Partij voor de Vrijheid (PVV)

Spreektekst Geert Wilders voor debat rapport commissie Davids - Inbreng
dinsdag 16 februari 2010

Voorzitter, bijna was dit kabinet gevallen over het Irak-rapport van de commissie Davids. Bijna was dit kabinet gestruikeld over de Nederlandse politieke steun aan de Amerikaans-Britse inval in Irak. Maar helaas, voorlopig zit dit kabinet er nog eventjes.

Klik hier om het bericht op Telegraaf.nl te lezen Klik hier om het bericht op Trouw.nl te lezen.
Zie het origineel

Voorzitter, de Partij voor de Vrijheid had liever gezien dat er naar de Nederlandse besluitvorming rondom de inval in Irak een parlementaire enquête was gehouden. Mijn fractiegenoot Raymond de Roon heeft daar ook een motie over in gediend, die helaas niet kon rekenen op een Kamermeerderheid. Nu ligt het Irak-rapport van de commissie Davids op tafel. De Partij voor de Vrijheid vindt een parlementaire enquête daarom niet langer echt meer noodzakelijk. Voor ons is het verschijnen van dit rapport, dit lijvige rapport, voldoende.

Voorzitter, ik bespreek het rapport en de kabinetsreactie daarop. Ik ga ondermeer in op het volkenrechtelijk mandaat, de rol van de minister-president en de informatievoorziening richting de Kamer.

Maar, Voorzitter, voordat ik daar aan toekom, geef ik eerst een politieke waardering van de gang van zaken van de afgelopen weken. De handtekeningen van premier Balkenende en minister Verhagen staan weliswaar onder de kabinetsbrief maar uit alles blijkt dat ze die brief hebben ondertekend met het politieke pistool tegen het hoofd. Dat het duo Bos en Hamer de trekker zouden overhalen, het kabinet zouden opblazen, als ze hun zin niet zouden krijgen. Dat zagen we vorige maand al direct na het verschijnen van het rapport van de commissie Davids, toen er een bijna-kabinetscrisis was vanwege de persconferentie van de minister-president waar hij zei wat hij echt dacht en vond, waar hij zei wat hij volgens mij nog steeds denkt en vindt. Maar de Partij van de Arbeid kreeg haar zin. Het CDA ging diep door de knieën en deed dit ten onrechte, want de premier zat op de goede lijn, tenminste als het ging om de politieke steun en het mandaat. Is de premier mans genoeg om te erkennen dat als hij niet in een coalitie zou zitten met de Partij van de Arbeid, hij nooit deze brief naar de Kamer zou hebben gestuurd? Een eenvoudige vraag. Ik hoop op een eerlijk antwoord, maar dat zal wel weer niet, maar toch.

Voorzitter, ik bespreek eerst het mandaat. Laat ik vooropstellen dat de Nederlandse politieke steun aan de bevrijding van Irak terecht was. De Partij voor de Vrijheid zal nooit meeblèren met de linkse wolven in het verschrikkelijke Wouter-bos. Wij zijn blij dat Saddam Hoessein niet meer in het zadel zit, dat hij niet langer meer een bedreiging vormt voor het Iraakse volk en voor de regio. De commissie Davids zegt dat het volkenrechtelijk mandaat ontbrak. Dit kabinet, met CDA-bewindslieden, vindt nu opeens ook dat een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig zou zijn geweest. De champagnekurken knalden vast hard in de fractiekamer van de Partij van de Arbeid. Voorzitter, de Partij voor de Vrijheid zegt niet dat resolutie 1441 in combinatie met de resoluties 678 en 687 een onvoldoende volkenrechtelijk mandaat was voor de inval in Irak. Wij zijn het op dit punt dus niet eens met de commissie Davids, en dat mag. Als voorbeeld haal ik de operatie Desert Fox uit 1998 aan. Weliswaar bestond resolutie 1441 toen nog niet, maar ook hier werd resolutie 678 opnieuw geactiveerd. Er was dus geen nieuwe resolutie nodig om geweld te mogen gebruiken. Geen haan die daar toen naar kraaide. Ook niet de fractie van de Partij van de Arbeid. Het werd breed gezien als een sluitende redenering.

Toen in 2003 de maat vol was omdat Saddam Hoessein, na herhaaldelijk daartoe te zijn opgeroepen, niet aan de door de internationale gemeenschap aan hem opgelegde verplichtingen wenste te voldoen, was er sprake van een `material breach', dat staat ook in resolutie 1441. Het geweldsmandaat van resolutie 678 werd gereactiveerd. Daarbij komt nog dat een amendement dat zei dat de Veiligheidsraad opnieuw bijeen zou moeten komen voor een vervolgbesluit, niet in de tekst is opgenomen, de tekst van de resolutie niet heeft gehaald. Resolutie 1441 in combinatie met de resoluties 678 en 687 zorgden zodoende voor een voldoende adequaat volkenrechtelijk mandaat voor de inval in Irak. De Partij voor de Vrijheid staat daar voor. Net als Lord Goldsmith die de Britse regering op dit punt adviseerde, een advies dat door premier Balkenende toentertijd een sluitende juridische redenering werd genoemd. Wij zijn het eens met zijn standpunt van toen. Net als Wouter Bos in 2003 die toen zei dat een tweede resolutie na resolutie 1441 weliswaar wenselijk, maar niet noodzakelijk was (pag. 131), en vlak na de inval een verklaring ondertekende waarin stond dat resolutie 1441 als feitelijke grondslag voor de inval wordt geaccepteerd (pag. 148).

En ook toenmalig PvdA-fractiewoordvoerder Bert Koenders zei dat. Mevrouw Hamer zei zojuist dat dat niet klopte, daarom heb ik er maar even de handelingen van destijds bijgepakt, de handelingen van het debat van 19 februari 2003. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer zei toen: "Ik hoop de PvdA-fractie te vinden in de stelling dat een tweede resolutie zeer wenselijk is, maar niet noodzakelijk". Daarop zei de heer Koenders: "Daarover zijn wij het eens. Dat hebben wij al eerder gezegd". De Partij van de Arbeid liegt het volk voor. In 2003 zei ook de PvdA dat een tweede resolutie niet noodzakelijk was. Bert Koenders zei dat een tweede resolutie niet nodig was. Het is goed dat Nederland dat nu hoort. Bert Koenders zei tegen Jaap de Hoop Scheffer: "Daarover zijn wij het eens". Het CDA en de PvdA waren het destijds dus gewoon eens!

Voorzitter, in zijn algemeenheid, even los dus van de Irak-casus, vindt ook de Partij voor de Vrijheid dat het zeker de voorkeur verdient dat militair optreden vooraf wordt gegaan door een VN-Veiligheidsraadresolutie. Maar naar onze overtuiging zijn er uitzonderingen denkbaar. Wij sluiten ons op dit punt aan bij Commissie Davids-lid Van Walsum, hij zegt dat een verantwoordelijke regering zich niet alleen moet laten leiden door de regels van het volkenrecht maar ook door de eisen van de internationale politiek (pag. 270). En zo is het. Ik verwijs ook naar het artikel van professor Van Staden in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag. De heer Van Staden, die op zijn beurt verwijst naar de gezaghebbende jurist Thomas Franck, stelt dat een volkenrechtelijk basis alleen niet beslissend kan zijn, dat er in een internationaal conflict belangen en waarden van een zodanig belang op het spel kunnen staan, dat regeringen zich gedwongen voelen op een bepaalde wijze te handelen, ongeacht of dit in overeenstemming is met het geldende volkenrecht. De eis van een volkenrechtelijke legitimatie verliest dan, aldus Van Staden, zijn absolute waarde. Een waarheid als een koe, waar ik mij graag bij aansluit. In het verleden zagen we ook dat een VN-resolutie ontbrak bij de NAVO-luchtaanvallen op Servië en ook dat was voor de hele Kamer toen, behalve de SP, geen probleem.

En tenslotte op dit punt, Voorzitter, wie dat aan linkerzijde van deze Kamer allemaal nog niet overtuigend genoeg vindt, verwijs ik voor deze ene keer met plezier en overtuiging naar het PvdA-Eerste Kamerlid Klaas de Vries. Althans, naar de Klaas de Vries uit een vorig leven, naar de Klaas de Vries van voor zijn Irak-kruistocht, naar de Klaas de Vries die als minister in de ministerraad zei dat de VN-Veiligheidsraad altijd verdeeld en daarom onmachtig is. Dat machtspolitiek soms prevaleert boven een strikte toepassing van de regels van de regels van de internationale rechtsorde (pag. 54). Voorzitter, ook premier Kok zat op die lijn (pag. 54). De PvdA heeft heel wat kilo's boter op het hoofd.

Dan, Voorzitter, mijn tweede punt, de rol van de minister-president. De commissie Davids verwijt de premier een gebrek aan leiderschap. Het is een triest verhaal. Niet premier Balkenende maar minister De Hoop Scheffer was de dirigent in het Irak-dossier. Pas toen Jaap de Hoop Scheffer het Nederlandse regeringsstandpunt had bepaald, kwam Jan Peter Balkenende om de hoek kijken. Voorzitter, dat is typerend voor deze premier.

Voorzitter, dan mijn derde en belangrijkste punt, de informatievoorziening richting het parlement. Uit het rapport van de commissie Davids blijkt dat de informatievoorziening van het kabinet richting het parlement gekleurd, onvolledig en zelfs onjuist was. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Amerikaanse verzoek tot hulp. Maar ook de inlichtingendiensten AIVD en MIVD stelden zich over de dreiging die uitging van het Iraakse wapenprogramma genuanceerder op dan het kabinet richting de Kamer deed voorkomen (pag. 427). Als voorbeeld noem ik de claim dat Saddam Hoessein binnen 45 minuten effectief massavernietigingswapens zou kunnen inzetten. De MIVD noemde de 45 minuten claim `zeer suggestief' (pag. 305). Tijdens een presentatie voor de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (RIV) trok de toenmalige directeur van de MIVD, de heer Van Reijn, de 45 minuten claim sterk in twijfel (pag. 305). Over de 45 minuten claim heeft premier Balkenende de Kamer ronduit onjuist geïnformeerd (pag. 335 en 343). Ook het kabinetsoordeel dat er geen spanningsveld bestond tussen de rapporten van de AIVD en MIVD en de uitspraken van ministers, was onjuist (pag. 343). Zelfs tegenover de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten liet het kabinet achterwege de nuanceringen in de rapporten van de AIVD en MIVD nader te duiden (pag. 428). Er is maar één conclusie mogelijk: Het kabinet heeft de Kamer onjuist geïnformeerd, het kabinet had de Kamer beter moeten informeren.

Voorzitter, het kabinet heeft het vertrouwen van de Kamer geschaad en ook het vertrouwen van mijn fractie geschaad. Dat is niet alleen uitermate kwalijk, maar ook een politieke doodzonde van de zuiverste soort. Dit kabinet is staatsrechtelijk verantwoordelijk voor het handelen en nalaten van vorige kabinetten. Daarbij droegen de laatste vier kabinetten de naam van de huidige premier. De premier zat in al die kabinetten. We wachten het antwoord van de premier natuurlijk af. Als er geen goed antwoord komt, Voorzitter, is mijn fractie voornemens in tweede termijn een motie van wantrouwen in te dienen. Die motie gaat dus voor alle duidelijkheid niet over de politieke steun aan de oorlog tegen Irak of het volkenrechtelijk mandaat, maar gaat dus alleen over het gekleurd, onvolledig en onjuist informeren van het parlement.

Dan, Voorzitter, richt ik me nog even tot de linkse op-de-borst-kloppers: De afgelopen jaren insinueerde links er lustig op los. De Nederlandse politiek steun aan de oorlog tegen Saddam Hoessein zou zijn gemotiveerd door Nederlandse handelsbelangen. Er zou een verband zijn tussen de Nederlandse politieke steun en de benoeming van Jaap de Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO. Nederland zou niet alleen politieke maar ook stiekem militaire steun hebben verleend aan de inval in Irak. Het bleek allemaal onzin, kletspraat, flauwekul, nonsens en lariekoek. Stuk voor stuk linkse mythes.

Voorzitter, het kabinet is niet uit eigen beweging gevallen over Irak, laten we er daarom als Kamer vanwege het punt van de informatievoorziening een eind aan maken. Als het parlement zichzelf serieus neemt, sturen we dit kabinet vandaag naar huis.