Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over een door Marokkanen gepleegde, en verzwegen, mishandeling.

29 januari 2010

2009Z19136 Antwoord van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op vragen van de leden Brinkman en Fritsma (beiden PVV) over een door Marokkanen gepleegde, en verzwegen, mishandeling. (Ingezonden 16 oktober 2009) Vraag 1 Bent u op de hoogte van de door een groep laffe Marokkanen gepleegde mishandeling in Weesp? 1) Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Hoe beoordeelt u het dat de politie spreekt van een eenvoudige mishandeling, terwijl het slachtoffer door een winkelruit is geslagen en daarbij een gat in zijn kin, een scheur in zijn oor en een hersenschudding opliep? Vraag 3 Denkt u dat de Nederlandse bevolking dit ook ziet als een eenvoudige mishandeling? Zo nee, kunt u er zorg voor dragen dat de politie dit soort grof geweld niet langer bagatelliseert? Antwoord 2 en 3 De aangifte is inderdaad door de politie geclassificeerd als een eenvoudige mishandeling zoals bedoeld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee is niet bedoeld dit geweld te bagatelliseren. Er is direct een onderzoek gestart. Dit onderzoek heeft geleid tot de aanhouding van een verdachte. Overigens is de classificatie van een aangifte door de politie niet bepalend voor de eventuele tenlastelegging. Die stelt het Openbaar Ministerie op aan de hand van het onderzoek. Het onderzoek in deze zaak loopt nog. Vraag 4 Waarom heeft de politie deze wandaad niet openbaar gemaakt? Denkt u dat integratieproblemen van dan wel het wangedrag door Marokkanen op is te lossen door het te verzwijgen? Antwoord 4 De afdeling communicatie van het korps Gooi- en Vechtstreek informeert dagelijks de media over politiezaken die zich in de regio hebben voorgedaan. Daartoe wordt op geautomatiseerde wijze een selectie uit het aangiftesysteem gemaakt. Deze aangifte behoorde door de meegegeven classificatie niet tot dit overzicht. Naar aanleiding van vragen zijn de media hier alsnog over geïnformeerd. Het onderzoek was overigens al gestart. Vraag 5 Wie bepaalt waarom en welke incidenten wel of niet aan de media worden doorgegeven? Welke maatstaven worden daarbij gehanteerd? Antwoord 5 Elke politieregio bepaalt zelf welke incidenten wel en niet in politieberichten meegaan. Inhoudelijk wordt de aard van de berichtgeving in opsporingszaken bepaald door een richtlijn van het College van procureurs-generaal en door afspraken met het Openbaar Ministerie, in dit geval te Amsterdam. Vraag 6 Denkt u nog steeds dat de Marokkaanse straatterreur, die onze samenleving ontwricht, is op te lossen met slappe maatregelen als het aanstellen van straatcoaches en gezinsmanagers? Antwoord 6 Straatcoaches blijken effectief in het tegengaan van overlast, maar zijn niet de enige wijze van bestrijding van problemen met deze jongeren. Waar dat nodig is vindt strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde plaats. Vraag 7 Bent u eindelijk bereid om het mogelijk te maken om criminelen met een dubbele nationaliteit (na denaturalisatie) het land uit te zetten? Zo nee, waarom niet? Antwoord 7 De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat geen bepaling op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens de hier aan de orde zijnde feiten mogelijk is. Invoering van een dergelijke bepaling wordt evenmin overwogen. Overigens verwijzen wij terzake naar hetgeen minister Van der Laan op 25/11, tijdens de begrotingsbehandeling WWI (onderdeel Integratie), heeft gezegd.
1) WeesperNieuws, 14 oktober 2009: "Buurt is hardnekkige hangjeugd zat"