Contraterrorisme, een kwestie van performance
`Het gaat er niet zozeer om of de overheid soft of hard optreedt tegen
terrorisme, van meer belang is hoe ze dat doet', zei dr. Beatrice de
Graaf op 28 januari op de eerste conferentie van het Centrum voor
Terrorisme en Contraterrorisme (CTC). Ze presenteerde haar boek
Theater van de angst.
Besloten deel
Geheel in alfatraditie was de conferentie voorzien van een
lange, wat saaie maar adequate titel: State of the
art-conferentie van het onderzoek naar `Terrorisme,
contraterrorisme en radicalisering' - de stijlfout is vergeven.
Het eerste gedeelte was besloten, alleen toegankelijk voor
professionals op het gebied van terrorismebestrijding. En
kennelijk zijn dat er onderhand heel wat: toen de bezoekers van
het openbare gedeelte mochten aanschuiven was de zaal al gevuld
met meer dan honderd conferentiegangers. Daarvóór was de balans
van de afgelopen vijf jaar opgemaakt en een blik in de
terroristische toekomst geworpen.
Afbeelding - Patty Hearst tegen de achtergrond van het logo van
Symbionese Liberation Army (SLA), de minst politieke van de
drie Amerikaanse groepen. De SLA werd vooral bekend door de
ontvoering van de uit een rijke familie afkomstige Hearst, die
zich echter bij de groep aansloot. Later zou ze zeggen
gehersenspoeld te zijn.
Database
Dr. Beatrice de Graaf, ook de vrouw achter de database met
onderzoek over terrorisme en contraterrorisme, is universitair
hoofddocent bij het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme
(CTC), onderdeel van de Campus Den Haag, en heeft zich
jarenlang verdiept in het terrorisme in met name de jaren
zestig en zeventig in Nederland, de Verenigde Staten, Italië en
Duitsland.
Nederland had de Molukse kapingen en gijzelingen (1975-1978),
de Verenigde Staten de Weather Underground Organization
(1969-desintegratie vanaf 1977), de Black Panther Party for
Self-Defense (1966-plm.1970) en het Symbionese Liberation Army
(1973-1975), Italië de Brigate Rosse (1970-plm. 1985) en
Duitsland de Rote Armee Fraktion (1970-plm.1995).
Theater van de angst
Afbeelding - Logo van de Black Panthers
De Graaf heeft haar bevindingen neergelegd in `Theater van de
angst.' De kern van haar conclusie is dat het er niet zozeer om
gaat of de overheid soft of hard optreedt tegen terrorisme, van
meer belang is hoe ze dat doet.' Performativiteit, noemt de
Graaf dat: welke houding toont de overheid bij haar acties, hoe
communiceert zij?
De Graaf toont aan dat zichtbare repressie tot een spiraal van
geweld en tegengeweld kan leiden: terroristen gebruiken
overheidsgeweld als aanleiding voor én legitimering van het
eigen verdere gewelddadige handelen. Daardoor kan een sfeer van
angst en verontwaardiging ontstaan: angst voor de terroristen
bij de conservatief ingestelde volksdeel, verontwaardiging over
het overheidsgeweld bij het progressieve volksdeel
Media
Dat de Molukse gijzelingen in de jaren zeventig niet tot angst
in de samenleving hebben geleid, komt volgens De Graaf mede
door de terughoudende opstelling van de overheid. In Duitsland
en Italië kwam het in haar visie tot escalatie omdat de politie
steeds harder optrad tegen de opstandige linkse jeugd. De media
reflecteerden wat er gebeurde - en deden er vaak nog een
schepje bovenop door uitvergroting - waardoor irrationale
emoties zich konden vastzetten onder de burgers.
Afbeelding - De intercity die in 1977 door Molukse jongeren
werd gekaapt bij het Drenthse dorp De Punt. De trein werd
uiteindelijk ontzet door mariniers, terwijl Starfighters voor
enorm lawaai zorgden door in groepjes laag over de trein te
vliegen. Twee gegijzelden en zes kapers kwamen om. `Dat geweld
nodig was om een einde te maken aan de gijzeling ervaren wij
als een nederlaag', zei premier Den Uyl na afloop. Een
voorbeeld van `low performance'.
Paranoïde
Afbeelding - Het logo van de Weather Underground Organiszation,
aanvankelijk Weatherman geheten.
Het meest extreem deed het mechanisme zich voor in Italië, waar
de veiligheidsdiensten zelf overgingen tot liquidaties en in de
Verenigde Staten waar president Nixon de bevoegdheden van
politie en justitie steeds verder uitbreidde. Hij raakte
volkomen paranoïde, hetgeen uiteindelijk leidde tot het
Watergate-schandaal dat hem het presidentschap kostte
Moet de overheid dan niks doen? Jawel, maar bij voorkeur achter
de schermen, door middel van recherche- en opsporingswerk. Met
weinig performance dus.
Andere tijden
De Graaf erkent dat de tijden veranderd zijn. Zo konden
minister-president Joop den Uyl en minister van Justitie Dries
van Agt de hoofdredacteuren van de grote kranten nog bij zich
roepen en hen manen het een beetje kalm aan te doen met de
berichtgeving over de gijzelingen en kapingen. Dat is nu
ondenkbaar. En dan is er het internet waardoor nieuws zich
razendsnel verspreidt al of niet voorzien van sterk gekleurd
commentaar; het is dus voor de overheid veel lastiger dan
dertig à veertig jaar geleden om invloed op te media uit te
oefenen. Maar, schrijft De Graaf, dat neemt niet weg dat er
lessen uit het verleden te trekken zijn met name op het punt
van de performativiteit.
Beperkingen
Afbeelding - In Italië ontvoerden en vermoordden de Brigate
Rosse (Rode Brigades) in 1978 de christendemocratische
politicus Aldo Moro. Op de foto is Moro te zien tijdens zijn
ontvoering. Hetzelfde lot wachtte in Duitsland door toedoen van
de RAF Jürgen Ponto, directeur van de Dresdner Bank (1977),
Hanns-Martin Schleyer, manager en econoom, en van 1933 tot 1945
lid van de SS (1977) en industrieel Ernst Zimmermann (1995).
Vóór de Graaf was dr. Christianne de Poot, van het
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van
het Ministerie van Justitie aan het woord. Zij presenteerde het
onderzoek dat ze samen met anderen deed naar het jihadistisch
terrorisme in Nederland. De bronnen daarvan waren afgesloten
opsporingsonderzoeken tussen van 2001 tot en met 2005. Wat
volgens De Poot meteen al een van de beperkingen aftekent. Haar
populatie - een andere beperking - bestond uit 113 personen, 93
mannen en 20 vrouwen.
Gemengd
Afbeelding - logo van de Rote Armee Fraktion (RAF)
De Poot vertelde dat jihadistische groepen zelden alleen maar
internationaal of nationaal zijn, het gaat vrijwel altijd om
een mix. Dit terwijl in de pers vaak wat opgewonden wordt
gedaan als het internationale karkater van een groep aan het
licht komt, alsof dat de maat voor gevaar is. Het gemengde
karakter geldt ook voor het opleidingsniveau. De groepen
wisselen vaak van samenstelling en kennen geen hiërarchische
structuur. Wat ze gemeen hebben is een vrij algemene ideologie,
die de feitelijke verschillen door hun diverse afkomst
verdoezelt.
Een terroristisch daderprofiel is niet te maken: 49% is
illegaal in Nederland, 49% is ex-verslaafd of crimineel, dan er
is nog een groep `zoekers' die in een existentiële
identiteitscrisis verkeert en tenslotte zijn daar de
idealisten/politiek activisten.
Mooi onderzoek, maar toch stak het besloten gedeelte een
beetje. Want hoe staat het nu eigenlijk met de
terrorismedreiging?
Beatrice de Graaf
Theater van de angst
Uitgeverij Boom
394 pagina's
ISBN 978-90-8506810 5
EUR 25,-
(28 januari 2009/CH)
Nieuwsredactie - 29/01/2010
Universiteit Leiden