Maastricht University

Universiteit Maastricht
Persbericht
4 maart 2010

Strafzaak Ina Post en Deventer moordzaak
Strafzaken op onjuiste gronden heropend

De heropening van de strafzaak Ina Post en de Deventer moordzaak door de Hoge Raad, had volgens de nu geldende regels voor herziening niet mogen plaatsvinden. Een nieuw, ontlastend feit (een novum) kan zo'n herziening rechtvaardigen. In beide zaken erkende de Hoge Raad nova die niet aan deze twee criteria voldoen. Het bewijst volgens vier rechtsgeleerden, van wie er drie verbonden zijn aan de Universiteit Maastricht, dat de huidige eisen aan een novum te beperkend zijn. Ze pleiten ervoor dit besluit tot herziening niet meer door de Hoge Raad te laten nemen en ook gerede twijfel over de juistheid van de veroordeling als criterium voor herziening op te nemen.

Dit jaar worden de eerste zaken afgerond door de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS). Deze vond in de zaak Ina Post een novum dat heropening van de zaak door de Hoge Raad, de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland, mogelijk maakte. Voorwaarde voor een novum is dat het om een nieuw feit gaat en dat het ontlastend is voor de verdachte. Het novum dat aanleiding was voor de heropening van de zaak Ina Post was geen van beide. "Misschien vermoedde de Hoge Raad dat de betreffende veroordeling niet klopte maar was er binnen de gangbare wet- en regelgeving geen mogelijkheid om de zaak op een normale manier te heropenen", vermoeden de vier rechtspsychologen, prof. dr. Crombag (emeritus hoogleraar UM), dr. Israëls (universitair docent UM), prof. dr. Van Koppen (hoogleraar UM) en prof. dr. Wagenaar (emeritus hoogleraar Universiteit Leiden). Ze publiceerden hun vermoedens onlangs in het Nederlands Juristenblad. Ook het novum dat aanleiding was de Deventer moordzaak te heropenen voldeed niet aan de criteria. "Het is goed dat de Hoge Raad in deze zaken herziening heeft toegestaan, want het gaat hier steeds om veroordelingen die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan. Maar deze gang van zaken wijs er eens te meer op dat het nu gangbare criterium voor heropening van afgesloten strafzaken te restrictief is", bestogen ze. Bovendien gaat het bij herzieningen meestal niet om juridische, maar om feitelijke kwesties, en daar is een juridische instantie als de Hoge Raad volgens de vier onvoldoende voor toegerust. "De Hoge Raad kan zich blijkbaar niet houden aan de thans geldende regels voor de herziening", besluiten ze hun artikel.




Maastricht University