Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Ministerie LNV: CITES CoP15

29 januari 2010 - kamerstuk

Kamerbrief over de 15e Conferentie van Partijen bij het CITES verdrag van 13-25 maart 2010 in Doha (Quatar). CITES reguleert of verbiedt de internationale handel van bedreigde wilde planten en dieren.

Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u informatie over de vijftiende Conferentie van Partijen bij het CITES-verdrag (CoP15) en tevens de Nederlandse inzet op belangrijke agendapunten die besproken zullen worden.
Van 13 maart tot en met 25 maart vindt de Conferentie in Doha, Qatar, plaats. CITES (the Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna) reguleert of verbiedt de internationale handel van bedreigde wilde planten en dieren of bewerkingen daarvan. Het CITES-verdrag is in 1975 in werking getreden en is een van de oudste milieuverdragen. In al die tijd is geen enkele soort die op de CITES-lijsten opgenomen is uitgestorven. Dit is mede te danken aan het verdrag.
Inleiding
Het CITES-verdrag bestaat uit artikelen en drie appendices met lijsten van planten- en diersoorten.
Op Appendix I staan met uitsterven bedreigde soorten. In principe is handel in deze soorten verboden. Er zijn enkele uitzonderingen voor bijvoorbeeld fokprogramma's, dierentuinen en pre-conventie antiek.
Op Appendix II staan soorten waarvan de handel gereguleerd moet worden om te waarborgen dat zij niet door de handel met uitsterven bedreigd raken. Op Appendix III kunnen (groepen van) landen soorten zetten waarvoor zij de hulp van de CITES-partijen inroepen bij het controleren van de handel. De Nederlandse inzet dient als inbreng in EU-kader. In Qatar moet de EU als blok stemmen. Op dit moment vindt reeds EU overleg plaats, al is er nog geen formeel standpunt van de Europese Commissie bekend op alle onderwerpen. Door het organiseren van een stakeholdersbijeenkomst op 4 februari a.s. worden Nederlandse ngo's en het bedrijfsleven de mogelijkheid geboden hun gedachten ten aanzien van de geagendeerde onderwerpen in te brengen.

In totaal worden in Qatar 43 voorstellen besproken om soorten op lijsten te plaatsen of te verplaatsen. Daarnaast vindt een discussie met betrekking tot een aantal meer algemene onderwerpen over de werking van het verdrag plaats. Internethandel
De handel via internet zal een belangrijk onderwerp zijn tijdens de CoP. Het totale volume van de illegale handel in CITES-soorten is zeer gering aangezien er, anders dan bij zuiver financiële transacties, altijd een fysieke overdracht plaats moet vinden. Wel is het zo dat (potentiële) handelaren elkaar sneller en beter weten te vinden. Mijn inzet is erop gericht de internationale samenwerking in de handhaving te stimuleren.
Enforcement
Bij een aantal soorten is de politieke wil in landen om de illegale handel aan te pakken een kritische factor. De soorten zijn vaak wettelijk adequaat beschermd maar het ontbreekt aan capaciteit, bijvoorbeeld rangers, of prioriteit om de regels af te dwingen. Met name soorten die gewild zijn bij stropers, zoals primaten en tijgers, maar ook olifanten, zijn hiervan de dupe. Ik ben van mening dat deze landen aangespoord moeten worden hun verantwoordelijkheid te nemen voor het beschermen van deze belangrijke soorten. Ook de landen waar de handel naar toe gaat hebben een belangrijke verantwoordelijkheid. Sancties zijn uiteindelijk een middel om landen die structureel nalatig zijn in deze te straffen. Capacity building is een positieve manier om de situatie ten goede te keren. Stategische Visie
Tijdens de vorige CoP die in juni 2007 in Den Haag plaatvond, is een strategische visie uitonderhandeld. In deze visie is met name de ambitie vastgelegd dat CITES zich meer zou moeten richten op soorten met een substantieel handelsvolume. Ik heb dit toen ten aanzien van mariene soorten en tropisch hout op ministerieel niveau ook met mijn collega's besproken. Ik ben dan ook verheugd te zien dat voor een aantal commercieel verhandelde soorten nu voorstellen voorliggen voor plaatsing op de CITES Appendices.
Haaien
Ik ben in het licht van het voorgaande punt verheugd dat voor acht haaiensoorten voorstellen voorliggen om ze op Appendix II te plaatsen. De handel in haaienvinnen bedreigt het voortbestaan van deze toppredatoren en dient streng gereguleerd te worden. Ik steun deze voorstellen dan ook van harte. Blauwvintonijn
Monaco heeft het initiatief genomen om de blauwvintonijn op Appendix I op te nemen. De wetenschappelijke adviezen wijzen uit dat de blauwvintonijn voldoet aan de criteria voor opname op Appendix I. Eerder heb ik al aangegeven dit een voorstel te vinden dat steun verdient en ik zal bij dit standpunt blijven.

Ik wil hier wel bij aantekenen dat ik de beheersmaatregelen die ICCAT (International Comission for the Conservation of Atlantic Tuna) in haar novembervergadering genomen heeft een bemoedigende stap in de goede richting vind. De maatregelen in ICCAT-kader en binnen CITES zijn complementair. Ivoor
In Den Haag is tijdens de vorige CoP een breed gedragen compromis over de handel in ivoor en de bescherming van de Afrikaanse olifant gesloten. Binnen het kader van dit compromis heeft vorig jaar een eenmalige verkoop van ivoor vanuit vier landen in Zuidelijk Afrika naar Japan en China plaatsgevonden. Cijfers laten zien dat in de afgelopen 2 jaar de illegale handel in ivoor is toegenomen. Een verband met de legale handel is op dit moment niet aan te tonen. Wel is er een verband aangetoond tussen het niveau van corruptie en habitatverlies en het niveau van stroperij. Ik ben van mening dat zolang de evaluatie van de eenmalige verkoop niet is afgerond, er geen verdere handel plaats dient te vinden.
Tanzania en Zambia hebben voorstellen ingediend om hun legale stockvoorraden te verkopen. Kenya, Mali en andere landen stellen juist een 20-jarig moratorium voor. Ik ben van mening dat deze voorstellen het best ingetrokken kunnen worden, zodat er ruimte komt om de cijfers te verzamelen en te interpreteren conform de afspraken. Tevens kan dan pan-Afrikaans gewerkt worden aan het opzetten van het Olifantenfonds, een onderdeel van het compromis van Den Haag.
IJsberen
De Verenigde Staten hebben een voorstel ingediend om de ijsbeer van Appendix II naar Appendix I te verplaatsen. Met de wetenschappelijke adviezen en de meerderheid van de EU-lidstaten ben ik van mening dat deze uplisting geen toegevoegde waarde heeft. Het smelten van het poolijs bedreigt de ijsbeer, niet de internationale handel. Er vindt nauwelijks internationale handel plaats en de Inuit die vanuit hun traditie de ijsbeer bejagen houden zich aan de regels; kortom er is draagvlak voor het huidige duurzame beheer. Een uplisting zal niet leiden tot minder bejaging maar wel het commitment van de Inuit om zich aan de regels te houden ondermijnen. Ik steun dit voorstel dan ook niet, net als een meerderheid van EU-lidstaten.
Ten slotte
Nederland heeft een naam hoog te houden in CITES-kader. Tijdens de voorlaatste CoP was Nederland EU-Voorzitter en de laatste CoP vond in Den Haag plaats onder mijn voorzitterschap.

Pagina 4 van 4
Het gaat er bij deze CoP om de bereikte resultaten te consolideren en CITES te ondersteunen in de effectieve rol die zij speelt bij de bescherming van soorten. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg