Radboud Universiteit Nijmegen


Duizenden kinderen met âgesprekgebrekâ moeten en kunnen geholpen worden

Datum bericht: 24 februari 2010

In het kort
Zoân 7 tot 8 procent van de vier- en vijfjarigen (zoân 30.000 kinderen) heeft moeite met de ongeschreven regels voor gesprekken. Ze weten bijvoorbeeld niet hoe je iemand aanspreekt, welke informatie je in een gesprek juist wel of niet geeft, ze hebben moeite met de logische volgorde of de woordkeuze in een verhaal of ze kijken hun gesprekspartner onvoldoende aan. Toch hebben ouders en leerkrachten dat vaak niet in de gaten. De leerkracht constateert vaak wel dat er iets aan de hand is, maar onduidelijk is wàt. Bij eenderde merkt de schoolmeester of âjuf helemaal niets.

Kinderen met een gesprekgebrek hebben ook tien keer zo vaak als andere kinderen gedragsproblemen. Ze zijn vaak druk, hyperactief of impulsief. In hun gedrag vallen ze op, maar hun taalprobleem wordt niet ontdekt. Met een vragenlijst kunnen deze kinderen vroeg worden opgespoord, waarna ze ook tijdig geholpen kunnen worden. Dit blijkt uit onderzoek waarop orthopedagoge Mieke Ketelaars op 3 maart promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Â

Gesprekgebrek
Op de basisschool is er veel aandacht voor de technische kant van taal: uitspraak, spellen en ontleden. De sociale kant, over hoe je de taal moet inzetten in de communicatie met je omgeving, laat zich lastiger onderwijzen. Kinderen die met die kant meer moeite hebben, lopen echter wel een groot risico om later veel problemen te krijgen, zowel emotioneel als cognitief. En ze vallen ook eerder uit in het onderwijs. Deze sociale taalstoornis wordt in de literatuur aangeduid met Pragmatic Language Impairment. Orthopedagoge Mieke Ketelaars heeft het over: kinderen met een gesprekgebrek.

Goed op te sporen met vragenlijst
Er zijn nog nauwelijks instrumenten om kinderen met deze taalproblemen op te sporen. Ketelaars stelde vast dat een bestaande vragenlijst voor het diagnosticeren van kinderen met een taalspraakstoornis, de Childrenâs Communication Checklist, ook goed gebruikt kan worden voor het vroegtijdig opsporen van kinderen met een gesprekgebrek in het reguliere basisonderwijs.

Ze verzamelde met deze vragenlijst gegevens over 1396 kinderen in groep 1 van de basisschool. Leerkrachten beantwoordden vragen als: kan het kind een verhaal in logische volgorde vertellen? Luistert hij of zij naar de ander en gaat hij in op wat is gezegd? Kijkt hij de ander aan? Begrijpt hij of zij dat je ouderen met u aanspreekt? Tegelijkertijd beantwoordden leerkrachten vragen over concentratie, hyperactiviteit en sociaal gedrag van het kind. Voordat ze de vragenlijst invulden moesten ze een oordeel geven over het kind en aangeven of ze vonden of er iets aan de hand was. Voorspeller van ADHD, autisme of taalproblemen
Hieruit bleek dat zoân 7 tot 8 procent van de kinderen (tweederde jongens en eenderde meisjes) problemen had met gespreksvaardigheden. Bij eenderde van de kinderen had de leerkracht voordien niets van deze problemen opgemerkt. Volgens Ketelaars is dat illustratief voor de subtiliteit van de pragmatische taalproblemen: âLeerkrachten denken misschien dat de taalproblemen te maken hebben met de jonge leeftijd of onwennigheid met school. Kinderen die op vierjarige leeftijd een gesprekstoornis hebben, hebben een grote kans op een latere diagnose voor ADHD, autisme of een taalstoornis. Nu we dit weten kan vroege opsporing ook aanleiding zijn om de onderliggende problemen aan te pakken.â

De meeste kinderen met een gesprekgebrek vertoonden gedragsproblemen en bij sommigen was al ADHD of een lichte variant van autisme vastgesteld. Kinderen met een gesprekgebrek hadden ook tien keer zo vaak als andere kinderen gedragsproblemen.

Kinderen drie jaar gevolgd
Mieke Ketelaars volgde 82 kinderen met een gesprekgebrek en 82 zich normaal ontwikkelende kinderen gedurende drie jaar (van groep 1 tot groep 4) en testte ze een aantal keren op diverse taal- en neuropsychologische vaardigheden. Zo moesten ze bijvoorbeeld een verhaal navertellen, plaatjes benoemen en luisteren naar een saaie taak terwijl hun concentratie werd gemeten. De kinderen met een gesprekgebrek vertoonden na twee jaar nog steeds uitval op diverse gebieden: ze hadden problemen met aandacht, planningsvaardigheden, sociale kennis, taalvaardigheid en vertelvaardigheden.

Verteltaak voor 3-5 jarigen
Kinderen met een gesprekgebrek hebben meestal moeite met het navertellen van een verhaal. Vertellen vergt diverse vaardigheden: weten wat de luisteraar nodig heeft, voorkennis, nadenken en plannen van de volgorde van vertellen.

Mieke Ketelaars mat de vertelvaardigheid van kinderen aan de hand van een verhaaltje over een stoute bus. De bus rijdt weg, er gebeurt heel veel spannends onderweg, maar op het eind komt het toch allemaal weer goed. Kinderen moeten dit verhaal navertellen en kinderen met een gesprekgebrek vergeten bijvoorbeeld te vertellen dat de bus wegrijdt, of ze laten de clou weg: dat het allemaal weer goed komt op het eind. Maar ze vertellen wel dat de bus tien raampjes heeft en dat er veel wolken zijn. Informatie die niet relevant is voor het verhaal. Lees hoe een kind met een gesprekgebrek dit verhaaltje navertelt.

Verteltaak goedgekeurd als diagnostisch instrument Kinderen die zich normaal ontwikkelen kunnen goed inschatten wat een ander nodig heeft om een verhaal te begrijpen. Ze snappen dat dat te maken heeft met de voorkennis. Kinderen met een gesprekgebrek kunnen dat moeilijker aanvoelen en hebben daarnaast moeite met de concentratie en de volgorde. De verteltaak uit het onderzoek brengt een aantal aspecten van het gesprekgebrek goed in kaart. Het is door Ketelaars en haar collegaâs overgenomen van Engelse en Amerikaanse onderzoekers en bijgesteld voor de Nederlandse markt en wordt nu als diagnostisch instrument gebruikt in de logopediepraktijk.

Gesprekgebrektoets in eerste jaar van de basisschool Ketelaars vindt dat er in het eerste jaar van de basisschool aandacht komen voor kinderen met een gesprekgebrek. De gesprekgebrektoets zou onderdeel moeten worden van een standaard screeningspakket in de vroege klassen van de basisschool en een volwaardige plaats moeten krijgen naast het leerlingvolgsysteem en de rapportages van leerkrachten over kinderen. Dat kan met de eerdergenoemde vragenlijst, waarna het kind verder kan worden onderzocht en begeleid in een eerstelijns centrum voor taalonderzoek.

The Nature of Pragmatic Language Impairment. Mieke Ketelaars, promotie 3 maart 2010 Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor: de heer prof. dr. L.T.W. Verhoeven, copromotores: mevrouw dr. J. Cuperus en dr. K. Jansonius-Schultheiss (Sint Marie Eindhoven)
Mieke Ketelaars verrichtte haar promotieonderzoek binnen het Behavioural Science Institute van genoemde universiteit. Haar onderzoek maakt deel uit van het programma Leren en ontwikkeling: leren en leerprocessen van gezonde kinderen en kinderen met een achterstand of atypische ontwikkeling.