Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Beantwoording vragen lid Biskop (CDA) over taal- en rekeneisen in het vmbo

2010Z02228

Vragen van het lid Biskop (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveld-Vliegenthart, over taal- en rekeneisen in het vmbo. (Ingezonden 4 februari 2010)


1
Bent u bekend met de artikelen "Lat te hoog voor veel vmbo'ers" en "Sleutelen aan reken- en taalniveau"? 1)

Ja.


2
Is het waar dat voor veel leerlingen in het vmbo een diploma voor hun beroepsopleiding onbereikbaar wordt wegens de voorgenomen invoering van nieuwe eisen aan taal en rekenen?

Nee. De referentieniveaus taal en rekenen zullen op een zorgvuldige wijze ingevoerd worden. In 2010 leggen we een gezamenlijke ambitie vast voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs. De uiteindelijke vertaling naar toetsen en examens in VO en MBO zal in 2014 plaatsvinden. Tussentijds zullen we goed in de gaten houden hoe de leerlingenprestaties zich ontwikkelen. Ik kies daarin, in lijn met het advies van de Onderwijsraad, een gefaseerde, lerende invoering.1 Daarnaast heb ik besloten op dit moment nog niet over te gaan tot een aanscherping van de uitslagregeling in het vmbo zoals die gaat gelden in het havo en vwo. Definitieve beslissingen over examinering en de uitslagregeling zullen pas genomen worden als blijkt dat dat op een verantwoorde manier kan. Daarbij wil ik benadrukken dat ook op dit moment er leerlingen zijn die onvoldoende scoren voor het vak Nederlands of wiskunde en toch een diploma halen. Ons examensysteem laat dit toe.


3
Deelt u de mening dat er per definitie een groep leerlingen bestaat in het vmbo die het referentieniveau niet aankan?

De referentieniveaus taal en rekenen sluiten voor een groot gedeelte aan bij de leerstof die op dit moment wordt aangeboden. De commissie Meijerink heeft gesteld dat de referentieniveaus haalbaar zijn. Tegelijkertijd straalt er een stevige ambitie van af: de lat kan omhoog en de lat moet omhoog. Het is juist in het belang van de leerling dat de prestaties voor taal en rekenen omhoog gaan. Daarbij besef ik dat er een groep leerlingen is, met name in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo, die moeite zal hebben om de vereiste niveaus te behalen. Ik wil echter niet bij voorbaat groepen uitsluiten van de ambitie álle leerlingen op het niveau te krijgen dat nodig is om adequaat in het vervolgonderwijs en de maatschappij te functioneren.

Zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 2 zal ik beslissingen rondom examinering pas nemen als duidelijk is dat dat verantwoord kan.


4
Verwacht u dat de referentieniveaus voor taal en rekenen zullen leiden tot extra schooluitval?

Nee. Zie de antwoorden op vraag 2 en 3.


1 Zie ook mijn beleidsreactie op het advies van de OR `examens in het vmbo', dat 12 augustus 2009 naar uw Kamer verzonden is (VO/OK/120699).





5
Deelt u de mening dat onvoldoende helder is of de referentieniveaus tot beter onderwijs zullen leiden?

Nee. De referentieniveaus zélf leiden niet automatisch tot beter onderwijs. De invoering van de referentieniveaus bestaat uit een pakket van maatregelen. Ik beoog daarmee, samen met mijn collega Dijksma, een stevige kwaliteitsimpuls op het taal- en rekenonderwijs in alle onderwijssectoren. In het primair onderwijs moeten scholen bij de overdracht naar het voortgezet onderwijs aangeven hoe leerlingen op de referentieniveaus presteren. In het voortgezet onderwijs worden de referentieniveaus geijkt aan de examens. Er zal een rekentoets worden ingevoerd voor alle leerlingen. In het mbo worden centraal ontwikkelde examens taal en rekenen ingevoerd en ook op de pabo's en lerarenopleidingen wordt door het vaststellen van kennisbases een stevige impuls gegeven aan de vakkennis van onze toekomstige docenten. De referentieniveaus vormen het uitgangspunt voor deze toetsen, examens en kennisbases, zodat er sprake is van samenhangende maatregelen over de sectoren heen. Scholen worden ondersteund met bijvoorbeeld extra middelen en aangepaste toetsen en leermiddelen om de hogere doelen ook te realiseren. Centrale examinering en de vakkennis van docenten worden in de wetenschappelijke literatuur als belangrijke ankerpunten voor onderwijskwaliteit gezien.2 Mijn beleid is dus evidence based.


6
Op welke wijze voorkomt u dat een zeer goed timmerman-in-opleiding zijn diploma niet kan halen omdat zijn taalbeheersing niet voldoet aan het gestelde referentieniveau?

Een timmerman-in-opleiding is niet alleen goed omdat hij goed kan timmeren, maar ook omdat hij goed kan communiceren met zijn collega's en klanten. De referentieniveaus taal en rekenen moeten niet gezien worden als aanvullende eisen. In de huidige examenprogramma's zitten rekenen en taal ook al vervlochten. De vmbo-jongeren hebben adequate kennis van rekenen en taal nodig om in de maatschappij van vandaag de dag te kunnen functioneren.
Zoals ik reeds aangegeven heb, zal ik in het vmbo en in het mbo eerst ervaring opdoen met de referentieniveaus en proef-centrale examens alvorens definitieve beslissingen worden genomen.


1) Trouw, 3 februari 2010


2 Zie bijvoorbeeld Kees Vernooy `Hoe leren leerlingen het beste? Evidence based principes en het voortgezet onderwijs.' In: Remediaal 3/4 2006/2007, p. 47-52; H.M. Bronneman-Helmers, `De kwaliteit van het onderwijs' in: Jaarboek overheidsfinanciën 2009, 123-149.