beantwoording vragen van het lid De Roon over het bericht dat de
Palestijnse autoriteit terroristen verheerlijkt > Kamerbrief inzake
beantwoording van het lid Van der Staaij over het door de Palestijnse
autoriteiten verheerlijken van terroristische acties Israël
Kamerbrief inzake beantwoording van het lid Van der Staaij over het door de
Palestijnse autoriteiten verheerlijken van terroristische acties Israël
Kamerbrief | 4 maart 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van der Staaij over het door de Palestijnse
autoriteiten verheerlijken van terroristische acties tegen Israël.
Deze vragen werden ingezonden op 18 januari 2010 met kenmerk
2010Z00822.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het door de Palestijnse
autoriteiten verheerlijken van terroristische acties tegen Israël.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de recente uitlatingen van de Palestijnse
Autoriteit (PA)-minister van Cultuur Barghouti, waarin hij openlijk de
verheerlijking en nagedachtenis van Palestijnse terroristen verdedigt?
1 Hoe beoordeelt u het optreden van deze Palestijnse minister?
Vraag 2
Is het inderdaad waar, dat de Palestijnse autoriteiten nog steeds
onverstoord doorgaan met hun praktijk van het eren en verheerlijken
van terroristen die Israëli's hebben vermoord, onder meer door het
vernoemen van pleinen en straten naar hen? Wat is hierover uw mening?
Antwoord
Ik ben bekend met het bericht. De regering keurt het vernoemen van
pleinen, straten en openbare gebouwen naar terroristen af en betreurt
de aangehaalde uitlatingen. Terrorisme mag niet vergoelijkt en
terroristen mogen niet verheerlijkt worden.
Vraag 3
Gegeven deze houding van de Palestijnse autoriteiten ten aanzien van
terroristische daden jegens Israëli's, welke consequenties verbindt u
hieraan voor wat betreft uw inzet voor het vredesproces en dergelijke?
Is het in dit klimaat niet volstrekt illusoir om op kortere termijn te
streven naar een tweestatenoplossing en Israël daartoe aan te zetten?
Moeten deze praktijken niet veeleer een aansporing vormen om primair
van onderop te streven naar een verbetering van de verhoudingen tussen
Palestijnen en Israëli's?
Antwoord
De regering zet zich onverminderd in voor hervatting van het
vredesproces op basis van de tweestatenoplossing. Het is niet zo dat
in dit verband enkel aan Israël gevraagd wordt te bewegen. Om
constructieve besprekingen weer op gang te brengen is het noodzakelijk
dat beide partijen stappen zetten, op basis van de verplichtingen die
partijen zijn aangegaan bij de aanvaarding van de Routekaart voor de
Vrede. Voor Israël gaat het dan onder meer om een einde aan de
nederzettingenbouw. Voor de Palestijnen gaat het bijvoorbeeld niet
alleen om het tegengaan van het aanzetten tot geweld en van
verheerlijking van terroristen, maar ook om verdere verbetering van de
veiligheidssituatie in de Palestijnse Gebieden. De Arabische wereld
zal aan dit proces bijdragen door het herstel van banden die bestonden
met Israël voor het uitbreken van de Tweede Intifada.
Tegelijkertijd is het inderdaad van belang dat de onderlinge
verhoudingen tussen beide bevolkingen verbetert. Nederland wil daaraan
bijdragen door projecten te ondersteunen waarbij de belangen van
Palestijnen en Israëli's worden samengebracht, zoals bijvoorbeeld het
geval is bij de ondersteuning van de op export gerichte landbouwsector
in Gaza.
Vraag 4
Op welke wijze worden de Palestijnse autoriteiten serieus onder druk
gezet - door u, door de EU en de bredere internationale gemeenschap -
om deze hatelijke praktijken af te zweren en voluit te kiezen voor een
vreedzame oplossing? Wat is het effect van deze inspanningen?
Vraag 5
Op welke wijze gaat u concreet de Palestijnse autoriteiten aanspreken
op de gedane uitlatingen van de minister van Cultuur? Welke sancties
zijn denkbaar, ook in internationaal verband, als de Palestijnse
autoriteiten doorgaan met deze praktijken, die destructief zijn voor
het vredesproces?
Antwoord
De Routekaart schrijft expliciet voor dat alle officiële Palestijnse
en Israëlische instituties ophitsen tegen de andere partij moeten
beëindigen. De internationale gemeenschap volgt de inspanningen van de
Palestijnen en Israël bij het naleven van de Routekaart nauwgezet. In
bilaterale contacten met Israël en de Palestijnen worden partijen
consequent gewezen op hun verplichtingen ter zake, ook door de EU en
Nederland. Zij dringen in hun contacten met de PA derhalve ook steeds
aan op het beëindigen van verheerlijking van terroristen.
Bij monde van president Abbas heeft de PA zich duidelijk uitgesproken
tegen terrorisme en voor onderhandelingen als de oplossing voor het
Palestijns-Israëlisch conflict. De PA heeft het afgelopen jaar veel
vooruitgang geboekt in het bestrijden van terrorisme op de Westbank,
hetgeen ook door Israël wordt erkend. Daaruit blijkt dat constructieve
samenwerking en opbouwende kritiek doeltreffend kunnen zijn. De
regering zal hiermee doorgaan totdat genoemde uitwassen tot het
verleden behoren.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het
lid De Roon (PVV), ingezonden 18 januari 2010 (vraagnummer 2010Z00821)
1 Al-Ayyam, 11 januari 2010
http://palwatch.org/main.aspx?fi=157&doc_id=1551 , 14 januari 2010
Pagina 3 van 3
Ministerie van Buitenlandse Zaken