Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB10-016
Inflatie iets lager
4 maart 2010
· Kleding en brandstoffen drukken inflatie
· Beltarieven hoger
· Nederlandse inflatie blijft duidelijk onder eurozone
De inflatie is in februari 2010 uitgekomen op 0,8 procent. Dit is 0,1
procentpunt lager dan het definitieve inflatiecijfer van januari. Dit blijkt uit
cijfers van het CBS.
De kleine daling van de inflatie in februari is vooral het gevolg van lagere
prijzen van kleding ten opzichte van een jaar eerder. Kleding was 1,5 procent
goedkoper dan in februari 2009, terwijl de prijzen in januari nog 1,2 procent
hoger waren op jaarbasis. De oorzaak hiervan is dat de uitverkoop langer
duurde dan begin 2009.
De prijzen van autobrandstoffen waren in februari fors hoger dan een jaar
eerder. Deze stijging was echter minder groot dan in januari, wat een
drukkend effect heeft op de inflatie.
Een opvallende stijging deed zich voor bij mobiele beltarieven. Hierdoor
stegen de prijzen van communicatie in februari met 3,9 procent ten opzichte
van januari. Dit wijkt af van de dalende trend in de prijzen van communicatie.
De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode
(HICP) blijft in februari gelijk op 0,4 procent. Volgens een raming van Eurostat
komt de inflatie in de eurozone in februari uit op 0,9 procent. Daardoor blijft de
Nederlandse inflatie duidelijk onder die van de eurozone. In 2009 lag de
inflatie in Nederland nog beduidend boven die in de eurozone. Deze
verschillen komen vooral doordat ontwikkelingen van energieprijzen in
Nederland vertraagd doorwerken.
Inflatie in Nederland en de eurozone (HICP), %
5,0
ln.... 4,0
3,0
sbc.... 2,0
1,0
w 0,0
-1,0
w j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f
2007 2008 2009 2010
w Nederland Eurozone
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB10-016 pagina 1 van 5
Technische toelichting
Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de
consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in
het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer
van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft
door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees
geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer
Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van
de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn
daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving
vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor
de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de
Europese Unie als geheel.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand
voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen
gegevens. Het inflatiecijfer voor januari is bijgesteld van 0,8 procent naar 0,9
procent. Dit cijfer is nu definitief.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl).
Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een
samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U
kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie
voor/Publiek/Abonnementen).
CBS Persbericht PB10-016 pagina 2 van 5
1. Inflatie, historische reeks
Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar
In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5
1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7
1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1
1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5
1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9
1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7
1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1
1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7
1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0
1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1
1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2
1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0
1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2
2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6
2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5
2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4
2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1
2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2
2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7
2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1
2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6
2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5
2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0 1,1 1,2
2010 0,9 #) 0,8 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100
Van aug. 1988 jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100
Van febr. 1994 sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100
Van okt. 1997 dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100
Van jan. 2003 dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100
Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100
#) Bijgesteld cijfer, zie technische toelichting onder voorlopige uitkomsten.
Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen
2009 2010
gewicht 2007 2008 2009 Sep Okt Nov Dec Jan # Feb*
Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder %
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,4 0,7 1,0 1,1 0,9 0,8
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,1 1,0 5,6 1,1 -1,2 -1,2 -1,3 -1,1 -2,0 -1,4
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 1,9 4,8 8,5 9,5 9,2 3,7 2,3 2,3 2,2
3 Kleding en schoeisel 4,7 1,2 0,3 -0,5 0,5 0,5 0,3 -2,8 1,6 -1,1
4 Huisvesting, water en energie 23,8 2,6 2,1 1,8 -0,3 -0,4 -0,3 -0,2 -1,8 -1,8
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 1,2 2,1 2,4 2,1 2,0 2,3 2,2 1,7 1,6
6 Gezondheid 1,1 1,2 0,3 1,0 1,7 1,5 1,5 1,7 1,7 1,9
7 Vervoer 11,5 1,8 3,9 -2,1 -2,9 -0,2 3,5 5,1 5,9 5,0
8 Communicatie 3,7 -2,8 -4,1 -1,9 -2,8 -2,2 -1,6 -1,7 -2,5 1,2
9 Recreatie en cultuur 10,7 -0,7 -1,3 0,5 1,1 1,1 1,1 1,3 1,0 1,1
10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,3 1,7 1,6 1,2 1,2 1,0 1,4
11 Hotels, cafés en restaurants 4,6 3,5 4,2 3,9 3,9 4,1 3,3 3,3 3,3 2,7
12 Diverse goederen en diensten 11,1 2,9 3,8 2,5 2,4 2,4 2,2 2,6 1,9 1,7
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 2,9 4,2 4,0 3,8 3,8 3,8 3,8 3,9 3,9
14 Consumptie in het buitenland 4,6 2,3 4,8 -1,8 -2,4 -2,5 -1,8 0,2 2,0 2,8
Bijdrage aan de inflatie procentpunt
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,4 0,7 1,0 1,1 0,9 0,8
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,1 0,1 0,6 0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2 -0,1
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,1 0,1 0,2 0,3 0,3 0,1 0,1 0,1 0,1
3 Kleding en schoeisel 4,7 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -0,1 0,1 -0,1
4 Huisvesting, water en energie 23,8 0,6 0,5 0,4 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 -0,5 -0,4
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
6 Gezondheid 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
7 Vervoer 11,5 0,2 0,4 -0,2 -0,3 0,0 0,4 0,5 0,6 0,6
8 Communicatie 3,7 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0,0
9 Recreatie en cultuur 10,7 -0,1 -0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,6 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1
12 Diverse goederen en diensten 11,1 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,2 0,3 0,2 0,2
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
14 Consumptie in het buitenland 4,6 0,1 0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,1 0,1
*) Voorlopige cijfers.
# Bijgestelde cijfers, zie technische toelichting onder voorlopige uitkomsten.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-016 pagina 3 van 5
3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar
Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)
Alle Alle Nederland Eurozone Europese
huishoudens huishoudens Unie
afgeleid 1)
jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7
1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3
1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2
2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9
2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2
2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1
2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0
2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0
2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2
2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2
2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3
2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7
2009 1,2 0,9 1,0 0,3 1,0
maanden
2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1
februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1
maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3
april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2
mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1
juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1
juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0
augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9
september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2
oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7
november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1
december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2
2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4
februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5
maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8
april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6
mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0
juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3
juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4
augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3
september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2
oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7
november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8
december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2
2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8
februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8
maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3
april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3
mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8
juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6
juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,7 0,2
augustus 0,3 0,0 -0,1 -0,2 0,6
september 0,4 0,1 0,0 -0,3 0,3
oktober 0,7 0,4 0,4 -0,1 0,5
november 1,0 0,8 0,7 0,5 1,0
december 1,1 1,0 0,7 0,9 1,5
2010 januari 0,9 #) 0,7 0,4 1,0 *) 1,7 *)
februari 0,8 *) 0,7 *) 0,4 *) 0,9 *)
1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie-
gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns,
motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
#) Bijgesteld cijfer, zie technische toelichting onder voorlopige uitkomsten.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB10-016 pagina 4 van 5
4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep
Artikelgroep Weging Mutatie in % feb '10 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt
% jan '10 feb '09 jan '10 # feb '10 *)
0 Totaal bestedingen 100,0 0,7 0,8 0,9 0,8
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,1 1,2 -1,4 -0,2 -0,1
Voedingsmiddelen 10,2 1,2 -1,4 -0,2 -0,1
Brood en graanproducten 2,2 0,6 0,0 0,0 0,0
Vlees 2,1 0,9 -0,4 0,0 0,0
Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 0,8 1,5 0,0 0,0
Melk, kaas en eieren 1,5 1,1 -2,9 -0,1 0,0
Oliën en vetten 0,2 1,4 -1,7 0,0 0,0
Fruit 0,8 1,1 -3,0 0,0 0,0
Groenten en aardappelen 1,1 1,9 -6,3 -0,1 -0,1
Suiker, zoetwaren en ijs 0,9 0,8 -0,2 0,0 0,0
Overige voedingsmiddelen 1,1 2,8 1,0 0,0 0,0
Alcoholvrije dranken 0,9 0,8 -1,2 0,0 0,0
Koffie, thee en cacao 0,3 0,1 -2,4 0,0 0,0
Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 1,2 -0,7 0,0 0,0
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,3 2,2 0,1 0,1
Alcoholhoudende dranken 1,1 0,7 0,5 0,0 0,0
Tabak 1,8 0,0 3,2 0,1 0,1
3 Kleding en schoeisel 4,7 5,2 -1,1 0,1 -0,1
Kleding en kledingstoffen 4,0 6,1 -1,2 0,1 0,0
Schoeisel en schoenreparaties 0,8 1,0 -1,0 0,0 0,0
4 Huisvesting, water en energie 23,8 0,0 -1,8 -0,5 -0,4
Werkelijke huur 6,0 0,0 2,8 0,2 0,2
Toegerekende huur eigen woning 10,3 0,0 2,8 0,3 0,3
Onderhoud en reparatie van de woning 1,4 0,2 1,8 0,0 0,0
Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,4 0,0 0,0
Energie 4,8 0,1 -16,9 -1,0 -0,9
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,5 1,6 0,1 0,1
Meubelen en vloerbedekking 2,6 -0,1 0,1 0,0 0,0
Huishoudtextiel 0,5 0,5 1,0 0,0 0,0
Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 0,0 3,0 0,0 0,0
Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 2,2 4,9 0,0 0,0
Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 0,8 3,1 0,0 0,0
Dagelijks woningonderhoud 1,6 1,0 1,9 0,0 0,0
6 Gezondheid 1,1 0,0 1,9 0,0 0,0
7 Vervoer 11,5 1,1 5,0 0,6 0,6
Aankoop voertuigen 2,4 0,4 0,9 0,0 0,0
Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 7,3 0,3 8,3 0,6 0,5
Vervoersdiensten 1,8 5,1 0,2 0,0 0,0
8 Communicatie 3,7 3,9 1,2 -0,1 0,0
9 Recreatie en cultuur 10,7 0,0 1,1 0,1 0,1
Audio en video, computers en software 1,9 -1,0 -3,9 -0,1 -0,1
Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,0 1,2 0,0 0,0
Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,1 1,3 -0,9 0,0 0,0
Recreatieve en culturele dienstverlening 3,0 0,2 3,2 0,1 0,1
Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,6 -0,8 3,2 0,1 0,1
Pakketreizen 1,6 0,0 3,9 0,1 0,1
10 Onderwijs 0,1 0,0 1,4 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,6 0,8 2,7 0,2 0,1
Restaurants, cafés en kantines 4,2 0,1 2,9 0,1 0,1
Accommodatie 0,4 7,9 0,1 0,0 0,0
12 Diverse goederen en diensten 11,1 0,2 1,7 0,2 0,2
Lichaamsverzorging 2,3 1,0 1,2 0,0 0,0
Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 0,4 3,0 0,0 0,0
Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,6 0,0 1,2 0,0 0,0
Verzekering 3,3 -0,1 1,7 0,1 0,1
Financiële diensten 1,1 0,0 0,6 0,0 0,0
Andere diensten n.e.g. 2,1 0,0 2,9 0,1 0,1
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,0 3,9 0,1 0,1
Consumptiegebonden belastingen 2,6 0,0 4,3 0,1 0,1
Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,8 0,0 2,7 0,0 0,0
14 Consumptie in het buitenland 4,6 -0,7 2,8 0,1 0,1
*) Voorlopige cijfers.
# Bijgestelde cijfers, zie technische toelichting onder voorlopige uitkomsten.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-016 pagina 5 van 5
---- --