Raad van State


donderdag 4 maart 2010
Zitting over de aanwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van de boerderij 'De Gouden Leeuw' aan de Pascalweg in Rotterdam als gemeentelijk monument. Het gemeentebestuur heeft dit gedaan omdat de vorm van de boerderij cultuurhistorisch waardevol is en daarom bewaard moet blijven. Door de aanwijzing als gemeentelijk monument gelden er strengere regels voor het verbouwen van de boerderij. De eigenaar van de boerderij is het daar niet mee eens. Ook is hij niet overtuigd van de monumentale waarde van de boerderij. De man heeft daarom een bezwaarschrift bij het gemeentebestuur ingediend, maar dat is afgewezen. De rechtbank in Rotterdam stelde de man in juli 2009 in een eerder beroep in het gelijk. Naar het oordeel van de rechtbank had het gemeentebestuur zijn standpunt dat de boerderij monumentale waarde heeft, beter moeten onderbouwen. Daarom heeft de rechtbank het besluit van het gemeentebestuur over het bezwaarschrift van de man vernietigd. De man is tegen de uitspraak in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens hem had de rechtbank óók de aanwijzing als gemeentelijk monument zelf moeten vernietigen. (zaaknummer 200906824/1)

12.15 uur

Zitting over de weigering door het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau om maatregelen te treffen tegen een houtwal op camping 'Ponderosa'. Twee omwonenden hadden om maatregelen verzocht omdat de houtwal het verkeer zou hinderen. Volgens de omwonenden is dit in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Baarle-Nassau. Het gemeentebestuur bestrijdt dit. De rechtbank in Breda stelde de omwonenden in december 2009 echter in het gelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is de houtwal wél in strijd met de APV. Daarom vernietigde de rechtbank het besluit van het gemeentebestuur en droeg zij het gemeentebestuur op om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen op het verzoek van de omwonenden. Het gemeentebestuur is het hier niet mee eens en is in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In afwachting van de behandeling van hun beroep, verzoekt het gemeentebestuur de Raad van State de uitspraak voorlopig te schorsen. (zaaknummer 201000941/2)

14.00 uur

Zitting over de afwijzing door de staatssecretaris van Justitie van drie asielvergunningen. Drie asielzoekers hadden de staatssecretaris om een asielvergunning gevraagd. Omdat de staatssecretaris twijfelde of de asielzoekers afkomstig waren uit Zuid-Somalië en Burundi zoals zij zelf aangaven, liet zij taalanalyses uitvoeren. Volgens de staatssecretaris bleek uit de taalanalyses dat de asielzoekers niet uit Zuid-Somalië of Burundi afkomstig konden zijn. De taalanalyses die de asielzoekers zelf indienden waren door anonieme bronnen opgesteld, en konden volgens de staatssecretaris niet bij de beoordeling worden meegenomen. Daarom weigerde zij de asielvergunningen. In eerdere beroepen die de vreemdelingen afzonderlijk indienden bij verschillende rechtbanken, werden zij vorig jaar in het gelijk gesteld. Volgens de rechtbanken had de staatssecretaris de taalanalyses die de asielzoekers zelf hadden laten uitvoeren wél bij haar beoordeling moeten betrekken. Daarom vernietigden zij de besluiten van de staatssecretaris en droegen haar op nieuwe besluiten te nemen. De staatssecretaris is het niet eens met de uitspraken van de rechtbanken en komt daartegen in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummers 200903085/1, 200904906/1 en 200905194/1)