Gerechtelijke organisatie

Uitspraak Ondernemingskamer inzake Océ NV

Amsterdam, 4 maart 2010 - De Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam heeft gisteren, 3 maart 2010, de zaak behandeld die twee aandeelhouders van Océ NV (Océ), Hermes en USS (Britse pensioenfondsen) hebben aangespannen in het kader van de overname van Océ door het Japanse Canon. Deze aandeelhouders houden nu tezamen ruim 5% van de aandelen in Océ. Zij vinden het bod dat Canon heeft uitgebracht van ⬠8,60 per aandeel te laag. Hermes en USS wilden hun aandelen dan ook voorlopig niet onder het bod aanmelden, maar vrezen nà de overname als minderheidsaandeelhouders âbekneldâ te raken.

Het ging gisteren om het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Hermes en USS vroegen de Ondernemingskamer onder meer om speciale commissarissen bij Océ te benoemen die zouden moeten waken over de belangen van de minderheidsaandeelhouders.

De Ondernemingskamer heeft een paar uur na de behandeling (het was strikt genomen geen schorsing) gisterenavond mondeling uitspraak gedaan. Zij oordeelde - voorlopig - dat niet kan worden gezegd dat de gekozen samenstelling van de raad van commissarissen (RvC) van Océ, nà de overname door Canon, bij voorbaat als strijdig met een goede corporate governance moet worden geacht of dat deze meebrengt dat de belangen van de minderheidsaandeelhouders tekort zal worden gedaan. De omstandigheid dat vier van de zes leden van de RvC aan Canon zijn gelieerd doet niet af aan hun verplichting te handelen naar het vennootschappelijk belang, terwijl daarnaast twee leden, onder wie de voorzitter, uit de âoudeâ RvC van Océ aanblijven van wie niet het vermoeden is gerechtvaardigd dat zij niet voldoende onafhankelijk zullen zijn. Voorts oordeelde de Ondernemingskamer - voorlopig - dat ook de informatievoorziening, de aanbeveling van het bod door de RvC en het bestuur van Océ, alsmede de gang van zaken omtrent het (gebruik van het) stemrecht van de financieringspreferente aandelen van Océ geen omstandigheden opleveren die gegronde redenen meebrengen om te twijfelen aan een juist beleid van Océ. Om al deze redenen is het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen afgewezen.

De schriftelijke uitspraak zal te zijner tijd worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Bron: Gerechtshof Amsterdam Datum actualiteit: 4 maart 2010 Naar boven