Nederlands Jeugdinstituut


Goede diagnostiek vraagt om effectieve behandeling

Kindermishandeling vraagt om sluitende aanpak

Bij bijna de helft van de gevallen van kindermishandeling of misbruik die het Nederlands Forensisch Instituut onderzoekt, is het twijfelachtig of de diagnostiek klopt. Dat stelde forensisch arts Rob Bilo afgelopen zaterdag in het radioprogramma Argos. Op grond van signalen uit het werkveld deelt het Nederlands Jeugdinstituut de zorg dat specifieke diagnostische expertise onvoldoende beschikbaar is maar plaatst tegelijkertijd een aantal kanttekeningen bij de uitspraak van Bilo.

De bevindingen van Bilo hebben betrekking op casuïstiek van het Nederlands Forensisch Instituut. Het gaat dus om diagnostiek in een strafrechtelijk kader gericht op lichamelijk letsel als gevolg van met name fysieke mishandeling en seksueel misbruik. Of zijn inschatting ook betrekking heeft op alle andere vermoedens van kindermishandeling waarnaar (civielrechtelijk) onderzoek wordt gedaan door Advies- en Meldpunten Kindermishandeling, bureaus jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming, kan niet beantwoord worden zolang goed onderzoek hiernaar ontbreekt.

Onderzoek noodzakelijk

Kinderen die (mogelijk) het slachtoffer zijn van mishandeling, hebben recht op kwalitatief goede en effectieve zorg en bescherming. Diagnostiek en behandeling van kindermishandeling vragen om specifieke medische en gedragswetenschappelijke deskundigheid. Het Nederlands Jeugdinstituut vindt dat onderzoek naar de beschikbaarheid en kwaliteit van diagnostiek bij vermoedens van kindermishandeling voor deze doelgroep moet uitwijzen of, en zo ja welke maatregelen genomen moeten worden om hierin verbetering te brengen. Het Nederlands Jeugdinstituut pleit ervoor om hierbij ook de kwaliteit en effectiviteit van het beschikbare hulpaanbod te betrekken. Een goede diagnostiek heeft alleen zin als er een kwalitatief goed en effectief hulpaanbod op volgt.

Sluitende aanpak kindermishandeling

Het Nederlands Jeugdinstituut werkt momenteel in het project Regionale aanpak kindermishandeling aan de landelijke uitrol van een sluitende aanpak van kindermishandeling. Dit is een traject waarin de randvoorwaarden voor een regionaal samenhangende aanpak worden geregeld. Er wordt daarbij veel geïnvesteerd in signaleren en melden van kindermishandeling. Het is logisch dat juist op dit moment discussie ontstaat over diagnostiek en hulp na kindermishandeling. De Regionale aanpak kindermishandeling zet in op zowel preventie en signalering van, als ook hulpverlening na en bescherming tegen kindermishandeling.

Meer aandacht voor diagnostiek en behandelaanbod wenselijk

Met de Regionale aanpak kindermishandeling is het thema kindermishandeling beter op de kaart gezet. De inhoudelijke kwaliteit van diagnostiek en behandelaanbod komt in dit project aan bod als dit een speerpunt is van de betreffende regio. Het Nederlands Jeugdinstituut pleit ervoor om in aansluiting op dit project ook de inhoudelijke kwaliteit en landelijke beschikbaarheid van diagnostiek en behandelaanbod structureel aan te pakken.

Melden blijft noodzakelijk

Vooruitlopend hierop benadrukt het Nederlands Jeugdinstituut dat uitspraken als die van Bilo mensen er niet van mogen weerhouden vermoedens van kindermishandeling te melden. Mishandelde kinderen zijn en blijven afhankelijk van omstanders om een eind te maken aan de mishandeling. Melden is noodzakelijk om de benodigde hulp en bescherming te realiseren.