Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Datum 9 maart 2010 145820u

Onderwerp Halfjaarlijks rappel toezeggingen

-

Geachte voorzitter,

Bij brief van 1 februari 2010 heeft u verzocht om een verificatie van een aantal toezeggingen. Ook heeft u gevraagd om bij de openstaande toezeggingen een prognose te geven van de termijnen waarop deze zullen worden nagekomen. Hieronder ga ik op iedere toezegging afzonderlijk in.


1. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt toe de wet uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding door een brede werkgroep onder een onafhankelijke voorzitter te laten evalueren en te bezien of aanpassing van de wet gewenst is.
De evaluatie van de Wet Melding Voorvallen Burgerluchtvaart is uitgevoerd. De toezegging is hiermee afgedaan. De evaluatie is op 11 november 2009 naar de Tweede Kamer verzonden (TK 2009-2010, 24804, nr 69).


2. Minister Peijs zegt een volledig doorloop van de MER-procedure toe met een toetsing aan de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze toezegging kan pas worden geëffectueerd als er een aanleg-besluit is genomen; dat wordt volgens de huidige planning niet eerder voorzien dan in 2011. Overigens behelst de toezegging niet meer dan de bevestiging dat de minister van Verkeer en Waterstaat zich aan de procedures van de tracéwet zal houden


3. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Vliegenthart en Koffeman toe dat hij de wet zal wijzigen wanneer het hem niet lukt de beide Kamers te overtuigen van de wenselijkheid van een luchthavensysteem. De Luchtvaartnota is op 29 april 2009 (31936 nr. 1) aan de Eerste Kamer aangeboden. Een eventuele vervolgactie is afhankelijk van het debat over de Luchtvaartnota in de Eerste- en Tweede Kamer.

a
agina 1 van 3 P






4. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding Ons kenmerk van een vraag van het lid Meindertsma, toe de Kamer te zullen berichten CEND/DBO-2010/48 over het betrekken van beprijzing (kilometerheffing) bij projecten en hoe de jure de invloed van de beprijzing van invloed zal zijn op de afweging bij projecten.
Zoals ook vermeld in de memorie van toelichting van de Wet kilometerprijs: "Het spitstarief beïnvloedt met name de vraagzijde en is daarmee van een andere orde dan een bouwoplossing, waarmee capaciteit wordt toegevoegd en de betrouwbaarheid en robuustheid van het netwerk structureel worden verbeterd. Het spitstarief is geen contra-indicatie voor bouwen, maar vormt een aanvulling op de instrumenten benutten en bouwen. Het spitstarief wordt voor de betreffende weggedeelten en tijden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur (Spitsbesluit)."


5. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Smaling en Meindertsma, toe dat alsnog een opleveringstoets wordt opgenomen bij grote projecten. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet heeft de minister niet zozeer aangegeven dat de opleveringstoets alsnog wordt opgenomen bij grote projecten, maar dat het gebruik van de opleveringstoets bij de genoemde grote projecten wordt gekoppeld aan «Elverding-2»; de aanstaande, structurele herziening van de Tracéwet. De opleveringstoets zal worden toegepast na vaststelling van de structureel herziene Tracéwet.
De oplevertoets wordt verankerd in de structurele herziening van de Tracéwet waarvan is voorzien dat deze per 1 januari 2011 in werking treedt. Daarmee zal volledig worden voldaan aan de gedane toezegging.


6. De minister van V&W zegt toe dat met de (tussentijdse) evaluatie in 2009 een voorschot wordt genomen op de totale evaluatie van de Wet markttoezicht registerloodsen. De minister zal in het kader van de evaluatie 2009 - naast hetgeen is toegezegd aan de Tweede Kamer - namelijk ook een verkenning doen van een Europese ontwikkeling, en hierbij betrekken de effecten van het toezicht, de ervaringen in het buitenland, de relatie Vlaanderen-Duitsland, de technologische ontwikkelingen, de laatste groeiprognoses van het scheepvaartverkeer, de mogelijkheden om aan de hand van wetgeving innovatie mogelijk te maken en het loodsen op afstand structureel toe te laten, evenals de borging van de publieke belangen. Tevens zegt hij toe verschillende scenario's voor na 2009 te bezien, waarbij de voors en tegens van bepaalde keuzes in beeld worden gebracht.
Op 1 februari 2010 is de tussentijdse evaluatie aan de Eerste Kamer gezonden (30913, F). De toezegging is hiermee afgedaan.


7. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Hillen en Vliegenthart, toe dat hij de Luchthavennota ter bespreking aan de Eerste Kamer zal voorleggen. Totdat de nota is besproken zal de door het amendement-Haverkamp ingevoegde wetsbepaling inzake een mogelijk luchthavensysteem niet in werking treden.
De Luchtvaartnota is op 29 april 2009 aan de Eerste Kamer aangeboden (31936 nr. 1). Een eventuele vervolgactie is afhankelijk van het debat over de Luchtvaartnota in de Eerste- en Tweede Kamer.

agina 2 van 3 P





Ons kenmerk CEND/DBO-2010/48


8. De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schouw toe dat in de Luchthavennota een gedetailleerde uitwerking van een mogelijk luchthavensysteem zal worden opgenomen.
In de Luchtvaartnota, die eind april 2009 aan de Eerste Kamer is aangeboden (31936 nr. 1), wordt op de uitwerking van het luchthavensysteem ingegaan. Een eventuele vervolgactie is afhankelijk van het debat over de Luchtvaartnota in de Eerste- en Tweede Kamer.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

agina 3 van 3 P