Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)

Mensen met een longembolie langdurig volgen

Publicatiedatum: 3 maart 2010 | PERSBERICHT
Aandachtsgebieden: Patiënt en zorg, Research

Mensen die een longembolie hebben gehad, lopen in de jaren daarna een groter risico op ernstige aandoeningen en op sterfte dan anderen. Dat is één van de conclusies die Erik Klok trekt uit het onderzoek naar verschillende aspecten van longembolie waarop hij op 2 maart in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) cum laude promoveerde.

Klok bekeek de gegevens van alle mensen bij wie tussen januari 2001 en juli 2007 in het LUMC en MCH Anthoniushove in Leidschendam een longembolie was ontdekt. Van de mensen die inmiddels waren overleden achterhaalde hij de doodsoorzaak, de anderen nodigde hij uit voor een vervolgonderzoek. Mensen die een longembolie hadden gehad zonder dat ze daarvoor een risicofactor hadden, bleken een vergrote kans te hebben op hart- en vaatziekten en op een nieuwe longembolie.

Bij de helft van de patiënten met longembolie werden binnen vier jaar na de diagnose een nieuwe embolie, chronische embolieën, of hart- en vaatziekten geconstateerd. Voor een controlegroep van patiënten die na onderzoek geen longembolie bleken te hebben, was die kans duidelijk kleiner. 'Misschien is het beter om patiënten na behandeling te blijven volgen', concludeert Klok. In de huidige klinische praktijk krijgen patiënten 3 of 6 maanden antistollingsmedicijnen. Daarna worden ze in principe niet langer gecontroleerd door een medisch specialist. Nu moet worden nagegaan of uitgebreider onderzoek naar en behandeling van aanwezige risicofactoren op hart- en vaatziekten de prognose van patiënten met een longembolie kan verbeteren.