Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2010Z01605

Antwoord op vragen van de leden Besselink en Spekman (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de kosten van laptops voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. (Ingezonden 27 januari 2010)


1
Heeft u kennisgenomen van de factuur 1) van een school in het voortgezet onderwijs waarin, naast de vrijwillige ouderbijdrage, ook 245 euro in rekening wordt gebracht voor de lease van een laptop en de kosten van de bijbehorende licenties?

Ja.


2
Deelt u de mening dat deze kosten haaks staan op het principe van de gratis schoolboeken en daarom ongewenst zijn?

Behalve het verlagen van schoolkosten voor ouders, blijkt dat de invoering van `gratis schoolboeken' ook als vliegwiel voor innovatie van lesmateriaal werkt. Verdere digitalisering van lesmateriaal, maar ook meer gebruik van laptops in het onderwijs horen hierbij. Laptops zijn echter geen `gratis schoolboeken'. In de Memorie van Toelichting op de wet die `gratis schoolboeken' mogelijk gemaakt heeft, wordt toegelicht dat een laptop niet onder het begrip lesmateriaal valt (4 januari 2008, Kamerstuk 31325, nr. 32). Voor lesmateriaal, folio of digitaal, mag de school geen kosten in rekening brengen bij de ouders, dat geldt dus ook voor de licenties van digitaal lesmateriaal. Voor laptops ligt dit anders, maar dat betekent niet dat scholen zondermeer de kosten voor een laptop bij ouders in rekening kunnen brengen, zoals ik in mijn overige antwoorden zal toelichten.


3
Deelt u de mening, mede in het licht van uw brief van 4 december 2008 2), dat ouders geenszins verplicht kunnen worden om een laptop te huren, leasen, aan te schaffen etc.?

Voorop staat dat toelating tot een school in geen geval afhankelijk kan zijn van een bijdrage van ouders, dat is helder geregeld in artikel 27, tweede lid van de WVO. Dat geldt dus ook voor de kosten voor een laptop.

Zoals ik reeds vermeldde in mijn brief van 4 december 2008, kan een school de kosten voor een laptop niet in rekening brengen bij de ouders op het moment dat het bezit van een laptop voor het leerproces noodzakelijk is geworden doordat de school volledig of grotendeels schoolboeken vervangen heeft door digitaal lesmateriaal. Scholen krijgen binnen de lumpsumbekostiging een component om te zorgen voor voldoende ICT. Er is dan vanuit bekostigingsoverwegingen geen principieel verschil tussen de aanschaf van een desktop of een laptop. Als een school geen volwaardig alternatief voor leerlingen kan bieden waarbij ouders geen kosten hoeven te maken voor een laptop, kan de school geen bijdrage vragen van de ouders.

Op dit moment is het echter uitzonderlijk als scholen uitsluitend met laptops werken. In veruit de meeste gevallen hebben scholen die een laptopklas hebben, ook klassen waarin een laptop niet nodig is. In de praktijk wordt dit op verschillende manieren vormgegeven. Ik zie bijvoorbeeld de constructie waarbij de school de laptops voordelig inkoopt en een deel van de aanschafkosten voor eigen rekening neemt. Ouders betalen het andere deel, dikwijls gespreid over een aantal schooljaren. De laptop wordt eigendom van de leerling. Dergelijke constructies zijn binnen de wet mogelijk, mits de ouders goed betrokken worden. Deze mogelijkheid voor ouders en leerlingen om tegen lage kosten een laptop te verkrijgen en les te krijgen op een innovatieve school wil ik niet ontmoedigen.

Op welke manier een school de voorziening van laptops regelt, is aan de school zelf. Er moet echter wel aan bepaalde strikte voorwaarden voldaan worden als de school ouders wil verplichten om kosten te maken voor een laptop. Er is een aantal belangrijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden: instemming van de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad (MR) en een schriftelijke overeenkomst tussen de school en de ouder. Als een school een klas met een laptop wil laten werken, is het nodig dat alle leerlingen in deze klas over een laptop beschikken. Deze




laptopklas is in dit geval een extra activiteit, de school biedt ook onderwijs aan waarvoor geen laptop nodig is. Als de school voor de laptops kosten in rekening wil brengen bij ouders, heeft zij ten eerste de instemming van de oudergeleding van de MR hiervoor nodig. De WMS geeft in artikel 14, tweede lid, onder c en d, de oudergeleding van de MR namelijk instemmingsrecht over het vaststellen en wijzigingen van het schoolkostenbeleid van de school en de hoogte en bestemming van de ouderbijdrage. Als de oudergeleding van de MR hiermee ingestemd heeft en de school de ouder vervolgens wil verplichten tot het betalen van een bijdrage, in dit geval voor een laptop, dan moet de school dit in een schriftelijke overeenkomst voorleggen aan de ouder. Daarin dient duidelijk vermeld te zijn dat het een vrijwillige bijdrage betreft. Als de ouder niet akkoord gaat, kan de school de leerling uitsluiten van de activiteit waarvoor de ouderbijdrage bedoeld is. In dat geval zal een leerling dus onderwijs volgen op dezelfde school, maar in een klas waarvoor geen laptop nodig is. Als de ouder deze overeenkomst echter tekent, kan de school de ouder weldegelijk verplichten te betalen voor de kosten van een laptop.

Als een ouder niet wil betalen voor een laptop, is hij hiertoe dus niet verplicht. De school kan wel beslissen de betreffende leerling uit te sluiten van de activiteit als de ouder geen bijdrage voor deze activiteit wil betalen. Voor ouders die niet bereid zijn om een dergelijke bijdrage te betalen, dient de school ook te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. In het geval dat de bijdrage voor een laptopklas is, kan een school bijvoorbeeld besluiten de leerling in een klas die meer met `traditioneel' lesmateriaal werkt te plaatsen.

Voor de gevallen waarin ouders niet in staat zijn een dergelijk bedrag te betalen, dient de school een reductie- en kwijtscheldingsregeling te hebben. Met een dergelijke regeling kan een leerling toch meedoen met een laptopklas, ondanks de beperktere financiële mogelijkheden van de ouders.


4
Deelt u de opvatting dat dit beleid zorgt voor verdere segregatie in het voortgezet onderwijs?

Deze mening deel ik niet. Het ontvangen van een ouderbijdrage, voor een laptop of anderszins, kan in geen geval een voorwaarde zijn voor toelating tot een school.


5
Deelt u de mening dat de schoolkeuze, die op dit moment plaatsvindt, niet bepaald mag worden door de rijkdom of armoede van de ouders? En dat een bedrag van 245 euro voor een laptop ouders wellicht doet kiezen voor een andere school die deze bedragen niet vraagt?

Ik deel de mening dat de schoolkeuze niet bepaald mag worden door de rijkdom of armoede van de ouders. Zoals ik ook in mijn antwoord op de overige vragen toegelicht heb, kan de toelating tot een school in geen geval afhankelijk gesteld worden van een bijdrage. Door middel van de verplichte reductie- en kwijtscheldingsregeling kunnen ook leerlingen met ouders die beperkte financiële mogelijkheden hebben deelnemen. Als een school een bedrag vraagt voor een laptop, hoeft dat dus geen probleem te zijn bij de schoolkeuze.


6
Bent u bekend met de hoeveelheid scholen die op deze wijze toch ouders kosten in rekening brengen, zonder dat dit duidelijk als vrijwillig wordt neergezet en waarbij de laptop eventueel ook nodig is voor het onderwijs van een kind? Zo nee, bent u bereid om dit in beeld te brengen?

De Inspectie voor het onderwijs heeft in het schooljaar 2008-2009 (het schooljaar vóór de invoering van de `gratis schoolboeken') onderzoek gedaan naar de manier waarop scholen omgegaan zijn met de ouderbijdrage. Hierbij is nadrukkelijk de vrijwilligheid van de ouderbijdrage betrokken. De resultaten van dit onderzoek worden bekend gemaakt in het Onderwijsverslag, dat in mei 2010 door de Inspectie gepresenteerd wordt. Dit onderzoek naar de ouderbijdrage wordt herhaald in het lopende schooljaar (2009-2010, het eerste jaar na de invoering van `gratis schoolboeken'). Ik zal de Inspectie vragen hierbij aandacht te schenken aan de manier waarop scholen omgaan met de laptop.





7
Bent u bereid om nogmaals duidelijk te maken aan schoolbesturen dat het gebruik, de aanschaf of de huur van laptops vrijwillig is en dat, wanneer grootschalig gebruik van laptops plaatsvindt binnen het onderwijs, scholen zelf in de laptops dienen te voorzien?

De informatie over kosten voor laptops staat in de brochure "Uw bijdrage aan de schoolkosten" die ik u 23 januari 2009 heb toegezonden (Kamerstuk 31325, nr. 31). Deze brochure heb ik tweemaal naar alle scholen en hun MR verzonden en is onder meer te vinden op de website van het Ministerie van OCW (http://www.minocw.nl/gratisschoolboeken/documenten), de websites van de ouderorganisaties en op de website van de VO-raad (http://www.vo-raad.nl/themas/schoolkosten).


1) Geanonimiseerde factuur, onderhands aan bewindspersoon verstrekt
2) Kamerstuk 31 325, nr. 29