ChristenUnie


Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn debat limiteren hoogte ontslagvergoeding

Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn debat limiteren hoogte ontslagvergoeding

dinsdag 02 februari 2010 19:00 plenair debat: wijz. BW; limiteren van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor personen met een jaarsalaris van EUR75.000 of hoger

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Het wetsvoorstel dat wij nu behandelen, is het sluitstuk van het najaarsakkoord dat in 2008 is afgesloten met de sociale partners. Feitelijk staan wij vandaag dus een wens in te willigen van de polder. Mijn fractie doet graag recht aan de verhoudingen met de sociale partners, maar bij dit wetsvoorstel heb ik toch een aantal kritische kanttekeningen. Zoals het nu lijkt, is niemand echt blij met het eindresultaat. De Raad van State is uiterst kritisch, de sociale partners willen graag van de ontslaggrens kunnen afwijken en de Kamer heeft nog een hoop kritische vragen gesteld, zo ook de ChristenUnie-fractie.

Hopelijk kan de minister vandaag op een aantal prangende vragen een bevredigend antwoord geven, in het bijzonder op de grote vraag: wat voegt dit wetsvoorstel precies toe? Er wordt een grens gesteld aan de hoogte van de ontslagvergoeding. Daar is mijn fractie doorgaans niet op tegen. Er worden ondertussen echter zo veel ontwijkmogelijkheden geboden dat het maar de vraag is voor wie deze grens ooit gaat gelden. Zo kunnen er in een cao of sociaal plan afwijkende afspraken worden gemaakt. Verwacht de minister dan dat dit wetsvoorstel een enorme verschuiving gaat veroorzaken in de hoogte van de uit te keren ontslagvergoedingen?

Helaas is de kantonrechterformule recent gewijzigd. Hoe verhoudt deze nieuwe formule zich tot dit wetsvoorstel? Gaat de minister ervan uit dat de kantonrechters zich gaan houden aan dit wetsvoorstel of aan hun eigen formule? Is het naast elkaar bestaan van deze twee criteria niet dubbel en onnodig complex? Graag een reactie daarop.

Een ander arbitrair punt betreft de salarisgrens van EUR75.000 per jaar. Is de minister niet bang dat deze grens zal leiden tot veel, doorgaans creatieve ontwijkmogelijkheden waarbij het jaarsalaris kunstmatig laag wordt gehouden en alsnog een hogere ontslagvergoeding kan worden uitgekeerd?

Mijn fractie is van mening dat een discussie over de hoogte van ontslagvergoedingen niet los kan worden gezien van de context, namelijk de volgende vragen. Hoe krijg je mensen van werk naar werk? Hoe verhoog je de arbeidsparticipatie van vooral ouderen? Hoe geef je het flankerend arbeidsmarktbeleid vorm? Momenteel wordt bij de heroverwegingen ook over deze vragen nagedacht. Onderkent de minister dat de context mede bepalend is voor de discussie over de hoogte van ontslagvergoedingen en, zo ja, hoe ziet hij dit wetsvoorstel dan in relatie tot de heroverwegingen?

Het lid Van Hijum heeft een amendement ingediend op het wetsvoorstel om de rechter de scholingskosten te laten betrekken bij het vaststellen van de ontslagvergoeding. Los van de vraag of daar nu al geen sprake van is, verandert hiermee het karakter van het wetsvoorstel. Het verbindt namelijk voorwaarden aan de hoogte van de ontslagvergoeding. Ook is het onduidelijk hoe het opnemen van de scholingskosten in de praktijk moet worden uitgewerkt. Het voorstel van het lid Van Hijum gaat dus verder dan de reikwijdte van dit wetsvoorstel. Wij willen dit daarom graag beoordeeld zien door de Raad van State. Deelt de minister deze mening?

De heer Pechtold (D66): De coalitie is nu drie jaar bezig en het ontslagrecht was een van de eerste dingen waarvoor in ieder geval iets van een poging van een oplossing werd gezocht. Mevrouw Ortega heeft een heel korte bijdrage, maar die is fundamenteel zo kritisch en haar laatste zin is zo ontzettend vertragend dat ik mij afvraag of zij enig idee heeft of het ontslagrecht het deze kabinetsperiode -- ik neem even voor het gemak aan dat die loopt tot mei 2011 -- nog gaat halen in deze vorm.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Waar een wil is, is een weg. Verder is het enige wat ik heb gevraagd aan de minister of wij een en ander in een context kunnen beschouwen. Wij zijn op dit moment bezig met allerlei heroverwegingen. Dan is de vraag: hoe kunnen wij dit rijmen in het geheel? Het is altijd beter als wij iets in samenhang kunnen beoordelen dan dat wij allerlei losse wetsvoorstellen gaan beoordelen.

De heer Pechtold (D66): Ik weet dat die negentien commissies over heel veel gaan, maar wat kan het ontslagrecht nu nog bijdragen aan de discussies in die negentien commissies? Kan mevrouw Ortega mij uitleggen waarom ook dit daarop moet wachten?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het is een bepaalde manier van bezuinigingen en besparingen zoeken. Ik wil alles in één juiste context beschouwen. Daar gaat het mij om.

De heer Ulenbelt (SP): Voorzitter. De ChristenUnie-fractie heeft zware, ernstige kritiek op dit wetsvoorstel en kiest nu voor een uitwijkmanoeuvre om aan de minister te vragen of een amendement van collega Van Hijum aan de Raad van State wordt voorgelegd. Als de minister dat weigert -- hij heeft per slot van rekening zijn wet ingediend om die hier te verdedigen -- stemt de ChristenUnie-fractie dan tegen het wetsvoorstel? Maakt zij dan een einde aan deze soap?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Nee, het is aan de Kamer om te beslissen dat de minister wordt opgeroepen om het alsnog voor te leggen aan de Raad van State. Daarover gaat de Kamer zelf.

De voorzitter: Nee, de minister moet iets doorsturen naar de Raad van State.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ja, maar wij kunnen de minister wel oproepen.

De voorzitter: Oproepen kan altijd.

De heer Ulenbelt (SP): De minister heeft zijn wetsvoorstel in de schriftelijke voorbereidingen verdedigd. De ChristenUnie heeft kritische vragen gesteld en is niet tevreden. Nu zoekt zij een uitstelmanoeuvre. Dan is toch de conclusie dat zij dit gedrocht niet zou moeten steunen en zou moeten zeggen dat dit het niet is?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik zoek geen uitwijkmanoeuvre. Ik heb duidelijk gezegd dat ik hoop dat ik vandaag van de minister een bevredigend antwoord krijg op een aantal prangende vragen. Het ziet ernaar uit dat ik die krijg.

De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Ik dank mevrouw Ortega voor haar verwijzing naar het amendement. Ik begrijp dat zij daarover een aantal vragen heeft. Zij zegt dat het best verstrekkend is. Ik vraag aandacht voor de gedachte achter het amendement. Dat scholing een belangrijke factor is bij het bepalen van de hoogte van de ontslagvergoeding, is iets wat is uitgesproken door de Kamer met steun van de ChristenUnie-fractie. Begrijp ik nu goed dat mevrouw Ortega die gedachte op zich een kans wil geven?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het gaat er niet om of ik die gedachte wel of niet een kans wil geven. Ik denk dat binnen het wetsvoorstel de rechter daarmee eventueel rekening kan houden, als hij de bijzondere omstandigheden in ogenschouw neemt. De rechter kan allerlei andere zaken erbij betrekken om te bepalen welke hoogte hij kiest voor de ontslagvergoeding.

De heer Van Hijum (CDA): Ik verwijs naar de motie-Verburg/Bussemaker, die ook door uw fractie is gesteund. Wij hebben daarin uitgesproken dat investeringen in een positie op de arbeidsmarkt dienen mee te wegen bij het ontslag en de ontslagvergoeding. Wij kunnen discussiëren over de manier waarop en over de uitwerking, maar de vraag is of mevrouw Ortega ontvankelijk is voor die grondgedachte.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het amendement roept op om na te gaan of wij de scholingskosten er wel of niet bij kunnen betrekken. Dat zou inderdaad kunnen betekenen dat de rechter een hogere of lagere ontslagvergoeding kan kiezen. Ik wil alles heel goed op zijn merites kunnen beoordelen. Daarom zie ik graag dat een en ander door de minister wordt doorgeleid naar de Raad van State.

Tags

Cynthia Ortega