Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

KNMG oneens met RVZ aanbeveling om numerus fixus los te laten

Utrecht-29 januari 2010 - KNMG heeft ernstige twijfels over de centrale aanbevelingen in het RVZ advies "Numerus fixus geneeskunde: loslaten of vasthouden" dat vandaag is gepubliceerd. De RVZ wil de numerus fixus (instroom in de studie geneeskunde) nu verruimen met 250 studenten conform het recente advies van het Capaciteitsorgaan, en binnen vijf jaar loslaten. Ook wil de RVZ het aantal specialisten in opleiding fors uitbreiden.

De KNMG vindt dat meer artsen opleiden - zoals de RVZ stelt - niet het antwoord is op de veranderende zorgbehoefte in de samenleving. Enige verruiming van de numerus fixus is wellicht nodig vanwege de groeiende zorgvraag, maar principieel ziet de KNMG meer in taakherschikking. Verder zal de kwaliteit van de opleiding en van de arts afnemen bij verruiming van de numerus fixus. Tot slot is het verstandiger om de effecten van een eerdere verruiming in 2002 van de numerus fixus af te wachten. Deze basisartsen stromen binnenkort door naar de vervolgopleidingen en het is nu al zeker dat er niet voor iedereen plaats in een vervolgopleiding is. De artsenopleiding is te duur om op te leiden tot werkeloosheid.

Herschikken van taken
Een aantal grote zorgvraagstukken (de vergrijzing, het toenemende aantal meervoudige chronische zieken, en de toegenomen versnippering in de zorg door de subspecialisatie bij artsen) vragen niet om meer specialisten, maar om een andere verdeling van specialismen en een toename van andere beroepen. Er zijn meer generalisten nodig, en veel taken in de langdurige zorg voor chronisch zieken kunnen beter door anderen dan artsen (verpleegkundig specialisten) worden uitgevoerd. Deze beroepen zijn beter uitgerust voor die generalistische zorgtaken en hebben er meer tijd voor. Deze ontwikkelingen worden niet bereikt door verruiming of loslaten van de numerus fixus.

Meer instroom leidt tot slechtere kwaliteit van de opleiding en de arts

Geneeskundefaculteiten kunnen geen fors grotere instroom verwerken, want die leidt tot aantasting van de kwaliteit van het onderwijs en dus de kwaliteit van de afstuderende arts. Kleinschalig vaardigheden- en patiëntgebonden onderwijs dreigt zijn meerwaarde te verliezen omdat groepen steeds groter moeten worden. Ouderwetse hoorcolleges komen terug. Er zijn ook niet genoeg zieke patiënten om alle coassistenten het vak goed te leren. De wachttijden voor de co-assistentschappen nemen daardoor toe of een coassistent krijgt minder patiënten te zien en leert minder. Dit alles komt nog eens bovenop de grote bezuinigingen in het onderwijs die in aantocht zijn vanwege de crisis.

Uitstroom uit artsopleiding neemt al toe
In 2002 is de numerus fixus reeds met circa 30 procent tot 2850 uitgebreid. De eerste groep basisartsen uit die lichting hoopt binnenkort kans te maken op één van de 2000 opleidingsplaatsen. Over drie tot zes jaar zullen de eerste medisch specialisten daarvan uitstromen en een plek moeten vinden in de bestaande zorgpraktijk. Op dit moment is het al onduidelijk of dit mogelijk zal zijn.

Conclusie

De KNMG vindt dat eerst de gevolgen van de vorige verruiming moeten worden afgewacht, alvorens te besluiten tot verdere verruiming - laat staan loslaten - van de numerus fixus.

Ook moet met hoge prioriteit worden onderzocht hoe de beroeps(keuze) van studenten in zorgberoepen en basisartsen beter kan worden aangestuurd, zodat een betere aansluiting kan worden gerealiseerd op de zorgvraag van de vele ouderen en chronisch zieken in onze samenleving. Loslaten van de fixus is daar geenszins de oplossing voor.