Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie

akkoord over een beperking van de arbeidsduur

Artsen in opleiding : een akkoord over een beperking van de arbeidsduur

Vice-Eerste minister en minister van Werk, Joëlle Milquet, en Vice-Eerste minister en minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx, hebben op 12 februari de goedkeuring aangekondigd door de ministerraad van het wetsontwerp dat zorgt voor de omzetting van de Europese richtlijn omtrent de aanpassing van de arbeidsduur van de artsen, tandartsen, dierenartsen, kandidaat-artsen in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en van de studenten stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen.

Door de goedgekeurde tekst wordt aan de arbeidsduur van artsen, tandartsen, dierenartsen en artsen in opleiding een beperking opgelegd en kan een evenwichtig arbeidskader worden vastgelegd voor alle partners.

Tot nu toe werd er vanuit het arbeidsrecht geen enkele beperking aan de arbeidsduur van deze werknemers opgelegd.

Op initiatief van de kabinetten van Werk en van Sociale Zaken werd verschillende keren overleg gepleegd met de betrokken partners, met name de representatieve organisaties van de artsen in opleiding, de betrokken artsensyndicaten, de koepels van de ziekenhuizen alsook verschillende ziekenhuisbeheerders, en werd een akkoord bereikt.

De tekst legt een maximumgrens op aan de arbeidstijd, zoals het Europese recht het vraagt, waardoor voornoemde werknemers over voldoende rusttijden kunnen beschikken, en dit met het oog op de bescherming van zowel hun gezondheid als die van de patiënten die ze onder hun hoede hebben.

De tekst bestaat uit volgende krachtlijnen:

1. De wekelijkse arbeidsduur van de beoogde werknemers mag niet meer bedragen dan gemiddeld 48 uur over een referteperiode van 13 weken. Dit betekent dat wanneer die gemiddelde arbeidsduur van 48 uur op een week wordt overschreden, de overtollige uren noodzakelijkerwijs moeten worden gerecupereerd binnen de referteperiode.

2. De arbeidsduur mag in geen geval de absolute grens van 60 uren overschrijden tijdens elke arbeidsweek.

3. Na elke ononderbroken werkperiode van 12 uur of meer, wordt binnen elke werkweek een rustperiode van minimum 12 uren opgelegd.
4. Een arbeidsprestatie mag in geen geval een periode van 24 opeenvolgende uren overschrijden.

5. De werknemer heeft recht op 4 uur wetenschappelijk werk verbonden aan zijn opleiding, inbegrepen in de 48 arbeidsuren; 2 uren worden gepresteerd in het ziekenhuis en 2 uren worden daarbuiten gepresteerd.

6. Een bijkomende arbeidstijd van maximaal 12 uren per week, bovenop de gemiddelde wekelijkse grens van 48 uur per week, kan worden gepresteerd om de verschillende wachtbeurten op de arbeidsplaats te verzekeren. Deze mogelijkheid is vrij te kiezen door de werknemer en is onderworpen aan een hele reeks beschermingsmaatregelen die in de Europese richtlijn vervat zijn:
+ Het akkoord van de werknemer om die bijkomende uren te presteren moet schriftelijk verkregen worden, los van de engagementsakte, zodat iedere eventuele druk vermeden kan worden;

+ Alle schriftelijke verklaringen moeten op de werkplaats bewaard worden voor de controle van de inspecteurs;
+ De werknemers kan op dit akkoord terugkomen mits vooropzeg van één maand;

+ De werknemer mag geen nadeel ondervinden van het feit dat hij niet akkoord gaat met de bijkomende arbeidstijd;
+ De werknemer ontvangt voor de bijkomende arbeidstijd een bijkomende vergoeding bovenop het basisloon.
7. Alle gepresteerde uren moeten worden bijgehouden in een register voor een gemakkelijkere controle van de inspecteurs.
8. Het volledige stelsel zal voortaan onderworpen worden aan de controle van de inspecteurs van de sociale wetten.

Bron: persmededeling van de beleidscel van de minister van Werk

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -