beantwoording vragen van het lid Peters over de terugtrekking van de
Nederlandse troepen uit Uruzgan en de toekomstige Nederlandse
betrokkenheid bij Afghanistan.
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Peters over de
terugtrekking van de Nederlandse troepen uit Uruzgan en de toekomstige
Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan.
Kamerbrief | 3 maart 2010
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Peters over de terugtrekking van de
Nederlandse troepen uit Uruzgan en de toekomstige Nederlandse
betrokkenheid bij Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 26
februari 2010 met kenmerk 2010Z03783
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en
de heer Van Middelkoop, Minister van Defensie, op vragen van het lid
Peters (Groen Links) over over de terugtrekking van de Nederlandse
troepen uit Uruzgan en de toekomstige Nederlandse betrokkenheid bij
Afghanistan.
Vraag 1
Deelt u de mening dat een Nederlands militair verblijf in Uruzgan na
2010, in welke vorm dan ook, gelet op de nieuwe status van de
regering, van de baan is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
De regering zal het besluit, zoals neergelegd in de artikel 100-brief
van 30 november 2007, uitvoeren.
Vraag 2
Welke voorbereidingen zijn al getroffen in het kader van de
exitstrategie en hoe luidt de verdere planning? Ligt de uitvoering van
de planning op schema?
Antwoord
De planning en voorbereiding van de redeployment zijn in volle gang.
Conform eerdere toezeggingen zal de Kamer in de reguliere stand van
zakenbrieven op de hoogte worden gehouden van de redeployment van de
Task Force Uruzgan. De NAVO is verantwoordelijk voor de ISAF-missie in
den brede. Momenteel wordt binnen de NAVO bezien wanneer en op welke
wijze de overdracht van verantwoordelijkheden aan de Afghaanse
autoriteiten en andere partners vorm kan krijgen.
Vraag 3
Welk land neemt de taken van Nederland in Uruzgan over als `lead
nation', waarop in de NAVO-brief van 4 februari wordt gedoeld?
Vraag 4
Welke diplomatieke inspanningen heeft u de afgelopen twee jaar, sinds
bekend is dat Nederland sowieso als `lead nation' in Uruzgan stopt
eind 2010, verricht om de NAVO een opvolger te laten zoeken? Vanaf
wanneer hield de NAVO er in haar planning rekening mee dat verdere
verlenging door Nederland van de rol als `lead nation' geen optie was?
Vraag 5
In hoeverre klopt de berichtgeving in NRC Handelsblad van 22 februari
1), die suggereert dat de NAVO nog moet aanvangen met de planning voor
een volledig vertrek van Nederland uit Uruzgan?
Antwoord op vragen 3, 4 en 5
De secretaris-generaal van de NAVO heeft per brief aan de minister van
Buitenlandse Zaken in december 2007 bevestigd dat de NAVO
verantwoordelijk is voor de opvolging van Nederland als lead nation
per 1 augustus 2010. Op dit moment is nog niet bekend op welke wijze
de NAVO deze opvolging zal invullen.
Vraag 6
Welke diplomatieke inspanningen heeft u het afgelopen half jaar
verricht om de NAVO voor te bereiden op een volledig vertrek van de
Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan na 2010 conform de
uitleg van het lid Van Dam van de motie Voordewind/Van Dam van 6
oktober 2009?
Antwoord
De inspanningen van het kabinet hebben zich de afgelopen periode
gericht op het interne besluitvormingsproces, met als doel het
bereiken van overeenstemming over de aard van de Nederlandse
betrokkenheid bij ISAF na 2010. Zie verder het antwoord op vragen 3, 4
en 5.
Vraag 7
Kunt u een volledig overzicht geven van alle huidige Nederlandse
inspanningen in geheel Afghanistan op het gebied van defensie,
diplomatie en ontwikkelingssamenwerking en daarbij toelichten hoeveel
menskracht en middelen daarbij betrokken zijn?
Antwoord
Voor een overzicht van de Nederlandse activiteiten en inspanningen
wordt verwezen naar de reguliere stand van zakenbrieven, die de Kamer
periodiek toegaan. Daarin wordt, indien daar aanleiding toe is, onder
meer aandacht besteed aan de financiële middelen die worden aangewend.
Bij de brief van 17 april 2009 over toezeggingen in het algemeen
overleg van 14 april 2009 (Kamerstuk 27925 nr. 332) is een
gedetailleerd overzicht van het aantal Nederlandse militairen in ISAF
verstrekt. De huidige omvang van de militaire ISAF-bijdrage is
ongeveer 1.870 personen. De civiele bijdrage vanuit het ministerie van
Buitenlandse Zaken beslaat 30 medewerkers, verspreid over de ambassade
in Kabul, de Task Force Uruzgan en het hoofdkwartier van Regional
Command South op Kandahar Airfield.
Aan de Europese politiemissie EUPOL levert Nederland momenteel ruim
twintig personen (politie, marechaussee en civiele experts).
Vraag 8
Hoe luidden de verschillende opties voor een toekomstige Nederlandse
betrokkenheid bij Afghanistan die door (een deel van) het kabinet zijn
besproken en voorbereid gedurende de afgelopen maanden?
Antwoord
De verschillende opties die besproken zijn maakten onderdeel uit van
de interne beraadslagingen binnen het kabinet. Ze maakten deel uit van
het onderzoek dat de regering, gelet op het Toetsingskader, is
begonnen over de mogelijkheid en wenselijkheid van een missie. Indien
dit onderzoek geleid zou hebben tot een besluit over inzet van
eenheden van de krijgsmacht zoals bedoeld in artikel 100 van de
Grondwet, zou de regering de Kamer daarover overeenkomstig de geldende
regels en afspraken geïnformeerd hebben.
Vraag 9
Welke mogelijkheden kunt u zich nog voorstellen voor een verdere
Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan?
Antwoord
Het volgende kabinet zal moeten beslissen over de aard van een nieuwe
Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan na 2010. Zoals eerder met uw
Kamer gewisseld zullen de meerjarige programma's op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking ook na 2010 doorlopen en zal bekeken worden
op welke wijze Nederland een actieve speler in Afghanistan zal
blijven.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór dinsdag 2 maart?
Antwoord
Deze vragen zijn beantwoord binnen de termijn zoals gesteld in artikel
135 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer van 10 november
2009.
1) NRC Handelsblad, 22 februari 2010: "Nederland doorbreekt eenheid
NAVO"
Ministerie van Buitenlandse Zaken