Universiteit Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht

16 februari 2010

Voormalig Staatssecretaris van Justitie Ella Kalsbeek ontvangt rapport over jeugdige veelplegers

'Elk type jeugdige veelpleger vereist eigen aanpak'

Jeugdige veelplegers vormen een maatschappelijk probleem waar ogenschijnlijk niemand raad mee weet. Een effectieve aanpak van deze jongeren vereist inzicht in hun achtergrond en karakteristieken. Dit blijkt uit het rapport 'Jeugdige veelplegers' van prof.dr. Ido Weijers, hoogleraar Jeugdrechtspleging aan de Universiteit Utrecht, drs. Marjolein Kampijon en mr. Kristien Hepping, die in opdracht van het Utrechtse OM onderzoek deden naar deze problematische groep. Zij maken onderscheid tussen vier typen daders en pleiten voor een aanpak die rekening houdt met hun specifieke kenmerken. Het rapport werd vandaag aangeboden aan voormalig staatssecretaris van Justitie mr. Ella Kalsbeek en mr. Isabeth Mijnarends, officier van Justitie te Utrecht met portefeuille jeugd. Dit gebeurde op het congres 'Aanpak Jeugdige veelplegers' in de Utrechtse Jaarbeurs.

Jeugdige veelplegers, jonge criminelen die geregeld in aanraking komen met politie en justitie, vormen een lastig aan te pakken groep. In het rapport 'Jeugdige veelplegers' presenteren Weijers en zijn co-auteurs een aantal aanbevelingen om deze jeugdige delinquenten op het rechte pad te houden. Zij komen tot hun conclusies aan de hand van jarenlang dossieronderzoek binnen de regio Utrecht. Daarbij keken zij (ook) naar factoren zoals etnische achtergrond, startleeftijd, het soort en aantal gepleegde delicten. Doel van het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het Openbaar Ministerie in Utrecht, was beter zicht te krijgen op de groep jeugdige veelplegers en hun achtergrond, om zo deze groep met succes aan te kunnen pakken.

Jeugdige veelplegers: vier categorieën

Weijers en zijn co-auteurs onderscheiden vier verschillende categorieën daders, gemeten naar de achtergrond en karakteristieken van de jeugdige delinquenten. Ze keken naar verschillende factoren, zowel aan de kant van de jongeren als de ouders. Bij de eerste categorie blijken ernstige gedragsproblemen van de jongere de boventoon te voeren. De tweede groep jongeren heeft te maken met een traumatiserende gezinssituatie, waarbij de ouders kampen met problemen zoals seksueel misbruik, geweld, verslavingsproblematiek, financiële wantoestanden en/of psychiatrische stoornissen. De derde categorie kenmerkt zich door een combinatie van beide. De vierde categorie wordt gevormd door jongeren afkomstig uit gezinnen waarin criminaliteit als de normaal wordt beschouwd.

Aanpak gebaat bij inzicht in daderprofielen
Iedere categorie vereist een eigen aanpak, die rekening houdt met de achtergrond, karakteristieken en behoeften van de jeugdige delinquent in kwestie, concluderen Weijers en zijn co-auteurs. Zo is de eerste groep jongeren het beste gebaat bij intensieve (individuele) psychiatrische behandeling, terwijl bij de tweede categorie het hele gezin moet worden betrokken bij de behandeling. Ook bij de derde groep moet intensieve behandeling van het gezin centraal staan, maar dan in combinatie met intensieve behandeling van het kind. Bij de vierde categorie, hebben dergelijke interventies weinig zin maar zijn behalve stevige sancties ook scholing en begeleiding bij het zoeken naar werk noodzakelijk.

Startleeftijd en etnische achtergrond daders
In het najaar van 2009, verscheen een tussenrapport met een aantal verrassende conclusies. Zo bleken jeugdige veelplegers pas rond hun dertiende levensjaar voor het eerst in aanraking te komen met de politie. Ook bleek dat, hoewel de helft van de jeugdige veelplegers in Utrecht van Marokkaanse komaf is en slechts ruim een kwart van Nederlandse, de ernstigste gevallen juist onder de autochtone Nederlandse jeugdige veelplegers worden aangetroffen. Autochtone veelplegers worden bovendien gemiddeld voor aanzienlijk meer delicten opgepakt en hebben ook een aanmerkelijk langere criminele carrière dan hun Marokkaanse leeftijdsgenoten.

Boek

Het boek 'Jeugdige veelplegers' van prof. dr. Ido Weijers, Kristien Hepping & Marjolein Kampijon verschijnt op 16 februari bij Uitgeverij SWP te Amsterdam, ISBN 978-90-8850-127-2.

Meer informatie

Erzsó Alföldy, persvoorlichter faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie, (030) 253 7497, e.alfoldy@uu.nl.

B.g.g. Wietske de Lange, persvoorlichter Universiteit Utrecht, (030) 253 4073, w.delange@uu.nl.