Rechtbank Middelburg
Feitenoverzicht zaak Zierikzee
Middelburg, 9 maart 2010
De rechtbank Middelburg heeft in de berichtgeving in de media over de
zaak Zierikzee aanleiding gezien om het volgende feitenoverzicht op te
stellen.
1.
Verdachte is gedagvaard op de zitting van de politierechter op 25
november 2009. Hij zat na zijn aanhouding op 8 september 2009 toen 77
dagen vast in voorlopige hechtenis. Verdachte moest zich verantwoorden
voor het sinds september 2003 mishandelen en bedreigen van zijn
echtgenote, voor de mishandeling van een ander en voor de overtreding
van een huisverbod opgelegd door de burgemeester. Tijdens die openbare
zitting heeft de officier van justitie gewezen op de mogelijkheid van
eerwraak. Zijn eis luidde 5 maanden gevangenisstraf waarvan 2 maanden
voorwaardelijk. Als voorwaarden stelde de officier voor verplicht
toezicht van de reclassering en behandeling door Emergis
(psychiatrische instelling), een contactverbod met het gezin en een
straatverbod. De politierechter heeft in verband met de
gecompliceerdheid van de zaak en de belangen van de slachtoffers
verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank. De verdachte is
met ingang van de volgende dag, 26 november 2009 uit de voorlopige
hechtenis geschorst onder de voorwaarden van reclasseringstoezicht en
behandeling bij Emergis, een contactverbod met het gezin en het verbod
om zich te bevinden binnen 100 meter van de woning van zijn
echtgenote.
2.
Op 6 december 2009 is verdachte door de politie aangehouden omdat hij
zijn echtgenote opnieuw zou hebben bedreigd. Op verzoek van de
officier van justitie heeft de raadkamer van de rechtbank op 8
december 2009 de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven,
zodat verdachte weer kwam vast te zitten.
3.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 17 december
2009. Op die zitting heeft de officier van justitie gevraagd om de
zaak uit te stellen omdat er nog andere strafzaken tegen verdachte
werden voorbereid. Ook wilde de officier nog een psychiatrisch rapport
laten maken. De rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen. Er was nog
te weinig bekend over de nieuwe zaken. In het dossier zaten volgens de
rechtbank voldoende rapporten over de verdachte:
reclasseringsrapporten en een psychologisch rapport. Daarin stond dat
verdachte leed aan een ernstige depressie en dat de kans op herhaling
reëel aanwezig was. De rapporteurs adviseerden reclasseringstoezicht
en behandeling.
4.
De officier heeft bij de rechtbank dezelfde straf geëist als eerder
bij de politierechter. De rechtbank heeft alle feiten bewezen
verklaard en vond de eis niet zwaar genoeg. Verdachte had dan wel een
blanco strafblad, maar de mishandelingen waren lang doorgegaan. De
rechtbank heeft verder in de strafmaat meegenomen dat verdachte voor
25 november 2009 zelfs vanuit het huis van bewaring zijn echtgenote
telefonisch had bedreigd. Er is bij vonnis van 30 december 2009 een
gevangenisstraf opgelegd van 6 maanden waarvan 2 maanden
voorwaardelijk. Verdachte moest zich stellen onder
reclasseringstoezicht en zich laten behandelen bij Emergis. Verder
mocht hij een jaar lang niet komen in een straal van 5 kilometer van
de woning van zijn echtgenote met daarbij nog een contactverbod met
zijn echtgenote en dochter.
5.
De verdachte is tegen het vonnis in hoger beroep gegaan. De in dat
vonnis opgelegde voorwaarden waren daardoor nog niet van kracht. Het
vonnis van 30 december 2009 is te lezen op www.rechtspraak.nl onder
LJN BL6766.
6.
De verdachte is na het uitzitten van zijn straf vrijgekomen op 17
januari 2010.
7.
Op 10 februari 2010 is verdachte door de politie aangehouden en twee
dagen later heeft de rechter-commissaris verdachte in bewaring gesteld
voor drie verdenkingen. De eerste verdenking ging over bedreigingen in
de eerste week van december 2009, waarbij verdachte zou hebben gezegd
dat hij een wapen in Gent zou halen. De andere verdenkingen waren
enige jaren oud en gingen over ontucht en verkrachting van zijn
dochter. Daarvan is aangifte gedaan op 9 oktober 2009. De
rechter-commissaris vond net als de officier van justitie dat
verdachte voor deze feiten vast moet blijven zitten vanwege de grote
vrees voor herhaling, waarbij eergerelateerde wraak een rol speelt.
8.
De officier van justitie heeft een week later aan de raadkamer van de
rechtbank verzocht om de verdachte nog 90 dagen langer vast te houden
en wel om dezelfde redenen als hij had opgegeven aan de
rechter-commissaris. Het verzoek om deze gevangenhouding is op 23
februari 2010 door de raadkamer behandeld. Het dossier dat de officier
aan de raadkamer heeft verstrekt, bevat een proces-verbaal over de
strafbare feiten met aangiften, verhoren en verder onderzoek. Het
dossier bevat ook een proces-verbaal van de politie waarin melding
wordt gemaakt dat het LEC (Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd
Geweld) een rapport heeft opgemaakt omdat er mogelijk eerwraak binnen
het gezin van verdachte zou plaatsvinden. Het rapport zelf was nog
niet beschikbaar, evenmin een risicoanalyse. Een raadkamer beslist op
basis van het dan beschikbare dossier.
9.
De behandeling door een raadkamer is niet openbaar. Verder is er het
geheim van de raadkamer. Dat wil zeggen dat de discussie tussen de
rechters geheim is. Uit de beslissing die de raadkamer dezelfde dag
heeft genomen blijkt dat de verdenkingen voldoende zwaar waren voor
een gevangenhouding van 90 dagen. Er blijkt ook dat de advocaat van de
verdachte aan de raadkamer heeft gevraagd om hem onder voorwaarden
toch vrij te laten (schorsing van de voorlopige hechtenis). De
officier van justitie heeft zich tegen de schorsing verzet
overeenkomstig zijn vordering vanwege de grote vrees voor herhaling
waarbij eergerelateerde wraak een rol speelt. De raadkamer kan tot een
schorsing besluiten na het afwegen van de belangen van justitie en de
belangen van de verdachte. Er is geschorst, dus heeft de raadkamer de
belangen van de verdachte zwaarder laten wegen. De discussie binnen de
raadkamer is geheim. Mogelijk heeft de raadkamer overwogen dat de
strafbare feiten dateerden van voor het vonnis van december 2009.
Verder zal mogelijk zijn overwogen dat niet was gebleken dat verdachte
nieuwe bedreigingen had geuit of dat er zich andere incidenten hadden
voorgedaan, die zouden rechtvaardigen dat verdachte na 3 : weken
vrijheid nu weer zou moeten worden gevangengezet. De raadkamer heeft
aan de schorsing als voorwaarde een contactverbod verbonden.
10.
De officier van justitie heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het
vrijlaten van de verdachte.
11.
De weergave van de hiervoor opgenoemde feiten hebben de instemming van
het Openbaar Ministerie te Middelburg.
Meer informatie
Informatie: Communicatie rechtbank Middelburg
Telefoonnummer: 0118 677 567
E-mail: info.rb.middelburg@rechtspraak.nl
Bron: Rechtbank Middelburg
Datum actualiteit: 9 maart 2010 Naar boven