Datum 9 maart 2010
Antwoorden op kamervragen over de lakse bestrijding van de Q-koortsepidemie
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Gerven en
Polderman (SP) over de lakse bestrijding van de Q-koortsepidemie (2010Z01150).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Polderman over
de lakse bestrijding van de Q-koortsepidemie.
(2010Z01150)
1
Heeft u ervan kennisgenomen dat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) het ruimen van tienduizenden geiten wegens de Q-koorts
voorkomen had kunnen worden met tijdige maatregelen, terwijl u zelf altijd heeft
volgehouden dat er adequaat gereageerd is, en dat het niet te voorzien was? 1)
Heeft u uw mening inmiddels bijgesteld, en bent u bereid toe te geven dat u niet
adequaat gereageerd heeft? Zo nee, waarom niet?
1
Sinds het najaar van 2009 is de relatie tussen grote melkgeiten en
schapenbedrijven epidemiologisch definitief vastgesteld. Ook de PCR test op melk
waarmee onderscheid gemaakt kan worden tussen besmette en niet-besmette
bedrijven hebben we dit najaar op grote schaal in kunnen zetten. Wij benadrukken
dat de situatie met Q-koorts zoals wij die in Nederland meemaken, nooit ergens
anders is gezien. Dat vereist onderzoek en dat betekent dat wij continu te maken
hebben met meer kennis over Q-koorts en dus voortschrijdende inzichten.
2
Hoe kan het zijn dat de minister van LNV in haar brief van 28 augustus 2009
schrijft: "Wij vinden het op dit moment niet proportioneel om drastische
maatregelen zoals het verplaatsen of sluiten van stallen nader uit te werken. De
effecten van het sluiten en/of verplaatsen van stallen zijn niet bekend.", terwijl uit
stukken blijkt dat Coutinho (directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding
(CIb)) de directeur-generaal Volksgezondheid in juli 2009 een brief heeft gestuurd
waarin hij ter sprake bracht dat
Wat betreft Europese initiatieven die inhoudelijk in het verlengde van
bovengenoemde mededeling liggen, kan ik u mededelen dat er richtsnoeren
(guidelines) voor inspecties zullen worden opgesteld. Deze guidelines zijn
overigens niet bindend van aard.
Ik vertrouw erop u middels deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport