Ministerie van Buitenlandse Zaken

uw verzoek inzake actuele situatie Haïti

Kamerbrief inzake uw verzoek inzake actuele situatie Haïti

Kamerbrief | 3 februari 2010

Graag bieden wij u, mede namens de Minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 28 januari 2010 met kenmerk 32293-1/2010D04831 inzake Actuele situatie Haïti.

Situatieschets

De Haïtiaanse overheid gaat er momenteel van uit dat bij de aardbeving 112.392 personen zijn omgekomen en dat 196.501 mensen gewond zijn geraakt. Schattingen van het aantal mensen dat door de aardbeving dakloos is geraakt, lopen uiteen van 800.000 tot een miljoen. De reddingsfase is op vrijdag 22 januari door de Haïtiaanse overheid en de VN beëindigd. Internationale reddingsteams zijn teruggetrokken. Zij hebben in totaal 133 mensen levend onder het puin vandaan gehaald.

De hulpoperatie heeft in de afgelopen twee weken duidelijk aan bereik en volume gewonnen; voedsel en water bereiken in toenemende mate hulpbehoeftigen. De grootste hulpbehoefte ligt op dit moment op het gebied van noodonderdak en voedsel. Ongeveer een miljoen mensen hebben noodonderdak in de vorm van tenten nodig. Voedsel wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van kant en klare maaltijden; gewerkt wordt aan de verstrekking van kookgerei, bonen en rijst. In grote delen van het land worden commerciële activiteiten hervat. Een moeilijkheid hierbij is dat commerciële aanvoer nog nauwelijks mogelijk is omdat de logistieke capaciteit nog volledig wordt benut voor humanitaire hulp. Op gezondheidsgebied verschuift de nadruk van spoedeisende hulp naar herstel van basisgezondheidszorg. Ook sanitatie is, met het oog op het naderende regenseizoen, een belangrijke prioriteit.

De Verenigde Naties (VN) geeft aan dat de veiligheidssituatie stabiel blijft, op enkele geïsoleerde gevallen van plunderingen na. Het Haïtiaanse politieapparaat is inmiddels weer ten dele operationeel. Ten behoeve van de inzet van extra politieagenten heeft de VN onder meer de EU-lidstaten verzocht self supporting politie-eenheden te leveren voor het uitvoeren van basis politietaken, waaronder handhaving van de openbare orde. Nederland overweegt hiervoor maximaal 60 marechaussees in te zetten en voert momenteel - zowel in het kader van de Europese Gendarmerie Force (EGF) als bilateraal - overleg over mogelijkheden voor inzet.

De VN Veiligheidsraad heeft op 19 januari besloten MINUSTAH uit te breiden met 2.000 militairen en 1.500 politieagenten. MINUSTAH telt nu 8.940 militairen en 3.711 politieagenten. MINUSTAH wordt ingezet voor begeleidingstaken bij voedseldistributiepunten, waar de spanningen soms nog wel kunnen oplopen.

MINUSTAH is operationeel onder Hoofdstuk VII van het VN-verdrag en heeft daarmee een stevig mandaat. Geweld kan gebruikt worden, maar dit is onderhevig aan strikte richtlijnen. MINUSTAH's mandaat richt zich op ondersteuning van de Haïtiaanse overheid bij stabilisatie en goed bestuur, en verder vooral op ondersteuning en hervorming van de Haïtiaanse politie d.m.v. mentoring, training en vetting. Tevens zet MINUSTAH zich in voor DDR-activiteiten en ondersteuning van justitie en het gevangeniswezen.

Nederlandse inzet - consulair

De medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken die naar Haïti waren afgereisd, hebben inmiddels het land verlaten. Ook de ambassadeur in de Dominicaanse Republiek is op haar post teruggekeerd. Honorair consul-generaal Padberg zal desgevraagd consulaire hulp verlenen aan nog aanwezige Nederlanders. Onder het puin van het volledig ingestorte hotel Montana, is een stoffelijk overschot gevonden. Vermoed wordt dat dit het stoffelijke overschot is van een van de twee inwoners van de Nederlandse Antillen die nog werden vermist. De zoektocht naar het stoffelijk overschot van de ander wordt voortgezet. Van twee inwoners van Aruba ontbreekt nog elk spoor. De stoffelijke overschotten van twee Nederlandse families die onder het puin van een ander hotel zijn gevonden, zijn inmiddels in Nederland aangekomen. Het gaat om vier volwassenen en drie kinderen.

Op 21 en 22 januari bezocht de Arubaanse minister-president Eman het rampgebied, om zich te informeren over de situatie. Hij heeft overlegd met Honorair consul-generaal Padberg ten behoeve van het coördineren van enkele hulpacties.

Nederlandse inzet - humanitair

In respons op de ramp heeft Nederland een miljoen euro via de Internationale Federatie van het Rode Kruis (IFRC) en een miljoen via het VN-appeal beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp. De bijdrage aan de VN wordt ingezet via het World Food Programme (WFP) binnen het cluster logistiek. Via de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) wordt 41,7 miljoen euro bijgedragen voor humanitaire hulp en wederopbouw. Dit is het bedrag waarmee de stand van de opbrengst van de hulpactie van SHO op 21 januari, is verdubbeld. In overleg met SHO worden de modaliteiten van deze bijdrage nader uitgewerkt. De SHO overlegt met de Algemene Rekenkamer over de opzet van een verbeterde verantwoordings-systematiek. Medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn daarbij betrokken.

De SHO-leden beschikken door eerdere activiteiten in Haiti over een netwerk in Haïti en over eigen, specifieke expertise die de komende jaren zal worden ingezet voor noodhulp en wederopbouw.

Het Nederlandse Urban Search and Rescue (USAR) team is van 15-21 januari ingezet in Haïti en heeft drie mensen gered. Op 28 januari is ook de missie van een ondersteuningsschip van de Koninklijke Marine, de Hr.Ms. Pelikaan, beëindigd. De Pelikaan was sinds 18 januari in het getroffen gebied, met aan boord onder meer 45 mariniers, een medisch team en marechaussees. De Pelikaan is breed ingezet. Het schip heeft humanitaire goederen afgeleverd en drinkwater

geproduceerd. De mariniers hebben herstelwerkzaamheden verricht in de haven van Port-au-Prince. Ook zijn zij ingezet bij de ondersteuning van de humanitaire hulpoperatie inclusief het begeleiden van hulpverleners.

Internationale humanitaire respons

Het VN noodhulpbureau OCHA, dat in samenwerking met de lokale autoriteiten de internationale hulp coördineert, is inmiddels op sterkte en is ook in de zwaargetroffen steden Leogane en Jacmel vertegenwoordigd. OCHA is verantwoordelijk voor de algehele coördinatie van de hulpverlening. Daarbinnen wordt gewerkt in clusters (per deelgebied waarop hulp wordt verleend, zoals onderdak, water, voedsel, logistiek etc). Binnen de clusters stemmen humanitaire organisaties activiteiten op elkaar af.

De VN heeft op 15 januari een zgn. flash appeal uitgebracht met een financiële omvang van 575 miljoen USD. Volgens de VN was het appeal op 29 januari voor 82 procent gefinancierd. In totaal, dus ook voor activiteiten die niet in de VN appeal zijn opgenomen, is volgens de VN 778 miljoen USD toegezegd door de internationale gemeenschap.

De VN en de Haïtiaanse overheid brengen momenteel in het gehele getroffen gebied de directe behoeften en noden in kaart. De uitkomst hiervan vormt de basis voor een aangepast flash appeal met een langere looptijd van 12 maanden. Dat appeal wordt naar verwachting in februari gepresenteerd.

Verenigde Staten

De Verenigde Staten hebben na de aardbeving in Haiti op zeer korte termijn een grote militaire en civiele vertegenwoordiging naar het land gestuurd. In totaal zijn er op dit moment ongeveer 11.000 Amerikaanse militairen actief. De opening van de haven van Port-au-Prince en de vluchtleiding op het vliegveld zijn door de Amerikanen snel ter hand genomen. Het snelle Amerikaanse optreden heeft bijgedragen aan de toegang tot het getroffen gebied en de snelheid van de hulpoperatie in de eerste week na de aardbeving. De bestaande instanties, niet in de laatste plaats de VN, waren immers zelf zwaar getroffen door de aardbeving.

De Amerikaanse presentie is op verzoek van president Préval en is bedoeld ter ondersteuning van de Haïtiaanse regering en de VN-missie. De status van de Amerikaanse troepen is vastgelegd in een Status of Forces Agreement (SoFA) dat beide landen in 1995 sloten. De Amerikaanse troepen staan onder een civiel commando van de Office of Disaster Assistance van USAID.

Wederopbouw

Op 25 januari had in Montréal een bijeenkomst plaats over Haïti waaraan werd deelgenomen door twintig landen, de VN, de EU en het IMF. Het ging hier om een bijeenkomst van de zogeheten `vrienden van Haïti' op ministerieel niveau. Dit is een groep landen die reeds langer betrokken was bij Haïti. Het belangrijkste resultaat van de bijeenkomst is de afspraak dat de Haïtianen zelf de leiding hebben over de wederopbouw van hun land en dat de VN de coördinatie ter hand zal nemen. Bedragen voor hulp zijn in Montréal niet toegezegd. Wel werd een ruwe opzet geschetst voor de wederopbouw. De noodzakelijke `roadmap' met gedetailleerd actieplan volgt later.

Op 8 februari gaat een missie naar Haïti voor een zogeheten `post disaster needs assessment'. Dit betreft wederopbouw voor de langere termijn, waarbij ook het verminderen van het risico op toekomstige rampen aandacht krijgt. Normaliter bestaat zo'n missie uit ongeveer veertig personen, maar vanwege de logistieke beperkingen in Haïti wordt het team nu beperkt tot vier: een vertegenwoordiger van de VN, twee van de EU en een van de Wereldbank. De Europese Commissie heeft een groot aandeel in de post disaster needs assessment die grotendeels wordt gefinancierd uit het `Instrument for Stability' van de Commissie.

In Montréal werd verder besloten in de week van 22 maart een grote donor/wederopbouwconferentie te organiseren in New York. Bij de wederopbouw moet vooral ook gekeken worden naar het versterken van de overheid. Haïti moet sociaal en economisch duurzaam worden opgebouwd, met respect voor de wet en voor democratie. De post disaster needs assessment moet aangeven welke capaciteit daarvoor nodig is en waar de prioriteiten moeten liggen. Voorafgaand aan de Haïti-conferentie in maart, zal waarschijnlijk geen coördinatie meer plaatshebben met de andere donoren die niet deelnemen aan de assessment.

Op dit moment wordt tevens gewerkt aan een Multi-Donor Trustfund voor Haïti, dat de uitkomsten van de post disaster needs assessment moet gaan uitvoeren. De gedachte gaat uit naar één faciliteit onder beheer van de Wereldbank, de VN en de Inter American Development Bank (IADB).

Diverse donoren en instellingen zijn inmiddels betrokken bij het in gang zetten van de wederopbouw van Haïti, waarbij ownership en sturing vanuit de Haïtiaanse regering van groot belang zijn. De samenwerking tussen de betrokken partijen verloopt naar omstandigheden goed.

Het is nu nog te vroeg om aan te geven hoe Nederland betrokken zal zijn bij de wederopbouw van Haïti. Het besluit daartoe wordt mede genomen op basis van de uitkomst van de needs assessment, maar ook van de rol die andere donoren gaan spelen. De regering heeft al een bijdrage geleverd via de SHO en een deel daarvan zal ook voor wederopbouw worden aangewend.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister voor

Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders