboren en omdat we ouder worden. Nederland is ook
niet het enige land dat hiermee te maken heeft. Landen als België,
Frankrijk, Italië, Spanje, Oost-Duitsland en landen in Midden- en
Oosteuropa gingen ons vóór. Maar daar zijn nog nauwelijks strategieën
of schoolvoorbeelden die we kunnen volgen. Daarom stropen we nu samen
met BZK de mouwen op om goede analyses en oplossingen te vinden.
De heren Dijkstal en Mans hebben onderzoek gedaan in de betreffende
gebieden, namelijk Parkstad Limburg, Noordoost Groningen en
Zeeuws-Vlaanderen. In de volgende ronde gaan ze ook Rotterdam Zuid, de
kop van Noord-Holland en Den Helder onderzoeken. Veertig procent van
de gemeenten krijgt te maken met krimp. Ook in Woerden en Millingen
hebben ze er last van. De heer Mans kan voorlopig nog niet met
pensioen!
De maatregelen van het kabinet richten zich op de meest acute
gebieden: Zeeuws-Vlaanderen, Noordoost-Groningen en Parkstad-Limburg.
We trekken 31 miljoen uit voor experimenten om woningen uit de markt
de nemen met als doel mensen uit hun gijzeling te bevrijden. Het is
niet bedoeld om de problemen op te lossen, maar om de kijken wat er
het beste werkt. Als eerste moeten we de bouwplannen in het archief
stopzetten.
In de jaren zeventig daalde het inwonertal in de steden. Mensen
vluchtten als hazen de stad uit. Door een goede coördinatie en beleid
als stadvernieuwing, `probleemcumulatiebeleid', grotestedenbeleid en
de wijkenaanpak hebben we de steden gered. Nu is het tijd dat ze uit
solidariteit meehelpen om de problemen op te lossen. We moeten de
opbrengsten dáár krijgen waar dat nodig is. De groeigebieden zijn de
motoren die ook de andere gebieden zo goed mogelijk kunnen laten
draaien. Als je krimp eenmaal hebt geaccepteerd, heeft het geen zin om
te knokken over een bedrijventerrein of een contingent woningen. Dan
moet je de slag maken van kwantiteit naar kwaliteit. Bijvoorbeeld door
woningen te slopen en daar parkjes aan te leggen, zoals ze in Heerlen
doen. Maar we moeten niet alleen lapmiddelen toepassen. We moeten naar
een wezenlijke visie toe op steden en platteland om die solidariteit
te kunnen vragen. De groeigebieden moeten zich realiseren dat ze
afhankelijk zijn van de krimpgebieden. Krimpgebieden zijn mooiere
gebieden dan de Randstad. Zeeland is bijvoorbeeld een schitterende
provincie. Minister Cramer en ik gaan de interdependentie tussen stad
en platteland verder ontwikkelen, zodat het logischer wordt om die
solidariteit op te brengen.
We hebben de natuur hard nodig. Eind vorig jaar las ik in Trouw een
pleidooi voor het recht op contact met de natuur. Al Gore waarschuwt
in dat artikel dat de samenleving iets heel wezenlijks verliest als
mensen dat contact niet hebben. Voor een gezonde ontwikkeling van
kinderen is dat heel belangrijk. Uit Duits onderzoek blijkt dat
sommige kinderen denken dat eenden geel zijn. En in Nederland denken
veel kinderen dat de olifant het gevaarlijkste dier is in ons land.
Stad en platteland hangen steeds meer met elkaar samen en kunnen veel
voor elkaar betekenen. Ik ben nog op zoek naar de precieze betekenis
daarvan. Maar er doemt een beeld bij me op van het Central Park in New
York: groene, recreatieve gebieden waar je kunt ontspannen, sporten en
naar concerten luisteren. Dit is maar een voorbeeld, maar ik doe een
uitdrukkelijk verzoek aan u om ons te helpen.
Voor elk krimpgebied zal de oplossing anders zijn. Want je hebt krimp,
krimp en krimp. Het is er in soorten en maten. In november was ik op
wijkbezoek in Rotterdam, in Oud Zuid. In Charlois staan veel woningen
te koop, het aanbod is daar groter dan de vraag. Dat komt omdat het
aantal inwoners de laatste jaren van 105.000 is gezakt naar 62.000.
Ook deze wijk heeft te maken met krimp. Dat is een groot probleem,
want de leegstaande huizen worden opgevuld door tijdelijke bewoners,
vaak afkomstig uit Midden- en Oosteuropa. Die hebben geen enkele
binding met hun buurt. Bewoonsters in de Mijnkintbuurt vertelden dat
ze voor veel overlast zorgen.
Krimp is dus geen randverschijnsel. Ook in de grote steden komt het
voor. En zelfs in het Groene Hart. Volgens het onderzoek `Tussen groei
en krimp in het Groene Hart', neemt de vraag naar goedkope
starterswoningen daar af omdat er te weinig werk is.
Maar aan de randen van Nederland is krimp wel het meest zichtbaar. In
augustus was ik in Groningen om het actieplan voor te bereiden.
Delfzijl ligt vol met wegen die onderhouden moeten worden. Maar het
aantal inwoners loopt al jaren terug. Daar kan de gemeente niets aan
doen, het is een erfenis uit het verleden. Om steden als Delfzijl
tegemoet te komen, startte staatssecretaris Bijleveld van BZK een
experiment bij het gemeentefonds. Hierbij wordt bij de verdeling van
budgetten rekening gehouden met de kosten van krimpgemeenten. Die
krijgen daardoor zo'n 20 miljoen extra. Ook andere ministers moeten
ervoor zorgen dat de regelingen krimpbestendig worden.
Maar het gaat niet alleen om geld, het vraagt ook een andere manier
van denken. En om een betere communicatie. Lokale bestuurders moeten
krimp op tijd herkennen en érkennen. Alleen dán kunnen ze er tijdig op
inspelen. In Appingedam gingen ze daarmee in de fout. Daar zag ik drie
gloednieuwe scholen, een katholieke, een protestantse en een openbare.
Maar we weten nu al dat er twee worden gesloten. Dit soort dingen
moeten we zien te voorkomen. Dat kunnen we alleen doen door samen te
werken en op tijd `nee' te zeggen.
Dames en heren,
Zoals ik al zei gaat het actieplan over solidariteit. Dat begint
binnen de regio, met een betere verdeling van bedrijfsterreinen, op
het platteland, met een betere verdeling van scholen, én in de stad.
Bestuurlijke samenwerking en afstemming is cruciaal. Elkaar
beconcurreren, bijvoorbeeld met ieder een eigen contingent woningen,
is het domste wat we kunnen doen.
Maar het actieplan strekt verder dan alle bestuurslagen. Krimp raakt
ook de woningbouwcorporaties, schoolbesturen, zorginstellingen,
thuiszorginstellingen, vervoer, hypotheekbanken, het bedrijfsleven en
vooral de inwoners. Daarom vraag ik jullie, wetenschappers en
ondernemers, om hier over na te denken. Hoe kunnen we het platteland
zo invullen dat stedelingen daar graag willen bijtanken? Kan het
Groene Hart over 50 jaar een soort Central Park worden?
Het ministerie voor WWI heeft samen met BZK en LNV een adviesaanvraag
ingediend bij de SER. Eind dit jaar verwacht ik een advies over hoe we
het platteland beter kunnen benutten en over de rol die het
bedrijfsleven daarbij kan spelen. Krimp vraagt om een creatieve inzet
van alle betrokkenen. Laten we het niet ontkennen, maar hier samen in
optrekken. Niet vandaag of morgen, maar nú. We hebben u nodig om een
echte strategie te bedenken. Zoals ik aan het begin al zei: krimp
vraagt om solidariteit van ons allemaal. En leefbaarheid is een zaak
van heel Nederland. Door slim samen te werken en elkaar te helpen
kunnen we ervoor zorgen dat ook de achterblijvers in de krimpgebieden
daar prettig en comfortabel kunnen blijven wonen.
Dank u wel.
Minister Eberhard van der Laan