Wageningen Universiteit en Researchcentrum genade aangenomen
Sluipwesp weer in genade aangenomen

25 feb 2010
Nummer: R

Tot vijftien jaar geleden was de sluipwesp Aphidius matricariae populair als bestrijder van bladluis in de glastuinbouw. Toen werd zij ingeruild voor haar Amerikaanse nichtje, Aphidius colemani. Na een vergelijkende test van Wageningen UR Glastuinbouw is zij echter weer in genade aangenomen door een bedrijf in de biologische bestrijding.

De sluipwesp A. matricariae deed het altijd goed tegen rode luis en groene perzikluis in kassen met tomaat, aubergine en paprika. Maar met de katoenluis in komkommer-achtigen wist zij zich geen raad. In de jaren negentig kampten de telers met ernstige resistentieproblemen bij bladluizen. Als antwoord hierop werd A. colemani geĂŻntroduceerd, die beide typen bladluizen parasiteert. A. matricariae werd in de ban gedaan.

'Inmiddels liggen de kaarten anders', zegt Pierre Ramakers van Wageningen UR Glastuinbouw. 'Uitsluitend biologische bestrijding van katoenluis in komkommer blijkt onvoldoende effectief. Komkommertelers kiezen voor nieuwe, selectieve insecticiden.'

Een vergelijkend warenonderzoek van zijn collega Gerben Messelink brengt nu aan het licht dat A. matricariae toch echt de beste luisbestrijder is in Solanaceae gewassen als paprika en tomaat. Messelink vergeleek een stuk of zes soorten sluipwespen die in verschillende delen van de wereld worden ingezet tegen bladluis op tuinbouwgewassen. Op paprika en tomaat presteerde A. matricariae duidelijk het beste.

Koppert, marktleider in biologische bedstrijding, brengt de ouwe getrouwe sluipwesp (en mogelijk nog andere soorten) terug op de markt, om het verloren terrein bij de natuurlijke plaagbestrijding terug te winnen. | Albert Sikkema

Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het blad voor Wageningen UR (University & Research centre). Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@wur.nl.